Uitspraak Hoge Raad LJN-nummer: AN7822 Zaaknr: C02/240HR
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum uitspraak: 30-01-2004
Datum publicatie: 30-01-2004
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: cassatie
30 januari 2004
Eerste Kamer
Nr. C02/240HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
, gevestigd te ,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
BOCCHI FRUIT TRADE BENELUX B.V., gevestigd te Bleiswijk,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: voorheen mr. T.H. Tanja-van den Broek,
thans mr. M.H. van der Woude.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: - heeft bij exploot
van 31 juli 1998 verweerster in cassatie - verder te noemen: Bocchi -
gedagvaard voor de rechtbank te Rotterdam en gevorderd bij vonnis,
voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Bocchi te veroordelen aan
tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag
van f 241.920,--, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover
vanaf 26 juni 1998 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bocchi heeft de vordering bestreden.
Bij eindvonnis van 2 december 1999 heeft de rechtbank Bocchi
veroordeeld tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan te
betalen een bedrag van f 241.920,--, vermeerderd met de wettelijke
rente over f 230.400,-- vanaf 26 juni 1998 tot aan de dag der algehele
voldoening, en dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Tegen het eindvonnis heeft Bocchi hoger beroep ingesteld bij het
gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 16 april 2002 heeft het hof het vonnis waarvan beroep
vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vordering van alsnog
afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft beroep in cassatie
ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt
daarvan deel uit.
Bocchi heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot
verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie
leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu
de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het
belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt in de kosten van het geding in cassatie, tot op
deze uitspraak aan de zijde van Bocchi begroot op EUR 2.926,34 aan
verschotten en EUR 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter,
A. Hammerstein en E.J. Numann, en in het openbaar uitgesproken door de
raadsheer A. Hammerstein op 30 januari 2004.
*** Conclusie ***
Rolnr. C02/240HR
Mr L. Strikwerda
Zt. 7 nov. 2003
conclusie inzake
tegen
Bocchi Fruit Trade Benelux B.V.
Edelhoogachtbaar College,
1. In deze zaak, waarin betaling voor de levering van enige partijen
bananen wordt gevorderd, gaat het om de vraag of de verkoper ervan
mocht uitgaan dat degene die de bestelling plaatste handelde voor
zichzelf en derhalve als koper gehouden is de koopprijs te betalen.
2. De feiten liggen als volgt (zie r.o. 2 van het bestreden arrest).
(i) is in- en verkoper bij thans verweerster in
cassatie, hierna: Bocchi. Hij heeft op of omstreeks 23 maart 1998
telefonisch contact opgenomen met thans eiseres tot cassatie, hierna:
. Hij kreeg , in- en verkoper bij ,
aan de lijn.
(ii) Tijdens het daarop volgende telefoongesprek heeft
een partij van 1152 kartons bananen (één vrachtwagenlading) besteld
voor een hem door genoemde prijs van f 39,- per karton
en bestemd voor de firma Hermanek te Keulen, BRD.
(iii) Enkele dagen later heeft , wederom telefonisch,
twee vrachtwagens bananen bestemd voor Hermanek besteld.
(iv) Tijdens of kort na het desbetreffende telefoongesprek heeft
aan gevraagd de facturen voor de bananen
op naam van Hermanek te stellen. Na ruggespraak met de directeur van
heeft daarin toegestemd. Daarbij is tussen
en afgesproken dat een bedrag van f 40,-
per karton aan Hermanek zou worden gefactureerd en dat Bocchi voor f
1,- per karton zou worden gecrediteerd.
(v) Begin april 1988 is nog twee maal een vrachtwagen bananen, bestemd
voor Hermanek, door bij besteld voor
dezelfde, aan Hermanek te factureren, prijs van f 40,- per karton.
(vi) Terzake van de in totaal vijf vrachtwagens met elk 1152 kartons
bananen zijn door drie facturen, gedateerd 27 maart, 3 en 6
april 1998 aan Hermanek verzonden. Hermanek heeft die facturen niet
betwist, doch evenmin betaald. Aan Bocchi zijn creditfacturen voor f
1,- per karton verzonden; op enkele van die nota's is vermeld
"commissie".
3. Bij exploit van 31 juli 1998 heeft Bocchi gedagvaard voor
de Rechtbank te Rotterdam en gevorderd dat Bocchi zal worden
veroordeeld tot betaling van de openstaande facturen, met rente en
kosten. heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat de
koopovereenkomsten met betrekking tot de partijen bananen zijn
totstandgekomen tussen haar als verkoper en Bocchi als koper, zodat
deze de koopprijs verschuldigd is.
4. Bocchi heeft de vordering bestreden. Zij heeft zich op het
standpunt gesteld dat zij niet zelf als koper optrad doch slechts
handelde als lasthebber van Hermanek, zodat de koopovereenkomsten zijn
totstandgekomen tussen en Hermanek en derhalve niet tussen
en Bocchi.
5. Nadat getuigen waren gehoord heeft de Rechtbank bij vonnis van 2
december 1999 geoordeeld dat ervan mocht uitgaan dat Bocchi
de koper was en de vordering van toegewezen.
6. Op het hoger beroep van Bocchi heeft het Gerechtshof te
's-Gravenhage bij arrest van 16 april 2002 het vonnis van de Rechtbank
evenwel vernietigd en, opnieuw recht doende, de vordering van
afgewezen. Het Hof was, anders dan de Rechtbank, van oordeel
dat, naar het te dezen toepasselijke Nederlandse recht, met betrekking
tot de partijen bananen koopovereenkomsten tussen en
Hermanek - en derhalve niet tussen en Bocchi - tot stand
zijn gekomen. Daartoe overwoog het Hof (r.o. 3):
"Uit eerst de omstandigheid dat de aflevering van de bananen door
aan Hermanek diende te geschieden en ook heeft
plaatsgevonden en vervolgens het verzoek van
rechtstreeks aan Hermanek te factureren en aan Bocchi zelf een bedrag
van f 1,- per karton te betalen heeft redelijkerwijs moeten
begrijpen dat Bocchi niet zelf als koper maar namens Hermanek bedoelde
op te treden. Daarop wijst ook de verklaring van waar
hij zegt aan te hebben gevraagd of Bocchi rugdekking
zou geven. Uit de instemming door met de door Bocchi
gewenste afhandeling, die vervolgens ook is uitgevoerd, mocht
anderzijds Bocchi redelijkerwijs aannemen dat ermee akkoord
ging dat Hermanek en niet Bocchi zelf de koper van de bananen was. Aan
het vorenstaande doet niet af dat ten tijde van het sluiten van de
eerste transactie - op of omstreeks 23 maart 1998 - door [betrokkene
1] niet is gezegd dat Bocchi als tussenpersoon optrad en dat, indien
er verder niets gebeurd was, er redelijkerwijs van mocht
uitgaan dat Bocchi de koper was (ook al was dat niet met zoveel
woorden door gezegd). Er is immers wèl wat gebeurd: in
het kader van de kort daarop volgende tweede transactie is het verzoek
om facturering aan Hermanek, kennelijk van ook de eerste transactie,
gedaan en ingewilligd met creditering van Bocchi voor de, op enkele
nota's als commissie aangeduide f 1,- per karton."
7. is tegen het arrest van het Hof (tijdig) in cassatie
gekomen met drie middelen die door Bocchi zijn bestreden met conclusie
tot verwerping van het cassatieberoep.
8. Middel 1 klaagt, als ik het goed begrijp, dat het Hof bij de
beoordeling van de vraag wie als koper van de partijen bananen moet
worden aangemerkt het Haviltex-criterium niet juist heeft toegepast,
aangezien het Hof - blijkens de laatste twee volzinnen van r.o. 3 - in
onvoldoende mate rekening heeft gehouden met de omstandigheden
waaronder de overeenkomst werd gesloten. Met name zou het Hof in
onvoldoende mate rekening hebben gehouden met de omstandigheid dat de
onderhavige overeenkomsten betrekking hebben op bederfelijke waar en
met de daardoor gevergde en door de beroepsgroep betoonde snelheid
waarmee de overeenkomst moet worden nagekomen door de verkoper.
9. Het middel zal niet tot cassatie kunnen leiden. Voor zover het
middel wil betogen dat, nu het hier gaat om een koopovereenkomst met
betrekking tot bederfelijke waar, de omstandigheid dat niet aanstonds
de naam van de koper werd bekend gemaakt, meebrengt dat de verkoper
erop mocht vertrouwen dat degene die de bestelling plaatste voor
zichzelf optrad, berust het op een onjuiste rechtsopvatting. Voor
vertegenwoordigend handelen is vereist dat de handelende persoon zich
kenbaar maakt als vertegenwoordiger. Ontbreekt een uitdrukkelijke
verklaring, dan kan vertegenwoordigend handelen ook blijken uit
bijvoorbeeld de opgave van de persoon aan wie moet worden geleverd of
van de persoon aan wie de rekening moet worden toegezonden. In het
algemeen is beslissend hetgeen de handelende persoon en de wederpartij
jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars
verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Vgl.
HR 11 maart 1977, NJ 1977, 521. Zie voorts Asser-Van der Grinten,
Vertegenwoordiging, nr. 77, met nadere rechtspraakgegevens. Of de
handelende persoon als vertegenwoordiger heeft gehandeld, kan ook
worden afgeleid uit verklaringen en gedragingen die zich hebben
voorgedaan nadat de handeling is verricht. Vgl. HR 12 januari 2001, NJ
2001, 157. Zie ook Asser-Van der Grinten t.a.p.
10. Tegen deze achtergrond getuigt niet van een onjuiste
rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk 's Hofs oordeel dat op
grond van onder meer de omstandigheid dat
(a) door Bocchi aan is medegedeeld dat de aflevering van de
bananen aan Hermanek diende te geschieden,
(b) Bocchi in het kader van de tweede transactie heeft
verzocht, ook ten aanzien van de eerste transactie, rechtstreeks aan
Hermanek te factureren, en
(c) heeft ingestemd met de door Bocchi gewenste afhandeling
en daaraan ook uitvoering heeft gegeven,
heeft geoordeeld dat enerzijds redelijkerwijs heeft moeten
begrijpen dat Bocchi niet zelf als koper maar namens Hermanek bedoelde
op te treden en dat anderzijds Bocchi redelijkerwijs heeft mogen
aannemen dat ermee akkoord ging dat Hermanek en niet Bocchi
zelf de koper van de bananen was. Waarom de omstandigheid dat de
transactie betrekking had op bederfelijke waar, het Hof van zijn
oordeel had moeten weerhouden, geeft het middel niet aan.
11. Middel 2 berust in al zijn onderdelen kennelijk op het
uitgangspunt dat het Hof zou hebben geoordeeld dat (aanvankelijk) een
overeenkomst is totstandgekomen tussen als verkoper en
Bocchi als koper (onderdeel 2.c) en dat nadien Bocchi van haar
verplichtingen uit deze overeenkomst is bevrijd (onderdeel 2.a),
althans deze verplichtingen zijn tenietgegaan (onderdeel 2.b).
12. Het gekozen uitgangspunt mist feitelijke grondslag. Het Hof heeft
blijkens r.o. 3 geoordeeld dat met betrekking tot de partijen bananen
koopovereenkomsten zijn totstandgekomen tussen en Hermanek
en juist niet - nu het ervoor gehouden moet worden dat Bocchi niet
zelf als koper maar namens Hermanek optrad - tussen en
Bocchi. Het middel faalt derhalve reeds wegens gebrek aan belang.
13. Middel 3 klaagt erover dat het Hof zich bij de weergave van de
vaststaande feiten - in r.o. 2 - heeft schuldig gemaakt aan een
verboden aanvulling van feiten door te overwegen dat Bocchi reeds bij
het eerste contact op of omstreeks 23 maart 1998 verklaard zou hebben
dat zij aan meedeelde dat Hermandek een lading bananen
wenste te bestellen. Geen van beide partijen zou dit hebben gesteld.
14. Ook dit middel strandt op gebrek aan feitelijke grondslag. Het Hof
heeft niet vastgesteld dat Bocchi bij het eerste contact aan
heeft meegedeeld "dat Hermandek een lading bananen wenste bestellen",
doch heeft vastgesteld dat in het eerste contact
(Bocchi) een partij bananen bestelde "bestemd voor de firma Hermanek
te Keulen", waarmee het Hof, zoals ook blijkt uit r.o. 3, bedoelt dat
de aflevering van de bananen aan Hermanek diende geschieden.
De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
Hoge Raad der Nederlanden