Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA `s-GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk
17 december 2003 UB/IBA/2003/97255-2
nr. 2030404910
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid 30 januari 2004
Bussemaker
./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over mogelijke
verstrekking van WAO-gegevens door UWV aan werkgevers.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A. J. de Geus)
2030404910 Kamervragen van het lid Bussemaker (PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid over mogelijke verstrekking van WAO-gegevens door UWV aan
werkgevers (Ingezonden 17 december 2003).
1.
Bent u ervan op de hoogte dat door een besluit van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) het
UWV verplicht is om alle, dus ook nieuwe werkgevers, informatie te verstrekken over WAO-
besluiten?
Antwoord 1
Mij zijn een tweetal uitspraken bekend van de CRvB over deze materie. Dit betreft allereerst
een uitspraak van 13 februari 2002, 00/6437 WAO, onder meer gepubliceerd in JB 2002/106
en USZ 2002,102. In deze uitspraak overweegt de CRvB het volgende: "Mede gelet op het
belang van een heldere eenvoudig toe te passen, invulling van het begrip belanghebbende in
zaken als thans aan de orde, is de Raad van oordeel dat als een werkgever bezwaar maakt, dan
wel beroep instelt tegen een besluit met betrekking tot de aanspraken van één van zijn
werknemers op een uitkering ingevolge van de WAO, gelet op diens hoedanigheid van
werkgever, de aanwezigheid van een voldoende actueel, concreet en rechtstreeks belang bij
dat besluit dient te worden verondersteld, zodat de werkgever als belanghebbende in de zin
van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient te worden aangemerkt."
De bovenvermelde uitspraak heeft uitsluitend betrekking op de actuele werkgever en niet op
nieuwe werkgevers. Uit deze uitspraak vloeit dan ook geen verplichting voort om nieuwe
werkgevers te informeren.
In de uitspraak van 14 oktober 2003, 02/3408 WAO bouwt de CRvB voort op zijn eerder
ingenomen standpunt. In deze uitspraak ging het om een WAO-beoordeling. De betrokken
werkneemster was reeds ziek op het moment dat het bedrijf waarvoor zij werkzaam was, werd
overgenomen door een ander bedrijf. De vraag die daarbij rees was of deze opvolgende
werkgever gezien kon worden als belanghebbende in de procedure. De CRvB oordeelde dat
dit het geval was gelet op het feit dat deze werkgever als rechtsopvolger een rechtstreeks
belang had in de onderhavige procedure, aangezien hij immers gezien wordt als de actuele
werkgever van betrokkene.
Aangezien de tweede uitspraak uitsluitend betrekking heeft op een rechtsopvolgende
werkgever vloeit ook uit deze uitspraak geen verplichting voort ten aanzien van de
verstrekking van WAO-besluiten door UWV aan nieuwe werkgevers.
2.
Kunt u uiteenzetten hoe deze uitspraak van de CRvB zich verhoudt tot: 1) Wet Reïntegratie
Arbeidsgehandicapten, 2) Wet Bescherming Persoonsgegevens, 3) Wet op Medische Keuring
en 4) Wet Gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte die per 1
december 2003 van kracht wordt?
Antwoord 2
De betreffende uitspraken van de CRvB zijn, naar mijn oordeel, niet in strijd met de
genoemde wetten.
Bij het introduceren van het arbeidsgehandicaptebegrip in de Wet REA is ervan uitgegaan dat
het hier een status betreft waarvan een werkzoekende naar eigen keuze wel of niet gebruik
van kan maken. Deze keuzevrijheid van de arbeidsgehandicapte ziet met name op zijn relatie
met een eventuele toekomstig werkgever. Een toekomstig werkgever kan geïnteresseerd zijn
3
in de tegemoetkomingen waarop hij bij het in dienst nemen van een arbeidsgehandicapte
aanspraak kan maken, maar hij kan door deze benaming ook worden afgeschrikt. Dat een
werkzoekende hier naar eigen inzicht handelt, lijkt uit het oogpunt van reïntegratie het meest
doelmatig. De huidige werkgever is over het algemeen reeds bekend met de
arbeidsgehandicaptenstatus, gezien de verplichtingen die in de eerste twee ziektejaren gelden
en het financiële belang dat de huidige werkgever kent als gevolg van Pemba of het eigen
risicodragen. De bovenvermelde uitspraken brengen in deze situatie geen wijziging.
De Wet Bescherming Persoonsgegevens kent een regime met betrekking tot de verstrekking
van bijzondere gegevens, waaronder gezondheidsgegevens. De verwerker, waartoe ook UWV
wordt gerekend, mag deze gegevens verwerken voor een goede uitvoering van onder meer
een wettelijk voorschrift of de reïntegratie of begeleiding van werknemers of
uitkeringsgerechtigden. Mededeling van het WAO-besluit aan de actuele werkgever wordt,
mede gezien de uitspraak van de CRvB van 13 februari 2002, noodzakelijk geacht voor een
goede uitvoering van de WAO. Hierbij dient echter wel te worden aangetekend dat
bekendmaking van het WAO-besluit aan de werkgever niet automatisch betekent dat de
werkgever ook in kennis wordt gesteld van gegevens over aard en oorzaak van de ziekte.
In zowel de WBP als de WAO (medische besluitenregeling), de Awb en de jurisprudentie van
de CRvB worden nadere voorschriften gegeven voor de verstrekking en kennisname van
medische gegevens. De betreffende uitspraken brengen hierin geen verandering.
De Wet op de medische keuringen (WMK) heeft een andere situatie op het oog dan aan de
orde is in de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. De WMK stelt beperkingen aan
bepaalde medische keuringen, zoals aanstellingskeuringen en keuringen voor een
levensverzekering of een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering. De WMK is niet
van toepassing op keuringen voor wettelijke sociale verzekeringen, zoals de WAO, en ook
niet op de besluitvorming op basis van een dergelijke keuring in de vorm van een WAO-
besluit. De onderhavige uitspraken hebben daarom geen consequenties voor de uitvoering van
de WMK.
Van belang is nog wel te vermelden dat artikel 4, tweede lid, WMK de werkgever verbiedt
om tijdens de sollicitatieprocedure vragen te stellen dan wel anderszins inlichtingen in te
winnen over de gezondheidstoestand van de keurling en over diens ziekteverzuim in het
verleden. De Commissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen leidt hieruit af dat het
tijdens een sollicitatiegesprek vragen naar een eventueel WAO-verleden in strijd is met deze
wet (oordeel 2002-05). De WMK is niet van toepassing indien dergelijke vragen worden
gesteld dan wel inlichtingen worden ingewonnen los van een aanstellingsprocedure.
De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte verbiedt direct en
indirect onderscheid tussen personen op grond van een werkelijke of vermeende handicap of
chronische ziekte onder meer bij de arbeid. Deze wet biedt de werknemer bescherming tegen
ongelijke behandeling voor het geval het bekend worden van het WAO-besluit bij zijn
werkgever daartoe aanleiding zou geven.
3.
Is het u bekend dat arbeidsgehandicapten problemen ervaren bij het vinden van passend werk
door een hardnekkig, negatief beeld dat bestaat over arbeidsgehandicapten?
Antwoord 3
4
Bij brief van 12 januari heb ik u geïnformeerd over de resultaten van een onderzoek naar de
beeldvorming van werkgevers, werknemers en intermediaire organisaties over de
arbeidsintegratie van arbeidsgehandicapten. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de
door mij ingestelde Commissie Het Werkend Perspectief (CWP). Deze externe commissie
heeft als taak vergroting van kennis inzake arbeidshandicap en werk, rechten en plichten,
arbeidsomstandigheden en de uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden. De CWP start een
communicatiecampagne gericht op kennisvergroting en houdingsverandering. Met de opening
van de website `Eerste Hulp bij Werk' ontsluit de CWP de belangrijkste sites op het terrein
van gezondheid, arbeid en handicap. Goede praktijkvoorbeelden worden door de CWP verder
verzameld via de nominering voor de prijs Kroon op het Werk 2003.
4.
Heeft u zorg dat verstrekking van WAO-besluiten aan nieuwe werkgevers de toch al geringe
reïntegratiekans van arbeidsgehandicapten negatief kan beïnvloeden?
Antwoord 4
Nee, zie voor een nadere onderbouwing mijn antwoord bij vraag 1 en 2.
5.
Hoe kijkt u aan tegen het dilemma dat ontstaat door verstrekking van WAO-besluiten aan
nieuwe werkgevers, namelijk dat de informatie over het WAO-verleden van een werknemer
kan leiden tot financieel voordeel voor de werkgever óf tot ongelijke behandeling van de
werknemer?
Antwoord 5
Zie mijn antwoord bij vraag 1 en 2.
6.
Acht u het belang van de mogelijke negatieve gevolgen van dit besluit voor de werknemer
kleiner of groter dan de mogelijke gunstige financiële gevolgen voor de werkgever?
Antwoord 6
Zie mijn antwoord bij vraag 1 en 2.
7.
Welke mogelijkheden ziet u om te waarborgen dat gezondheid en WAO-verleden niet op een
negatieve manier als selectiecriterium gehanteerd worden bij reïntegratie?
Antwoord 7
Mede gezien mijn antwoord bij vraag 2, acht ik dergelijke waarborgen in voldoende mate
aanwezig. Wel vind ik het van belang op dit punt alert te blijven en signalen die mij hierover
bereiken te onderzoeken. Voorkomen moet worden dat onduidelijkheid bestaat tussen
werkgever, werknemer en andere instanties zoals het UWV over welke gegevens inzake de
gezondheid door de werknemer moeten worden verstrekt of door de werkgever mogen
worden gevraagd.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid