Bezuidenhoutseweg 60
postbus 90405
2509 LK Den Haag
tel. 070 - 3499 577
fax 070 - 3499 796
e-mail: w.kroes@ser.nl
B/1087
AC/1899
Pens./1739
Aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, de heer drs. M. Rutte
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Den Haag : 28 januari 2004
Ons kenmerk : S.A.04./K
Uw kenmerk : -
Betreft : Reactie op de Nota `Hoofdlijnen voor de regeling van het
financiële toezicht op pensioenfondsen in de Pensioenwet'
Geachte heer Rutte,
Het verheugt de Stichting van de Arbeid dat zij na een periode van vele maanden
intensief beraad tussen overheid, sociale partners en deskundigen, u thans kan berichten
dat zij instemt met de hoofdlijnen voor de regeling van het financiële toezicht op
pensioenfondsen in de pensioenwet, zoals deze zijn verwoord in de gelijknamige nota,
in de versie welke als bijlage bij deze brief is gevoegd.
Bij een viertal paragrafen van de nota wil de Stichting graag nog een kanttekening /
opmerking plaatsen. Daarmee worden overigens geen tekstwijzigingen beoogd.
In par. 19 is gesteld dat in het verlengde van het uitgangspunt `afspraak is afspraak' in
de Pensioenwet zal worden voorgeschreven dat terugstortingen, `premie-holidays' en
premiekortingen op een kostendekkende premie alleen dan kunnen plaatsvinden als de
onvoorwaardelijke en in voorkomende gevallen de voorwaardelijke onderdelen van
de pensioenovereenkomst in dat jaar en voor de langere termijn kunnen worden nage-
komen. Graag wil de Stichting van de Arbeid hierbij vastleggen, dat in het overleg over
de zinsnede `in voorkomende gevallen' met deze toevoeging nadrukkelijk is bedoeld
aan te geven, dat in gevallen van afwezigheid van een beleid om ingegane pensioenen te
indexeren (er is daarvoor geen bestemmingsreserve en een eventuele toeslagverlening
hangt volledig af van de beleggingsuitkomsten), de gestelde voorwaarde niet van toe-
passing is.
Met betrekking tot de laatste zin van par. 20 hecht de Stichting er aan te melden, dat zij
die zin zo begrijpt dat de daar genoemde mogelijkheid dat de feitelijke premie afwijkt
2
van de kostendekkende premie, het mogelijk maakt om afhankelijk van de omstandig-
heden premieopslagen en premieafslagen te mogen toepassen.
Bij par. 21 van de nota waarin is gesteld dat in relatie tot de toekomstige overgang naar
marktwaardering van de verplichtingen nog nader zal worden bezien op welke wijze een
te grote premievolatiliteit kan worden voorkomen, plaatst de Stichting van de Arbeid de
kanttekening dat zij hierbij graag zou worden betrokken.
Ten aanzien van het gestelde in par. 41 wil de Stichting opmerken, dat zij het van
belang acht dat er snel duidelijkheid komt over de te hanteren methodiek voor de
berekening van de benodigde dekkingsgraden van fondsen die moeten worden getoetst
aan de door het Kabinet beoogde norm van 97,5% met een hersteltermijn van 15 jaar;
dit met inbegrip van de daarbij te hanteren en in regelgeving vast te leggen parameters.
Ook deze methodiek zou naar het oordeel van de Stichting van de Arbeid onderdeel
moeten uitmaken van de evaluatie over vijf jaar van de hoofdlijnen van het nieuwe
financiële toetsingskader, zoals genoemd in de slotopmerking.
Tenslotte wil de Stichting hierbij herhalen, dat zij graag zou zien dat de toepassing van
de nieuwe hoofdlijnen voor het financiële toetsingskader ook acceptabel is bij de
toepassing van de verslaggevingsregels volgens de geldende accountingstandaarden
(IFRS). De Stichting zou het zeer op prijs stellen als u zich daarvoor zou willen inzetten
als dat nodig mocht zijn.
De Stichting van de Arbeid spreekt de wens uit, dat genoemde hoofdlijnen op zeer korte
termijn na het beoogde algemeen overleg in de Tweede Kamer in februari a.s. over
onder andere de onderhavige problematiek, richtinggevend zullen zijn voor het
financiële toezicht op pensioenfondsen, zoals eerder door u en minister De Geus als
beleidsinzet is aangegeven en zoals ook is vastgelegd in de gezamenlijke verklaring van
8 mei 2003.
Hoogachtend,
STICHTING VAN DE ARBEID
drs. E.H. Broekema
secretaris
bijlage
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid