BouwNed


Woningbouwproductie Noord-Nederland moet verdubbelen

29/1/2004

In de provincies Groningen, Friesland en Drenthe moeten twee keer zoveel woningen worden gebouwd, wil men de komende jaren aan de behoefte kunnen voldoen. Dit stelt Jan van Tuinen, directeur van BouwNed, vandaag op het Noordelijk Bouwcongres in Groningen. Het vlottrekken van de woningbouwproductie in het noorden geeft bovendien een grote impuls aan de economische ontwikkeling in de regio, aldus de directeur van de grootste ondernemersorganisatie in de bouw.

Volgens de tot nu toe bekende plannen van de noordelijke provincies moeten er in de periode 2000-2010 86.000 nieuwe woningen worden gerealiseerd. Tweederde daarvan (rond 58.000) dient als uitbreiding van de bestaande woningvoorraad en 28.000 om de te slopen woningen te vervangen. Om dit aantal te halen is tot 2010 een jaarproductie van 13.800 huizen nodig, terwijl de teller op dit moment stopt bij zon 7.000 woningen per jaar. Als u uw eigen officiële bouwplannen serieus neemt en uw ambities zowel in kwantiteit als kwaliteit wilt waarmaken, dan zult u in Noord-Nederland de woningbouwproductie binnen de kortste keren moeten verdubbelen, zo houdt Van Tuinen de provinciale en gemeentelijke beleidsmakers voor.

De redenen voor de stagnatie in de woningbouw zijn bekend: complexe en tijdrovende besluitvorming, lange procedures rond bestemmingsplannen, onvoldoende personeelscapaciteit of deskundigheid bij gemeenten, voortslepende bezwaarprocedures van burgers en belangenorganisaties, onderhandelingen over grondkosten en stijgende bouwkosten. Minister Dekker van VROM heeft de duidelijke ambitie om deze knelpunten weg te werken. Daarbij is zij echter afhankelijk van de bereidheid van provincies, gemeenten, woningcorporaties, ontwikkelaars en particulieren.

BouwNed-directeur Van Tuinen: Partijen hebben hierin natuurlijk hun eigen verantwoordelijkheid, maar als bouwsector willen wij graag meedenken. De provinciale en gemeentelijke overheden kunnen de minister de hand toesteken. Zo hebben gemeenten in landelijk gebied weer de gelegenheid om te bouwen voor de eigen bevolkingsaanwas en de lokale bedrijvigheid. Door daar ook direct ontwikkelingsplanologie aan te koppelen, kunnen overheden, marktpartijen en maatschappelijke organisaties met elkaar een breed draagvlak en meerwaarde creëren voor nieuwe ruimtelijke plannen. Je mag hopen dat door deze werkwijze minder bezwaarschriften worden ingediend, zodat bouwprojecten veel sneller kunnen worden gerealiseerd.

Een ander lichtpunt is de introductie van het zogeheten projectbesluit. Daarmee kunnen bouwvergunningen worden afgegeven, waarbij de noodzakelijke aanpassing van het bestemmingsplan pas achteraf plaatsvindt. Ook heeft de minister het mogelijk gemaakt dat gemeenten de planschade kunnen afwentelen op de bouwer. Het zal duidelijk zijn dat die kosten uiteindelijk moeten worden doorberekend in de woningprijs, maar door hier gebruik van te maken, kunnen gemeenten wel een extra bijdrage leveren aan het vlottrekken van de woningproductie.
Verder zouden provincies afspraken kunnen maken met gemeenten en woningcorporaties over taakstellende bouwvolumes en is het zinvol om te bekijken of toekomstige projecten voor nieuwbouw en verbouw eventueel naar voren zijn te halen.

Het vlottrekken van woningbouwproductie kan een belangrijke impuls geven aan de economische ontwikkeling in het noorden. De bijdrage die de bouw levert aan de regionale economie is zeer groot. Zo is het aandeel van de bouw in het bruto regionaal product met 6,4 % opvallend hoger dan het landelijk gemiddelde en bedraagt het aandeel dat de sector levert aan de werkgelegenheid 7,8 procent. Wordt het uitstralingseffect meegenomen - op iedere twee werknemers in de bouw, is er één actief in toeleverende takken - dan is dat aandeel zelfs 11 procent. Overigens is de sterke positie van de bouw in het noorden vooral te danken aan de relatieve zwakte van andere bedrijfstakken.

Meer informatie
drs H. Heutink, Externe Communicatie, telefoonnummer 0182 693 719 / 06 138 53 153

J.A. Bits, regiomanager regio Noord, telefoonnummer 050 524 04 14, 06 537 15 951