Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA `s-GRAVENHAGE

Uw brief Ons kenmerk

- AVB/AIS/04 1117

Onderwerp Datum
Verslag tweede invitational conference 29 januari 2004
Sociale zekerheid en zorg, 15 december 2003

In het Algemeen Overleg met de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 4 november 2003 is het vervolg van het project Sociale zekerheid en zorg aan de orde geweest (TK, 2003-2004, 28 333, nr. 12 en 25 253, nr. 4). Tijdens dit overleg is toegezegd dat het verslag van de tweede invitational conference Sociale zekerheid en zorg - gehouden op 15 december 2003 - aan u wordt aangeboden.

Op deze tweede conferentie hebben wij ­ Minister en Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport - samen met sociale partners, arbodiensten, reïntegratiebedrijven, betrokken artsengroepen en verzekeraars een werkagenda opgesteld, waarmee de versnelde ontschotting tussen sociale zekerheid en zorg met kracht kan worden voortgezet. Met de werkagenda wordt toegewerkt naar een integrale keten van sociale zekerheid en zorg, waarbij betrokken partijen samenwerken om ziekteverzuim en WAO-instroom te verminderen.

In de werkagenda zijn concrete afspraken opgenomen die in 2004 door de verschillende partijen worden uitgevoerd. De gemaakte afspraken zijn in het bijgaande verslag opgenomen. De afspraken kunnen als volgt worden samengevat:

· Arbodiensten en reïntegratiebedrijven komen meer op één lijn bij het vergroten van de transparantie van hun dienstverlening; arbodiensten gaan gericht werken aan het bevorderen van de kwaliteit van hun dienstverlening;

· Sociale partners gaan hun inzet voor preventie, verzuimbegeleiding en reïntegratie versterken door middel van CAO-afspraken; de overheid blijft tot en met 2006 samen met CAO-partners investeren in arboconvenanten;

· Alle partijen spannen zich bij hun inzet voor verzuimbegeleiding en reïntegratie in om demedicalering van verzuim te bewerkstelligen; verzekeraars en arbodiensten gaan de samenwerking tussen de bedrijfsartsen, verzekeringsartsen en curatieve artsen ondersteunen;

2 AVB/AIS/04 1117


· Verzekeraars ondersteunen werkgevers en werknemers bij hun regierol op het gebied van preventie, ziekteverzuim en reïntegratie.

In de periode mei/juni 2004 worden op initiatief van de ministeries, samen met de betrokken partijen bijeenkomsten georganiseerd om de voortgang van deze werkafspraken te bevorderen. Verder zullen wij in december 2004 opnieuw een conferentie organiseren, om de voortgang in de ontschotting van sociale zekerheid en zorg met de betrokken partijen te bespreken.

In concluderende zin kunnen wij vaststellen dat wij samen met de aanwezige partijen zijn gekomen tot concrete acties op de ontschotting van de sociale zekerheid en de zorg. Daardoor kan in 2004 en daarna een belangrijke bijdrage worden geleverd aan het verminderen van ziekteverzuim en de WAO-instroom.

De Minister van Sociale Zaken De Minister van Volksgezondheid, en Werkgelegenheid, Welzijn en Sport,

(mr. A.J. de Geus) (J.F. Hoogervorst)

Bijlage: Verslag tweede invitational conference Sociale zekerheid en zorg, 15-12-2003

3 AVB/AIS/04 1117

Bijlage

Verslag Tweede Invitational Conference Sociale zekerheid en zorg
Groenekan, 15 december 2003

Op 15 december 2003 hebben de Minister en Staatssecretaris van SZW en de Minister van VWS partijen uit de arbo- en reïntegratiedienstverlening, de bedrijfsartsen, verzekeringsartsen en curatieve artsen, verzekeraars en sociale partners uitgenodigd voor een tweede bijeenkomst over sociale zekerheid en zorg. De bijeenkomst werd voorgezeten door de heer C. van der Pol, voorzitter van de hoofddirectie van Interpolis.

Doel van deze bijeenkomst was met deze partijen afspraken te maken om de versnelde ontschotting van de sociale zekerheid en zorg met kracht voort te zetten, zodat een substantiële bijdrage wordt geleverd aan het verminderen van het ziekteverzuim en de WAO-instroom. Samen met de betrokken partijen is daartoe een gezamenlijke werkagenda voor 2004 opgesteld voor de vier thema's die tijdens de eerste bijeenkomst over sociale zekerheid en zorg (in juni 2003) zijn benoemd. Het betreft de thema's:
· de kwaliteitsverbetering in de dienstverlening van arbodiensten en verbetering in de transparantie van arbodiensten en reïntegratiebedrijven;

· een adequate samenwerking tussen bedrijfsartsen, verzekeringsartsen en curatieve artsen bij vroegtijdige onderkenning van ziekten en diagnosestelling en behandeling van zieke werknemers rekening houdend met de gewenste demedicalisering;

· de rol van inkomens- en zorgverzekeraars bij gerichte preventie en op werkhervatting gerichte aanpak;

· de verantwoordelijkheid van CAO-partners op brancheniveau bij preventie, de aanpak van verzuim en (re)integratie.

In de werkagenda is benoemd welke partijen verantwoordelijk zijn voor de concrete uitwerking van een thema, én voor welk beoogd resultaat zij zich in 2004 zullen gaan inzetten.

Toespraak minister De Geus over de thema's `arbo- en reïntegratie-dienstverlening' en `de rol van CAO-partijen bij ziekteverzuim en reïntegratie'

In zijn toespraak stelt minister De Geus dat hij met de aanwezigen een concrete werkagenda voor 2004 wil opstellen met als doel terugdringing van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, door preventie, goede begeleiding van ziekteverzuim en reïntegratie. De dalende trend in ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vormt voor de minister geen reden om een pas op de plaats te maken. Ook nu met de Wet verbetering poortwachter een positief resultaat wordt geboekt, moet worden geanticipeerd op een mogelijke onderbreking van de daling van het ziekteverzuim en de WAO-instroom als de economie weer aantrekt. Om deze dalende trend vast te houden is het van belang om in goede samenwerking en afstemming en met een goede verantwoordelijkheidsverdeling tussen de partijen te komen tot afspraken rondom preventie, verzuimbegeleiding en reïntegratie. Voor de overheid is het daarbij belangrijk om de eigen verantwoordelijkheid van de partijen te versterken en nieuwe prikkels te introduceren.
Een voorbeeld hiervan is de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003. Dit is een forse prikkel waarvan de verwachting is dat daarmee het doelmatig presteren bij preventie, verzuimbegeleiding en reïntegratie op bedrijfsniveau wordt versterkt. De minister

4 AVB/AIS/04 1117

roept de sociale partners op de eigen verantwoordelijkheid verder in te vullen door op CAO- niveau afspraken te maken over de aanpak van preventie, ziekteverzuim en reïntegratie. Een ander voorbeeld betreft de arbodienstverlening. Wil deze goed van de grond komen dan is het van belang dat werkgevers en werknemers vanuit hun verantwoordelijkheid voor gezonde en veilige arbeidsomstandigheden beter zicht krijgen op producten, prijzen en prestaties van arbodiensten.


1. De kwaliteitsverbetering in de dienstverlening van arbodiensten en verbetering in de transparantie van arbodiensten en reïntegratiebedrijven

De heer D. van der Laan, directeur van de Arbo Unie, onderschrijft als eerste spreker op dit thema de eigen verantwoordelijkheid op bedrijfsniveau van de werkgever, die de diensten inkoopt waar hij of zij behoefte aan heeft. De Branche Organisatie Arbodiensten (BOA) heeft gekozen voor een strategie die daarop aansluit. Hierin zitten de volgende elementen:
- de transparantie en de kwaliteit van de arbodienstverlening: de branche van arbodiensten gaat werken aan een systeem van benchmarking en een keurmerk. Verder wil de branche een leidraad ontwikkelen voor het sluiten van prestatiecontracten tussen werkgever en arbodienst, met het oog op het verbeteren van de klanttevredenheid;
- meer investeren in preventie, omdat dit lonend is voor bedrijven, en het inzetten op demedicalisering van verzuim;

- ontwikkeling van de research & development van arbodiensten. De branche wil daarover een voorstel doen, ter invulling van het advies van de Raad voor Gezondheidsonderzoek getiteld `Onderzoek Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde';

- administratieve lasten belasten ook het imago van de arbodiensten. De BOA wil een bijdrage leveren aan het terugdringen van administratieve lasten en zal hiertoe een voorstel indienen.

Ook de tweede inleider, de heer G. Burggraaff, concern-gezondheidsadviseur bij de NS, onderschrijft het belang van het bevorderen van de transparantie van de markt van arbo- en reïntegratiebedrijven. Daartoe dient de werkgever duidelijkheid te krijgen over de deskundigheid die wordt ingezet, de voortgang in de verzuimbegeleiding en de effectiviteit van de dienstverlening. In de verantwoordelijkheidsverdeling is het van belang dat de arbodienst zijn werk goed blijft doen, dat de werkgever zich actief opstelt en dat de werkgever de werknemers vanuit realistische eisen aanspreekt op gedrag en verantwoordelijkheden. De heer Burggraaff ziet tot slot als taak voor de overheid het bewaken van de kwaliteit van de dienstverlening en het waken voor negatieve bijeffecten van het beleid.

In de discussie wordt de suggestie opgeworpen om op het gebied van arbo- en reïntegratiedienstverlening één integrale markt te creëren, waarbij één onafhankelijke partij de transparantie zou kunnen organiseren. Daarbij wordt de kanttekening geplaatst dat bij vermenging van arbodiensten en reïntegratiebedrijven een minder doorzichtige markt kan ontstaan, waarin de werkgever moeilijker de weg kan vinden. De overheid zou bij de start van het werken aan transparantie behulpzaam kunnen zijn.
Tot slot wordt voorgesteld dat het Ministerie van SZW in het verband van de arboconvenanten blijft stimuleren dat prestatiecontracten worden gesloten tussen arbodiensten en werkgevers.

5 AVB/AIS/04 1117


2. De verantwoordelijkheid van CAO-partners op brancheniveau bij preventie, de aanpak van verzuim en (re)integratie

De heer T. Heerts, bestuurslid van de FNV, onderstreept de primaire verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer voor preventie, verzuimbegeleiding en reïntegratie. Hij ziet dat grote ondernemingen meer ruimte hebben om die verantwoordelijkheid op te pakken. Hij formuleert de volgende prioriteiten:

- investeren in de kwaliteit van de arbozorg en de gezondheidszorg;
- onnodige medicalisering voorkomen door openheid tussen werknemer en direct leidinggevende over de oorzaak van het verzuim. In een gemiddeld genomen goede werkrelatie is de privacy (bekendheid van gegevens over ziekte) geen probleem;
- investeren in de kwaliteit van leidinggevenden.
De heer Heerts besluit zijn inleiding met de mededeling dat de FNV in `CAO-land' sterker gaat inzetten op het beleidsterrein van de sociale zekerheid en zorg.

De tweede spreker, de heer S. Nieuwsma, secretaris sociale zaken bij VNO-NCW, is van mening dat de verantwoordelijkheden beter moeten worden benoemd. De
verantwoordelijkheid voor preventie, verzuim en reïntegratie ligt op de eerste plaats bij de onderneming, de werkgever en de werknemers. Overleg met de OR en met de werknemers zelf geeft de meeste kans op een gedragen en dus effectieve aanpak. De onderneming moet ruimte krijgen om zelf te bepalen hoe het beleid eruit ziet, hoe dat beleid wordt uitgevoerd, welke zaken door de onderneming zelf worden gedaan en voor welke zaken externe dienstverleners worden ingeschakeld. De heer Nieuwsma ziet als positieve ontwikkeling dat het aantal afspraken in CAO's over reïntegratie en ziekteverzuim fors is toegenomen tussen 2001 en 2002: 90% van de werknemers werken onder dergelijke CAO-afspraken. Verder merkt hij op dat de Stichting van de Arbeid in februari 2004 een advies zal uitbrengen over instrumenten die onder verantwoordelijkheid van sociale partners in CAO's kunnen worden overeengekomen en die bijdragen aan de beperking van ziekteverzuim en instroom in de WAO.

In de discussie wordt nog eens benadrukt dat een normale arbeidsverhouding impliceert dat werkgever en werknemer over de oorzaak van het verzuim kunnen spreken. Daarbij wordt het belang aangegeven van vroegtijdige mediation wanneer de werkverhouding niet meer optimaal is. Een aantal deelnemers ziet mediation als een te zwaar middel en geeft de voorkeur aan een laagdrempelige voorziening, bijvoorbeeld in de vorm van reïntegratiemanagers. Tot slot wordt het idee geopperd om te verkennen of de O&O-fondsen kunnen worden ingezet voor CAO-afspraken over preventie, verzuimbegeleiding en reïntegratie.

Toespraak minister Hoogervorst over de thema's `samenwerking tussen professionals' en `de rol van verzekeraars'

In zijn toespraak stelt minister Hoogervorst dat een belangrijke oorzaak van het WAO- probleem is dat de huidige wetgeving in Nederland neerkomt op `een premie op medicalisering'. De Wet verbetering poortwachter heeft hierin al enige verandering gebracht, en het nieuwe WAO-beleid zal de prikkels tot medicalisering nog verder terugdringen. Ook zijn de professionals in de zorg nog te weinig gericht op het idee dat de patiënt snel weer aan het werk moet. Waar de overheid de afgelopen jaren heeft geïnvesteerd in het verbeteren van kennis over de factor arbeid bij gezondheidsklachten, is het nu van belang dat de professionals die kennis ook gaan gebruiken. Verzekeraars kunnen daarbij een belangrijke

6 AVB/AIS/04 1117

rol vervullen. Er zijn inkomensverzekeraars die werkgevers de helpende hand bieden om het ziekteverzuim te beperken en zieke werknemers sneller aan het werk te krijgen. De minister roept verzekeraars op om de tendens naar een combinatie van ziekteverzuim- en ziektekostenverzekeringen verder te versterken. Collectieve contracten kunnen daarbij ondersteunend werken. De minister geeft aan dat op 1 januari 2006 wordt overgaan naar een nieuw ziektekostenstelsel, als sluitstuk van veranderingen die nu reeds plaatsvinden, zoals het verwijzen door bedrijfsartsen naar de reguliere zorg. De stelselwijziging, waarin de focus is gericht op deregulering, verbetering van gegevensuitwisseling en efficiëntere zorg, zal leiden tot een kwalitatief hoogwaardig zorgaanbod, waarin rekening wordt gehouden met de factor arbeid. De inzet is dat het aanbod voor iedereen toegankelijk is en dat verzekeraars geen belemmeringen ondervinden bij het realiseren van de nieuwe rol, waarin zij werkgevers en werknemers de gewenste arbeidsgerichte zorg bieden, en dus ondersteuning bij snelle en effectieve reïntegratie.


3. Een adequate samenwerking tussen bedrijfsartsen, verzekeringsartsen en curatieve artsen bij vroegtijdige onderkenning van ziekten en diagnosestelling en behandeling van zieke werknemers rekening houdend met de gewenste demedicalisering

Mevrouw M. A-Tjak, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB), geeft aan dat het voor een optimale zorg aan werknemers nodig is om te investeren in samenwerking tussen de bedrijfsartsen, curatieve artsen en verzekeringsartsen. De NVAB pleit ervoor bedrijfsartsen een duidelijke positie te geven in de zorgketen. Bedrijfsartsen kunnen ook bij preventie een belangrijke adviserende rol spelen richting zowel werkgevers als werknemers. Mevrouw A-Tjak stelt voor huisartsen en bedrijfsartsen onderling te laten afstemmen vanuit veronderstelde toestemming door patiënten. Ook stelt zij dat multidisciplinaire samenwerking en de factor arbeid bij richtlijnontwikkeling voor alle artsengroepen moeten worden meegenomen, en dat het instellen van een hoogleraar arbocuratieve samenwerking de afstemming tussen de artsengroepen verder kan versterken. De NVAB ziet een rol voor de Inspectie Gezondheidszorg bij het toezicht op de beroepsuitoefening bij arbodiensten. Tot slot van haar inleiding adviseert mevrouw A-Tjak om de uitgangspunten van het professioneel statuut van bedrijfsartsen te verankeren in CAO-afspraken voor de arbodienstenbranche.

De tweede inleider, de heer G. van Montfort, directeur Achmea Zorg, stelt dat de voordelen van arbocuratieve samenwerking duidelijk zijn: een investering in goede arbocuratieve zorg levert tot vijfmaal de waarde op aan minder ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. De heer Van Montfort doet enkele suggesties om de wachtlijsten verder te laten dalen en de zorg weer aantrekkelijk te maken. Ten eerste noemt hij het financieren van de zorg (inclusief de arbozorg) via diagnose-behandelcombinaties (DBC's). Op basis daarvan kunnen verzekeraars prestatiecontracten sluiten met aanbieders van zorg, waarbij verzekeraars toezien op de kwaliteit van de geleverde zorg. Ten tweede vindt de heer Van Montfort het van belang dat verplichte contractering met zorgverleners wordt afgeschaft en dat er sprake is van vrije toetreding tot de zorgmarkt. Daarbij moet het afsluiten van contracten met preferred providers mogelijk worden. In de afronding van zijn inleiding stelt de heer Van Montfort dat - in vervolg op de verwijsfunctie voor bedrijfsartsen - verzekeraars de mogelijkheid moeten krijgen bedrijfsartsen te contracteren als `huisarts'.

In de discussie wordt ingegaan op de vraag wie de regie kan voeren om professionals meer te laten samenwerken. Vanwege de duidelijke relatie tussen de zorgkosten en de verzuimkosten zouden verzekeraars een regierol kunnen spelen bij de samenwerking tussen professionals.

7 AVB/AIS/04 1117

Zorgverzekeraars kunnen via contracten druk uitoefenen op het leveren van kwalitatief goede zorg en het ontwikkelen van multidisciplinaire richtlijnen voor bedrijfs-, verzekerings- en curatieve artsen, met aandacht voor de factor arbeid. Andere aanwezigen vinden dat de verantwoordelijkheid voor arbocuratieve samenwerking juist bij de artsen zelf ligt. De discussie neemt een wending wanneer wordt gesteld dat werkgevers en werknemers de regie moeten voeren over preventie, verzuimbegeleiding en reïntegratie. Verzekeraars en arbodiensten kunnen een rol spelen bij de ondersteuning van werkgevers en werknemers. Tot slot wordt gesproken over het signaleren van niet-medische klachten. Bedrijfsartsen zullen werkgever en werknemer moeten aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor een goede en tijdige aanpak (via bijvoorbeeld mediation) van niet-medische problemen. Waar sprake is van medisch verzuim is samenspel nodig tussen de professionals. Verzekeraars en arbodiensten kunnen een rol spelen bij de bevordering van deze samenwerking.


4. De rol van inkomens- en zorgverzekeraars bij gerichte preventie en op werkhervatting gerichte aanpak

De heer P.C. Hermans, directeur van het College voor zorgverzekeringen (CVZ), geeft in zijn inleiding aan dat alle zorgverzekeraars het belang van preventie en vroegtijdige interventie onderschrijven, maar daar verschillend in opereren. Er zijn zorgverzekeraars die in dit kader initiatieven nemen die buiten het bereik van de ziektekostenverzekering liggen. Daarnaast zijn er zorgverzekeraars die zich beperken tot hun core-business, namelijk het tijdig leveren van passende zorg, al dan niet met gebruikmaking van gecontracteerde medische interventiebedrijven. De heer Hermans beschrijft de markt van ziektekostenverzekeringen als een concurrerende markt waarbij de verzekeraars moeten zorgen voor behoud dan wel uitbreiding van hun klantenkring en beperking van de schadelast. Investeren in preventie levert in die setting pas op langere termijn resultaat op, met free riders-gedrag van concurrenten, terwijl de markt voor zorgverzekeringen zich richt op resultaat op korte termijn.

Mevrouw I. Visscher, directeur van Delta Lloyd, wijst er in haar inleiding op dat de markt voor ziektekostenverzekeringen in tegenstelling tot die voor de verzuim- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen veel publieke bemoeienis kent. Op verzekeringsgebied is de overlap in doelgroepen voor collectieve ziektekosten- en inkomensverzekeringen nog beperkt. Niettemin is er een duidelijke integratie tussen beide sectoren gaande. Belangrijk is dat om maatwerk te kunnen leveren, na invoering van de basisverzekering de ruimte voor collectieve contracten gehandhaafd blijft. Om de beide markten goed op elkaar te laten aansluiten moet een aantal zaken worden geregeld: de functionele omschrijving van de wettelijke aanspraken, een betere informatie-uitwisseling en ruimte voor collectieve contracten. Werkgevers kunnen geprikkeld worden tot het sluiten van collectieve contracten door premiekorting; premiedifferentiatie stelt de verzekeraar en werkgever in staat om maatwerk af te spreken op sector- en bedrijfstakniveau. Mevrouw Visscher sluit af met de vaststelling dat de in gang gezette ontwikkelingen de integratie tussen de producten van ziektekosten- en inkomensverzekeraars tot stand helpen komen.

In de discussie die volgt komt naar voren dat de belemmering voor de integratie van de producten van ziektekosten- en inkomensverzekeringen ook zit in:

- het feit dat de ziektekostenverzekeraar zelf de revenuen van zijn inspanningen wil zien en niet wil dat deze alleen maar terecht komen bij de inkomensverzekeraars;

8 AVB/AIS/04 1117


- de verschillen in contractduur, in overheidsregulering (regelgeving) en in contractpartners (bij ziektekostenverzekeringen speelt het individuele belang een grote rol).

Gesteld wordt dat de markt inspeelt op de verschillen in grootte van de ondernemingen; de inkomensverzekeraars nemen voor de kleinere ondernemingen vaak de regierol op zich. Ook wordt gewezen op het verschil tussen collectieve en niet-collectieve verzekeringen. Er bestaat een mogelijk risico omdat in collectieve verzekeringen een acceleratie op het terrein van sociale zekerheid en zorg kan worden bereikt, maar daarbuiten mogelijk niet.

Vastgesteld wordt dat verzekeraars reeds actief zijn op het terrein van de ketenontwikkeling en dat op zeer gedifferentieerde wijze invulling wordt gegeven aan de manier waarop dit voor ondernemers wordt georganiseerd. Via collectieve contracten bij grote werkgevers en via de regie op de keten van verzuim, arbobeleid, reïntegratie en ziektekostenverzekering bij het midden- en kleinbedrijf. Geconcludeerd wordt dat inzicht in de mogelijke wettelijke belemmeringen voor de integratie van belang is.

9 AVB/AIS/04 1117

Werkafspraken en conclusies

Staatssecretaris Rutte vat op concluderende wijze de werkafspraken samen die gedurende de bijeenkomst zijn gemaakt.


1) De kwaliteitsverbetering in de dienstverlening van arbodiensten en verbetering in de transparantie van arbodiensten en reïntegratiebedrijven

Op dit eerste thema neemt staatssecretaris Rutte een duidelijke consensus waar onder de deelnemers. Werkafspraken zijn:

· Reïntegratiebedrijven en arbodiensten moeten meer op één lijn komen, als het gaat om het werken aan transparantie van de markt. Staatssecretaris Rutte zal de partijen uitnodigen voor een gezamenlijk overleg om hiervoor een concrete agenda op te stellen.
· Arbodiensten gaan werken aan het bevorderen van de kwaliteit en transparantie van de dienstverlening, zodat werkgevers en werknemers een betere keuze kunnen maken. De BOA stelt een leidraad op voor het afsluiten van prestatiecontracten tussen arbodiensten en werkgevers. Verder gaat de BOA werken aan een benchmark en keurmerk.
· De BOA brengt in kaart welke activiteiten op het gebied van research & development worden uitgevoerd in de branche en doet in februari 2004 een voorstel ter invulling van het advies van de Raad voor Gezondheidsonderzoek over `Onderzoek Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde'.

· De BOA doet een voorstel om de administratieve lasten terug te dringen. Het Ministerie van SZW zal de BOA uitnodigen om mee te denken over de verlaging van de administratieve lasten.

· De overheid blijft werkgevers en werknemers op brancheniveau ondersteunen met het vormgeven van prestatiecontracten met arbodiensten, onder andere via arboconvenanten.


2) De verantwoordelijkheid van CAO-partners op brancheniveau bij preventie, de aanpak van verzuim en (re)integratie

De staatssecretaris benadrukt dat het Ministerie van SZW tot en met 2006 blijft stimuleren en ondersteunen dat CAO-partijen op brancheniveau komen tot arboconvenanten waarmee veel wordt geïnvesteerd in preventie, verzuimbegeleiding en reïntegratie. Cruciaal daarbij is dat werkgevers en werknemers zorgdragen voor het in de praktijk laten landen en beklijven van de voorzieningen. Werkafspraken zijn:

· Sociale partners spannen zich ervoor in om deze convenantsafspraken te laten doorwerken op CAO-niveau.

· Sociale partners spannen zich ervoor in om in 2004 afspraken op te nemen in CAO's over preventie, de aanpak van verzuim en reïntegratie.

· Sociale partners nemen de tijdens de bijeenkomst geformuleerde standpunten mee in hun overwegingen rondom het advies van de Stichting van de Arbeid over instrumenten in CAO's die bijdragen aan vermindering van ziekteverzuim en WAO-instroom.
· Werkgevers en werknemers verkennen of de O&O-fondsen kunnen worden ingezet voor CAO-afspraken over preventie, verzuimbegeleiding en reïntegratie.

· De Ministeries van SZW en VWS laten in het eerste kwartaal van 2004 inventariseren wat de succesfactoren zijn van de aanpak in enkele voorbeeldbedrijven op het gebied van preventie en verzuim.

10 AVB/AIS/04 1117


3) Een adequate samenwerking tussen bedrijfsartsen, verzekeringsartsen en curatieve artsen bij vroegtijdige onderkenning van ziekten en diagnosestelling en behandeling van zieke werknemers rekening houdend met de gewenste demedicalisering

Staatssecretaris Rutte stelt dat de regie voor verzuim ligt bij werkgevers en werknemers. Bij de medische kant van het verzuim is adequate samenwerking en afstemming tussen de verschillende artsengroepen van belang. Om demedicalisering te bewerkstelligen kunnen werkgever en werknemer bijvoorbeeld mediation inzetten. Werkafspraken zijn:
· Alle partijen zullen in 2004 investeren in het bereiken van demedicalisering. Het Ministerie van SZW gaat gericht aandacht besteden aan het inventariseren en uitdragen van best-practices op dit gebied. De staatssecretaris roept de aanwezigen op om best- practices aan te dragen.

· De bij preventie, ziekteverzuim en reïntegratie betrokken artsengroepen maken onderling afspraken over samenwerking en afstemming.

· Verzekeraars en arbodiensten gaan de samenwerking tussen de artsengroepen verder stimuleren, en bekijken in 2004 welke concrete faciliteiten zij kunnen scheppen.


4) De rol van inkomens- en zorgverzekeraars bij gerichte preventie en op werkhervatting gerichte aanpak

Staatssecretaris Rutte wijst op het sterke raakvlak tussen het derde en het vierde thema. De regierol van werkgever en werknemer bij preventie en reïntegratie is namelijk voor verzekeraars van belang bij het bewerkstelligen van een integrale keten van ondersteuning. De staatssecretaris noemt de volgende werkafspraken:


· Verzekeraars gaan bewerkstelligen dat de werkgevers en werknemers vanuit hun regierol gebruik kunnen maken van een integrale keten van ondersteuning op het gebied van preventie, ziekteverzuim en reïntegratie.

· De regierol voor verzuim ligt bij werkgevers en werknemers. Het kan zijn dat kleine werkgevers deze rol minder gemakkelijk kunnen invullen. Gekeken moet worden of brancheorganisaties en/of verzekeraars hier ondersteunend in kunnen opereren.
· Verzekeraars stellen binnen twee maanden een inventarisatie op van regelgeving en problemen die de integratie van zorg- en inkomensverzekeringen in de weg staan.

Staatssecretaris Rutte geeft tot slot aan dat een verslag van de bijeenkomst aan de Tweede Kamer wordt gezonden. Op initiatief van de ministeries zullen in de periode mei ­ juni 2004 samen met de betrokken partijen vier themabijeenkomsten worden georganiseerd om de voortgang van deze werkafspraken te bevorderen, waarna eind 2004 een afrondende conferentie wordt georganiseerd.
De conferentie wordt afgesloten met een korte discussie onder leiding van dagvoorzitter de heer C. van der Pol, waarin de door staatssecretaris Rutte samengevatte werkafspraken worden onderschreven.