Verrekening nabetaling met teruggevorderd bedrag; bepaling van de
beslagvrije voet
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 29-01-2004
Van betrokkene wordt een bedrag aan onverschuldigd betaalde
AOW-uitkering teruggevorderd. Over de periode april 2000 tot en met
juni 2000 is aan betrokkene te weinig AOW betaald. De SVB wil de
nabetaling hierover verrekenen met de vordering die zij op betrokkene
heeft. Met betrekking tot de toepassing van de beslagvrije voet
oordeel de Raad als volgt. Uit artikel 475d lid 5 Rv moet worden
afgeleid dat bij de bepaling van de beslagvrije voet de premie voor de
verplichte ziektekostenverzekering geen rol speelt, omdat bij de
verplichte ziektekostenverzekering - anders dan bij de vrijwillige
aanvullende ziektekostenverzekering - niet kan worden gesproken van
een gesloten ziektekostenverzekering. Hierbij is mede in ogenschouw
genomen dat de algemene bijstand wordt verhoogd met de over die
bijstand verschuldigde ziekenfondspremie. Met betrekking tot de
verrekening van de nabetaling blijkt uit artikel 475c aanhef en onder
c Rv dat een beslagvrije voet is verbonden, onder meer, aan
vorderingen tot periodieke betaling van uitkeringen op grond van
sociale zekerheidswetten, uitgezonderd kinderbijslag. De nabetaling
van het AOW-pensioen dient als een dergelijke periodieke uitkering te
worden aangemerkt. In casu gaat het om een periodieke uitkering met
betrekking tot de maanden april 2000 tot en met juni 2000, maanden
waarop de verrekening geen betrekking heeft. Derhalve dient bij deze
verrekening ook niet de beslagvrije voet in acht te worden genomen.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AO1672
Zie het origineel
Centrale Raad van Beroep Utrecht