Ministerie van Buitenlandse Zaken


- Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

DEN HAAG


- Directie Integratie Europa

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag


Datum


- 28 januari 2004

Auteur


- B. M. Karel


Kenmerk


- DIE-40/04

Telefoon


- 070 348 48 76


Blad


- 1/6

Fax


- 070 348 40 86


Bijlage(n)

3

E-mail


- die-in@minbuza.nl


Betreft


- Informatievoorziening aan de Tweede Kamer over nieuwe Commissievoorstellen

C.c.


-

-

Zeer geachte Voorzitter,

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):


1. Voorstel voor een verordening van het EP en de Raad betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen


2. Beschikking inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe verdovende middelen en nieuwe synthetische drugs


3. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen

De Staatssecretaris voor Europese Zaken

Atzo Nicolaï

Fiche 1: Verordening toevoeging van vitaminen en mineralen aan levensmiddelen

Titel:

Voorstel voor een verordening van het EP en de Raad betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen


Datum Raadsdocument: 14 november 2003

Nr Raadsdocument: 14842/03

Nr. Commissiedocument: COM (2003) 671

Eerstverantwoordelijk ministerie: VWS i.o.m. LNV

Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep Levensmiddelen, Raad Werkgelegenheid, Sociaal beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

De verordening harmoniseert de regelingen rondom de toevoeging van vitaminen en mineralen aan levensmiddelen en het gebruik van bepaalde andere stoffen. Op dit moment is er geen communautaire wetgeving, hetgeen vrije handel op de interne markt belemmert. De verplichting tot toevoeging van mineralen en vitaminen blijft onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Via de verordening worden veilige maximumgehaltes voor de toevoeging van stoffen bepaalt. Ook etikettering wordt vastgesteld.

Rechtsbasis van het voorstel: artikel 95 van het EG-Verdrag

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Raad: gekwalificeerde meerderheid: EP: Co-decisie (artikel 251)

Instelling nieuw Comitologie-comité: nee, er wordt gebruik gemaakt van het bestaande Permanent Comité voor de Voedselketen en Diergezondheid

Subsidiariteit en proportionaliteit:

Subsidiariteit: Positief, het betreft harmonisatie van nu bestaande nationale verschillen in levensmiddelenwetgeving die de werking van de interne markt op dit punt belemmeren. Derhalve is regelgeving op communautair niveau geboden.

Bovendien draagt dit voorstel bij aan een verhoging van de bescherming van de volksgezondheid. Een te hoge ofwel een te lage inname van microvoedingsstoffen kan schadelijk zijn. Ter bescherming van de volksgezondheid zijn daarom geharmoniseerde regels noodzakelijk die een te hoge en te lage inname van deze stoffen voorkómen en een adequate inname bevorderen. Het Europese voorstel regelt naast mineralen en vitamines ook andere stoffen. Dit geeft mogelijkheden om stoffen waarvan de veiligheid nog niet bekend is, zoals de kruidenpreparaten Kava Kava en Efedra, aan een beoordelingsregime te onderwerpen.

Proportionaliteit: Positief. Gezien de aard van de vast te stellen voorschriften is een verordening daarvoor het aangewezen middel.

Consequenties voor de EU-begroting: Geen

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Voedingswaarde-etikettering bij verrijking wordt in Europees verband verplicht gesteld door middel van dit voorstel. In Nederland is verplichte etikettering voor verrijkte producten al geregeld via het Warenwetbesluit Toevoeging Microvoedingsstoffen. Harmonisatie van deze wetgeving leidt dan ook niet tot hogere administratieve lasten. Als er budgettaire consequenties voor de rijksbegroting zijn, komen deze ten laste van het beleidsverantwoordelijke departement.

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering):

De verordening behoeft geen omzetting. Het Warenwetbesluit Toevoeging micro-voedingsstoffen aan levensmiddelen komt te vervallen, met uitzondering van de artikelen 5 (verbod op verrijking op foliumzuur), 5a (toevoeging vitamine A en D aan smeerbare vetproducten) en 9a (aanwezigheid van jodium).

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: De datum van de inwerkingtreding is gelegen op de twintigste dag na publicatie in het Publicatieblad EU. De datum van toepassing is voorzien voor zes maanden na publicatie. Voor het bedrijfsleven is deze termijn haalbaar omdat de verordening voor de etikettering weinig ingrijpende veranderingen met zich mee brengt en daarbij voor reeds op de markt zijnde producten een overgangstermijn stelt van 17 maanden.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:

Nederland is voorstander van een geharmoniseerde wetgeving, om zowel veiligheid als een goed werkende interne markt te waarborgen. Nederland wil een uitvoerbaar voorstel en vindt dat het voorstel in zijn huidige vorm daaraan redelijk voldoet.


- - Fiche 2: Beschikking nieuwe verdovende middelen en synthetische drugs

Titel:

Beschikking inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe verdovende middelen en nieuwe synthetische drugs


Datum Raadsdocument: 22 oktober 2003

Nr Raadsdocument: 13821/03 CORDROGUE 90

Nr. Commissiedocument: COM(2003) 560 definitief

Eerstverantwoordelijk ministerie: VWS i.o.m. JUST, EZ, BZK, FIN

Behandelingstraject in Brussel: Horizontale Werkgroep Drugs, JBZ-Raad.

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

Deze beschikking van de Raad heeft tot doel het Gemeenschappelijk Optreden inzake nieuwe synthetische drugs van 16 juni 1997 betreffende de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle inzake nieuwe synthetische drugs- te actualiseren, te verbeteren en uit te breiden. De belangrijkste wijziging is een logische indeling van het proces in drie te onderscheiden fasen. Fase 1 is de informatie uitwisseling, waarbij de werkingssfeer van 'nieuwe synthetische drugs' wordt uitgebreid tot de categorie 'nieuwe synthetische drugs en nieuwe verdovende middelen'. Fase 2 betreft de risico beoordeling en fase 3 de te nemen controlemaatregelen. Het voorstel bevat bepalingen die waarborgen dat elke nieuwe fase van de procedure slechts dan wordt gestart als er ook een duidelijke meerwaarde is om dit op Europees niveau te doen. Tenslotte is in de Nederlandse taalversie de term "decision" in de oorspronkelijke Franse taalversie, met "beschikking" vertaald, terwijl ­ zoals ook uit de gekozen rechtsbasis blijkt - "besluit" wordt bedoeld.

Rechtsbasis van het voorstel: Verdrag betreffende de Europese Unie: artikelen 29 en 34 lid 2, onder c.

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Advies procedure

Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t.

Subsidiariteit en proportionaliteit:

Subsidiariteit: Overwegend positief. Het Gemeenschappelijk Optreden van de Raad uit 1997 zag alleen toe op de nieuwe synthetische drugs. Thans wordt het voorstel gedaan de reikwijdte uit te breiden naar de categorie van 'nieuwe verdovende middelen'. Het op Europees niveau informatie uitwisselen van informatie, beoordelen van risico's en eventueel het onder controle brengen van deze middelen, kan een meerwaarde hebben. Of er daadwerkelijk sprake is van meerwaarde, zal per casus verschillen. Het huidige Gemeenschappelijk Optreden uit 1997 heeft dit reeds bewezen.

Proportionaliteit: Positief. Met verwijzing naar de Gemeenschappelijk Optreden uit 1997 is het gekozen instrument proportioneel te noemen.

Consequenties voor de EU-begroting: geen

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:

Er zijn financiële consequenties voor de overheid, vanwege het aanleveren van extra gegevens door verschillende (semi) overheidsinstanties. De kosten daarvan worden gedragen door het beleidsverantwoordelijk departement.

Niet uitgesloten kan worden dat ook informatie zal worden gevraagd over middelen die een legale toepassing kennen. In dat geval kunnen ook bedrijven die deze middelen vervaardigen en verhandelen worden verzocht informatie te verstrekken. Nederlandse inzet is om deze administratieve lasten tot het strikt noodzakelijke te beperken.

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering):

Gezien het feit dat dit besluit een herziening is, en een omzetting conform de momenteel geldende verdragen betreft, van een bestaand rechtsinstrument, zijn er geen nieuwe consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid aan te geven, behoudens enkele technische aanpassingen.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: Nog niet aangegeven.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:

Nederland heeft het belang van een dergelijk rechtsinstrument altijd onderschreven. Op Nederlands initiatief en onder Nederlands voorzitterschap is het Gemeenschappelijk Optreden in 1997 dan ook tot stand gekomen. Het is al Nederlands beleid om bij het verschijnen van nieuwe drugs door het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM) een integrale risicobeoordeling te laten uitvoeren. Nederland is dan ook voorstander van een dergelijke risicobeoordeling op Europees niveau.

Nederland kan zich derhalve vinden in de voorgestelde herziening en omzetting van het Gemeenschappelijk Optreden uit 1997.

Fiche 3: Verordening materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen

Titel:

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen


Datum Raadsdocument: 20 november 2003

Nr Raadsdocument: 15113/03; DENLEG 77 MI 294 CODEC 1645

Nr. Commissiedocument: COM (2003) 689 definitief

Eerstverantwoordelijk ministerie: VWS i.o.m. EZ

Behandelingstraject in Brussel: Working Party on Foodstuffs; Concurrentiekrachtraad.

Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

In de huidige kaderrichtlijn 89/109/EEG zijn een aantal algemene beginselen vastgelegd, die van toepassing zijn op alle materialen die bestemd zijn om met levensmiddelen in aanraking te komen. Deze kaderrichtlijn wordt via de voorgestelde verordening aangepast aan de technologische ontwikkelingen. Verder wordt de traceerbaarheid en etikettering van deze materialen beter gewaarborgd en wordt de transparantie van de huidige vergunningsprocedure voor het vervaardigen van materialen verbeterd. De handhaving van de voorschriften wordt verbeterd door de oprichting van communautaire en nationale referentielaboratoria.

Rechtsbasis van het voorstel: Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 95.

Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Co-decisie procedure

Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t.

Subsidiariteit en proportionaliteit:

Subsidiariteit: Positief. Europese wetgeving op het gebied van materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen zal een uniforme en juiste toepassing van de regels garanderen; hiervan kunnen zowel consument als bedrijfsleven profiteren. Betreft overigens een aanpassing van al bestaande regelgeving.

Proportionaliteit: Positief. Het gebruik van een verordening als wettelijk instrument voor de uitvoeringsbepalingen gaat niet verder dan nodig is om de doelstellingen van het voorstel te verwezenlijken.

Consequenties voor de EU-begroting: Geen

Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Geen tot weinig. Er zijn géén budgettaire consequenties voor de rijksoverheid. De traceerbaarheid van alle materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen kan wel enige kosten met zich meebrengen voor het bedrijfsleven. De meeste bedrijven passen echter al kwaliteitszorgsystemen toe. De concept verordening van de Commissie is bovendien tot stand gekomen na uitvoerig overleg met lidstaten en industrievertegenwoordigers. Het voorstel wordt door de Nederlandse industrie ondersteund en deze staat achter de voorgestelde wijzingen omdat het de industrie mogelijk maakt om actieve en intelligente verpakkingen te gebruiken, wat zonder wijziging niet mogelijk is.

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): n.v.t.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:

Verordening treedt in werking op de twintigste dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:

Nederland kan instemmen met de modernisering van de kaderrichtlijn die uit 1989 stamt. Hierdoor wordt het gebruik van actieve en intelligente verpakkingen mogelijk gemaakt. De huidige richtlijn wordt met het voorstel omgezet in een verordening, waardoor er ook minder lasten voor de lidstaten bij implementatie van de regelgeving zijn en technisch aanpassingen makkelijker gerealiseerd kunnen worden. Nederland kan eveneens instemmen met de meer gedetailleerde beschrijving van de autorisatieprocedure, zodat daar geen misverstanden over kunnen ontstaan. Met de verbeterde voorschriften voor etikettering is het voor het bedrijfsleven duidelijker welke voorwerpen en materialen onder de etikettering vallen. In de verordening 178/2002 is een uitzondering gemaakt voor verpakkingen van levensmiddelen ten aanzien van de traceerbaarheid. Met de ontwerpverordening wordt dit geregeld. Dit heeft de instemming van Nederland. Het bedrijfsleven ondersteunt eveneens de bepalingen in de ontwerp verordening.


- PB L 167 van 25.6.1997, blz. 1-3.

===