IP/04/134
Brussel, 30 januari 2004
Commissie begint sectoronderzoek naar verkoop sportrechten aan
internet- en 3G-exploitanten
De Europese Commissie heeft besloten een uitgebreid onderzoek te
beginnen naar de verkoop van sportrechten aan internetbedrijven en
aanbieders van derde generatie (3G) mobieletelefoondiensten. Bedoeling
van het onderzoek is een zo duidelijk en breed mogelijk beeld te
krijgen van de beschikbaarheid van audiovisuele sportrechten in de
Europese Unie. Sport- en in het bijzonder voetbalrechten zijn een
belangrijk verkoopargument voor betaaltelevisieabonnementen, maar
spelen ook een cruciale rol bij de uitbouw van markten voor nieuwe
media, zoals geavanceerde internet- en UMTS-diensten. In het belang
van het ondernemerschap, de consumentenkeuze en de innovatie wil de
Commissie ervoor zorgen dat de toegang tot deze essentiële premium
content niet onnodig wordt beperkt.
De Commissie heeft vandaag besloten een sectoronderzoek in te stellen
naar de voorwaarden waaronder audiovisuele content van
sportevenementen wordt aangeboden voor internet, andere nieuwe media
en 3G mobiele netwerken. Dit is het eerste uitgebreide onderzoek van
de Commissie op het gebied van nieuwe mediarechten.
In een reactie verklaarde Mario Monti, Europees Commissaris voor het
Concurrentiebeleid: "De ingebruikneming van 3G-netwerken is volop
bezig en het succes van deze dienst hangt sterk af van de mate waarin
de netwerkexploitanten erin slagen aantrekkelijke audiovisuele content
aan te bieden. Daarom is het van belang dat de
concurrentieautoriteiten zorgen voor open en niet-discriminerende
toegang tot sportrechten."
De ervaringen van de Commissie tot dusver brachten aan het licht dat
er zich mogelijk in de hele bedrijfstak concurrentieverstorende
commerciële overeenkomsten en gedragingen voordoen.
Voorbeelden van dergelijke praktijken zijn de weigering om klank- en
beeldmateriaal te verstrekken, het koppelen van televisierechten aan
nieuwe media/UMTS-rechten, embargo's waarbij televisie-uitzendingen
worden bevoordeeld ten opzichte van nieuwe vormen van verslaggeving,
of het aankopen van nieuwe media/UMTS-rechten op een exclusieve basis.
Een aantal van deze praktijken kwam aan het licht toen de Commissie
onlangs een onderzoek voerde naar de verkoop van de mediarechten voor
de UEFA Champions League en de verkoop van de rechten voor de
wedstrijden in de Engelse Premier League en de Duitse Bundesliga. In
al deze zaken zorgde de Commissie ervoor dat de toegang tot zulke
rechten waar veel vraag naar is, niet werd gemonopoliseerd ten koste
van nieuwe concurrenten. Er is evenwel behoefte aan een sectorale
aanpak die de toepassing van de concurrentieregels verduidelijkt en
die rechtenhouders en geïnteresseerde kopers de nodige houvast biedt.
Daarom zal de Commissie binnenkort vragenlijsten sturen naar een
aantal representatieve sportorganisaties en andere houders van
sportrechten zoals agentschappen, omroepen en
mobielenetwerkexploitanten, om een zo breed mogelijk beeld te krijgen
van de evoluties en praktijken op de markt.
Aan de hand van dit onderzoek wil de Commissie vaststellen of de
bestaande zakelijke praktijken een inbreuk vormen op de Europese
concurrentieregels, in het bijzonder het verbod op
concurrentieregelingen en misbruiken van machtspositie (artikelen 81
en 82 van het EG-Verdrag).
Sector staat voor belangrijke keuzes
De markt voor 3G-diensten staat nog steeds in de kinderschoenen en
daarom is het des te belangrijker dat deze markt niet verstoken blijft
van essentiële content. Volgens cijfers afkomstig van de sector zijn
er op dit ogenblik in Europa voor 3G-diensten iets meer dan 500 000
abonnees, terwijl 81% van de EU-bevolking een mobiele telefoon heeft.
De dienst wordt reeds aangeboden in vijf EU-landen Zweden, Denemarken,
het Verenigd Koninkrijk, Italië en Oostenrijk maar naar verwachting
zullen in Europa de komende 12 maanden zo'n 40 nieuwe netwerken in
gebruik worden genomen.
In vergelijking met de infrastructuur van de vorige generatie is een
belangrijk voordeel van 3G-netwerken dat een breed scala aan nieuwe
diensten kan worden aangeboden, in het bijzonder beeld- en
geluidsmateriaal van sportwedstrijden dat via mobiele telefoons naar
abonnees wordt gezonden.
Achtergrond
Op grond van artikel 12 van Verordening nr. 17/62 (de belangrijkste
procedureverordening(1)
in het EU-concurrentierecht)(2) kan de Commissie tot een algemeen
onderzoek in een bedrijfstak besluiten wanneer zij vermoedt dat de
concurrentie wordt beperkt of vervalst. Deze bepaling stelt de
Commissie in staat een onderzoek te voeren naar verdachte
prijsstructuren of andere praktijken die op een mogelijke
concurrentiebeperkende situatie in een gehele bedrijfstak wijzen.
Ditzelfde artikel 12 is een geschikt instrument voor onderzoeken op
bestaande oligopolistische markten waar de aanwezigheid van een klein
aantal belangrijke spelers aanzet tot onderling afgestemde feitelijke
gedragingen. Ook kunnen bedrijfstakken worden onderzocht waar
zakelijke praktijken nog niet vast staan en concurrentie tot stand
komt door eenmalige megaovereenkomsten, zoals bijvoorbeeld in de
sector van de nieuwe media/3G-content. Met deze sectoronderzoeken kan
de Commissie ook afspraken onderzoeken die bepalend zijn voor de
toekomstige concurrentiesituatie in de bedrijfstak.
In het kader van de nieuwe procedureverordening (Verordening nr.
1/2003) die per 1 mei 2004 in werking treedt, zijn sectoronderzoeken
een bijzonder geschikt instrument voor het onderzoeken van
grensoverschrijdende marktproblemen en wijdverbreide praktijken binnen
een bepaalde bedrijfstak die normaal gezien niet binnen het kader van
een individuele zaak vallen. Sectoronderzoeken geven de Commissie de
kans vermeende concurrentieverstorende praktijken systematisch en
transparant te onderzoeken, terwijl nationale autoriteiten de
gelegenheid krijgen om parallel hun eigen onderzoek te voeren op grond
van de vaststellingen van de Commissie.
(1)
(2)
Artikel 12 van Verordening nr. 17, PB 13 van 21.2.1962, blz. 204/62
European Commission