Ministerie van Buitenlandse Zaken

Nederlandse Apache gevechtshelikopters

Kamerbrief over inzet van Nederlandse Apache gevechtshelikopters

Ministerie van Buitenlandse
Zaken Ministerie van Defensie Postbus
20061
Postbus 20701

2500 EB
's-Gravenhage
2500 ES 's-Gravenhage
Telefoon
070-3486486
Telefoon 070-3188188

Aan:
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag

Ons nummer
DVB/CV-030/04
Datum 30 januari 2004

Onderwerp: Inzet van Nederlandse Apache gevechtshelikopters in de International Security Assistance Force (ISAF) in Afghanistan

Op verzoek van voormalig secretaris-generaal Robertson van de NAVO (SG NAVO) heeft de regering de mogelijkheden onderzocht deel te nemen aan de International Security Assistance Force (ISAF) in Afghanistan en Apache gevechtshelikopters ter beschikking te stellen aan ISAF in Kabul. Voorafgaand aan een eventueel daartoe strekkend besluit zouden de aandachtspunten van het Toetsingskader 2001 (23 591/26, nr. 7) zorgvuldig worden afgewogen. Hierover werd de Kamer door de minister van Defensie op 2 december 2003 via een zogenaamde kennisgeving geïnformeerd.

In vervolg op bovengenoemde Kamerbrief informeren wij u op grond van artikel 100 lid 1 van de Grondwet en aan de hand van het Toetsingskader 2001 over het besluit van de regering tot hernieuwde deelname van Nederlandse militaire eenheden aan de VN-gemandateerde en door de NAVO geleide missie ISAF in Afghanistan.

Kern van het besluit

De regering heeft heden besloten tot hernieuwde Nederlandse deelneming aan ISAF voor een duur van zes maanden. De Nederlandse bijdrage bestaat uit vier Apache gevechtshelikopters, en twee extra toestellen als operationele en technische reserve. Ze kunnen worden ingezet in Kabul en omstreken, en in nader te bepalen gevallen ook tijdelijk buiten dit inzetgebied.

Ter ondersteuning van deze missie zullen ongeveer 135 militairen van de Koninklijke luchtmacht, de Koninklijke landmacht en de Koninklijke marechaussee naar Kabul worden uitgezonden. De uitzending wordt nog in de komende weken verder voorbereid. Het vertrek van het Nederlandse helikopterdetachement wordt voorzien in maart a.s. De uitzendduur van zes maanden begint als het bevel over de eenheid wordt overgedragen aan de NAVO (´transfer of authority´), in de regel na aankomst van de hoofdmacht van het detachement. Hiervan wordt de Kamer schriftelijk op de hoogte gesteld.

Andere troepenleverende landen, zoals Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Canada zullen hun bijdrage aan deze door de NAVO geleide missie voortzetten. De regelingen over commandovoering en de samenhang met de door de Verenigde Staten geleide operatie `Enduring Freedom' zijn niet gewijzigd ten opzichte van de situatie ten tijde van het gezamenlijke Duits-Nederlandse commando in 2002. De militaire risico's voor de deelneming aan de operatie ISAF blijven weliswaar aanzienlijk, maar de inzet van Nederlandse militairen is verantwoord, gelet op de met deze operatie gemoeide belangen, het mandaat, de overige deelnemende landen en de betrokkenheid van de NAVO en met name de Verenigde Staten.

In deze brief wordt ingegaan op de relevante aandachtspunten van het Toetsingskader. Deze informatie dient in samenhang te worden bezien met eerdere brieven over de situatie in Afghanistan die de Kamer toegingen, onder meer de brieven van 6 november 2002 (27 925, nr. 71) en van 21 december 2001 (27 925, nr. 35), waarin het uitzenden van Nederlandse eenheden naar dit land wordt gemotiveerd.

Gronden voor hernieuwde deelneming aan ISAF

De VN-Veiligheidsraad hechtte op 13 oktober 2003 zijn goedkeuring aan resolutie 1510. In deze resolutie wordt ISAF gemachtigd de Afghaanse interim-regering ook buiten Kabul en omgeving bij te staan in het handhaven van de veiligheid. De vertegenwoordigers van de Afghaanse interim-regering hebben zich meermaals uitgesproken voor verlenging en uitbreiding van de aanwezigheid van ISAF.

Op 11 augustus 2003 nam de NAVO, mede op Nederlands verzoek, de leiding over ISAF over van Duitsland en Nederland. Ongeveer vijfendertig Nederlandse NAVO-militairen bleven daarna deel uitmaken van het ISAF-hoofdkwartier in Kabul. De NAVO-raad schaarde zich begin oktober jl. achter het idee van een uitbreiding van de presentie van ISAF. Nederland draagt als NAVO-bondgenoot mede verantwoordelijkheid voor het welslagen van deze missie. Het onderzoek naar de mogelijke nieuwe Nederlandse bijdrage aan ISAF volgt op een uitdrukkelijk verzoek van de secretaris-generaal van de NAVO.

Reeds geruime tijd voordat voornoemde kennisgeving de Kamer toeging, heeft de regering duidelijk gemaakt dat betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij Afghanistan onverminderd nodig was, en dat Nederland bereid was zijn verantwoordelijkheid dienaangaande te blijven vervullen. Daarbij werd uitdrukkelijk niet alleen gedoeld op de mogelijkheid Afghanistan een van de partnerlanden in de ontwikkelingssamenwerking te maken. In een brief aan de Kamer op 25 juni 2003 (97 925, nr. 95) stelde het kabinet dat voortzetting van de Nederlandse militaire presentie in Afghanistan deel kan uitmaken van het steunen van de wederopbouw van het land.

De regering is van mening dat de situatie in Afghanistan zich sinds het akkoord van Bonn eind 2001 en het aantreden van de Afghaanse interim-regering positief ontwikkelt. De veiligheidssituatie in Afghanistan, vooral buiten Kabul, baart daarentegen nog steeds zorgen. Humanitaire - en wederopbouwactiviteiten in het zuidoosten zijn gereduceerd als gevolg van de onveiligheid. ISAF heeft in Kabul en omgeving een belangrijke bijdrage geleverd aan de veiligheid en aan de versterking van het centrale gezag.

Internationaal is in de loop van 2003 het besef gegroeid dat bestendiging van deze tendens een voorgezette betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij Afghanistan vereist. Daarbij is de aanwezigheid van ISAF cruciaal. Voortzetting en uitbreiding van de door de NAVO geleide militaire presentie is wenselijk en noodzakelijk. De planningsstaven van de NAVO zijn thans bezig met het uitwerken van een nieuw operatieplan, waarin het inzetgebied van ISAF verder zal worden uitgebreid. Door zijn bijdrage aan ISAF steunt Nederland ook met militaire middelen het proces van verzoening en wederopbouw van Afghanistan en steunt het zodoende de internationale strijd tegen het terrorisme. Bovenstaande overwegingen zullen in het vervolg van deze brief worden toegelicht.

Politieke aspecten

De laatste twee jaar is voortgang geboekt bij de tenuitvoerlegging van het akkoord van Bonn. De ontwikkeling van het democratiseringsproces is tegen de achtergrond van het recente verleden van Afghanistan positief te waarderen. Er is een basis gelegd voor de wederopbouw en verdere ontwikkeling van Afghanistan. Wel kent het wederopbouwproces momenteel een aantal kritieke uitdagingen. De belangrijkste hiervan is de onveiligheid, te wijten aan wanbestuur in een aantal provincies, door de Taliban, Hekmatyar-getrouwen en Al-Qa'ida en door drugs gerelateerde criminaliteit. Positief is de recent gehouden Constitutionele Loya Jirga, die heeft geleid tot het aannemen van een Afghaanse grondwet. De aandachtspunten voor de korte termijn zijn de verkiezingen, het nationale ontwikkelingsbudget en de voltooiing van het Bonn-proces.

Politieke verhoudingen

In Afghanistan zijn vele politieke groeperingen en partijen actief, die grofweg zijn in te delen in islamitische groeperingen, voormalige communisten, monarchisten en nieuwe democratische groepen. Het politieke landschap wordt verder verdeeld tussen de verschillende etnische groeperingen. De twee grootste zijn de Pashtun (ofwel Pathanen; hoofdzakelijk in het zuiden en oosten van het land) en de etnische Tadzjieken (hoofdzakelijk in het noorden en westen). Daarnaast zijn er tegenstellingen tussen fundamentalistische en meer hervormingsgezinde groepen. De islam is de dominante godsdienst; Afghanistan kent aanhangers van de soennitische, sjiietische en wahabitische stromingen.

Na de val van de Taliban is de oude strijd om invloed en macht weer opgelaaid. In de interim-regering, die vooral bestaat uit Pashtun en etnische Tadzjieken, alsmede in het overheidsapparaat, hebben de voormalige leden van de Noordelijke Alliantie (meest etnische Tadzjieken) belangrijke posities gekregen. Onder de Pashtun bevolking en in Pakistan heerst het idee dat de Pashtun, de grootste bevolkingsgroep, ondervertegenwoordigd is en dat de etnische Tadzjieken, onder leiding van minister van Defensie Fahim, de dienst uitmaken. Bij de Constitutionele Loya Jirga in december 2003 speelden de etnische tegenstellingen hoog op.

Buiten de politieke arena zijn krachten als Taliban, Al-Qa'ida en Hezb-e Islami actief. In 2003 heeft de Taliban zich deels gehergroepeerd en aan steun gewonnen onder de Pashtun bevolking. De Taliban laat zich regelmatig gelden met politieke uitspraken en door terroristische aanslagen. Een internationale militaire coalitie onder leiding van de Verenigde Staten voert in operatie `Enduring Freedom' nog steeds militaire acties uit tegen het terrorisme in Afghanistan. Het Afghaanse nationale leger telt momenteel elf bataljons - ongeveer 6.500 militairen - die actief bijdragen aan de stabilisering van het eigen land. Ook de beveiliging van de Constitutionele Loya Jirga werd door Afghaanse eenheden ter hand genomen.

Constitutionele Loya Jirga

Het democratiseringsproces in Afghanistan heeft onlangs een belangrijke impuls gekregen door de aanvaarding van de grondwet op 4 januari jl. In de Constitutionele Loya Jirga (CLJ) spraken 502 gedelegeerden zich uit over de ontwerpgrondwet. Tijdens de CLJ traden de etnische tegenstellingen duidelijk naar voren, vooral toen de keuze voor de officiële talen aan de orde was. De spanningen liepen hoog op, vooral tussen de Pashtun- en de overige afgevaardigden, maar het eindresultaat was voor alle partijen aanvaardbaar. Als gevolg van de uitkomst van de CLJ lijkt een aantal factieleiders, zoals minister van Defensie Fahim, aan invloed verloren te hebben ten opzichte van president Karzai.

Afghanistan krijgt een presidentieel stelsel. Er komen twee vice-presidenten. Het land wordt een islamitische republiek en de voormalige koning krijgt een symbolische rol als vader van de natie. Enkele artikelen duiden op een grote rol voor de islam: hoewel de sharia niet expliciet genoemd wordt, is de tekst vatbaar voor een fundamentalistische interpretatie die de sharia feitelijk mogelijk maakt. Bovendien krijgt het conservatieve Hooggerechtshof in de grondwet grote bevoegdheden. Ten aanzien van de mensenrechten, de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, en de positie van de etnische minderheden is de tekst een duidelijke verbetering ten opzichte van de grondwet van 1964.

Verkiezingen

De nieuwe grondwet stelt dat ernaar gestreefd moet worden de presidentiële en parlementaire verkiezingen gelijktijdig te houden. Deze verkiezingen waren oorspronkelijk voorzien voor juni 2004, maar zullen wellicht worden gesplitst in een presidentieel deel, voorzien voor het najaar van 2004, en een parlementair deel, waarschijnlijk in 2005. De VN zullen op afzienbare termijn met een advies komen over de haalbaarheid van gelijktijdige verkiezingen. Deze hebben de voorkeur vanwege democratische (het voorkomen van een parlementair vacuüm) en financiële overwegingen. Er bestaat bij de internationale gemeenschap evenwel ook begrip voor de omstandigheid dat voor het organiseren van parlementaire verkiezingen meer tijd nodig is. Hoewel het decreet over de vorming van politieke partijen is uitgevaardigd, komt de feitelijke oprichting van politieke partijen langzaam op gang.

Voorlopig blijft het bestuur van het land in handen van de interim-regering. Deze heeft inmiddels een groot deel van het institutionele raamwerk voor het kiezersregistratieproces opgezet. Op dit moment worden 5.000 Afghaanse registratieambtenaren geworven en getraind door de Afghaanse Electorale Commissie. Deze commissie streeft ernaar om het registratieproces, dat op 1 december 2003 van start is gegaan, in mei 2004 te kunnen voltooien. Als gevolg van de precaire veiligheidssituatie verloopt de registratie echter traag en het is de vraag of deze streefdatum kan worden gehaald. Nederland heeft in totaal vijf miljoen euro bijgedragen aan de beveiliging van het registratieproces.

Overheidshervormingen

De hervormingsprogramma's van de overheid vorderen, zij het in een traag tempo. Het ministerie van Financiën is thans goed op orde. Hervormingen van het ministerie van Defensie zijn op papier voltooid met de benoeming van een nieuwe toplaag. Andere ministeries zijn nog nauwelijks hervormd. Naar verwachting zal president Karzai de positieve uitkomst van de CLJ en de versterking van zijn positie aangrijpen om een aantal hervormingen door te voeren in het kabinet, zoals een vermindering van het aantal ministeries en vervanging van minder goed functionerende ministers.

Daarnaast heeft de centrale overheid haar gezag kunnen uitbreiden. Onder meer dankzij de aanleg van moderne communicatiemiddelen zijn de contacten tussen provinciale centra en Kabul sterk verbeterd. Eerder getroffen hervormingsmaatregelen beginnen vruchten af te werpen: zo nemen de belastinginkomsten vanuit de provincies toe.

Relatie met andere landen in de regio

Pakistan steunt traditioneel de Pashtun-belangen in Afghanistan. De betrekkingen tussen Afghanistan en Pakistan zijn, na lange tijd van spanningen, onlangs verbeterd. Op 12 januari jl. bracht de Pakistaanse premier Jamali voor het eerst een officieel bezoek aan Afghanistan. Ondanks de samenwerking die de Pakistaanse regering biedt in de strijd tegen het internationale terrorisme blijft de infiltratie van Taliban- en Al-Qa'ida-elementen vanuit Pakistan zorgelijk. Om overleg over de onveiligheid in het grensgebied mogelijk te maken is een tripartiete commissie ingesteld, die bestaat uit vertegenwoordigers uit Afghanistan, Pakistan en de VS.

De betrekkingen met India zijn van oudsher goed. India heeft naast een ambassade drie consulaten en geeft substantiële ontwikkelingshulp. Deze goede betrekkingen zijn een bron van ergernis voor Pakistan, dat vreest te worden omringd door vijandige regeringen. De recente toenadering tussen India en Pakistan zou een positieve weerslag kunnen hebben op de stabiliteit in Afghanistan.

De goede betrekkingen van Afghanistan met de Centraal-Aziatische Republieken Tadzjikistan, Oezbekistan en Turkmenistan vloeien in belangrijke mate voort uit de etnische verwantschap tussen delen van de Afghaanse bevolking en de respectieve buurlanden.

Iran geeft traditioneel steun aan enkele krijgsheren, leden van de voormalige Noordelijke Alliantie, met name de etnische Tadzjiek Ismael Khan, die het gebied rond Herat beheerst. Iran is in de internationale aanpak van de drugshandel, -teelt en -productie een actieve en gewaardeerde partner.

Humanitaire situatie en wederopbouw

Humanitaire situatie

Vanwege de zorgelijke humanitaire situatie blijft Afghanistan op belangrijke terreinen als onderwijs, gezondheidszorg en landbouw grotendeels afhankelijk van buitenlandse steun. Vooral de situatie van terugkerende vluchtelingen en ontheemden (`internally displaced persons'; IDP's) baart zorgen, omdat middelen om het reïntegratie­ proces van deze groep te bevorderen slechts in beperkte mate aanwezig zijn. Sinds maart 2002 zijn meer dan 2,2 miljoen vluchtelingen en 400.000 IDP's geholpen bij hun terugkeer naar of binnen Afghanistan. In 2003 zijn minder vluchtelingen teruggekeerd dan verwacht, vermoedelijk onder meer vanwege de aanhoudend slechte veiligheidssituatie. Volgens schattingen van UNHCR zullen in 2004 nog ongeveer één miljoen vluchtelingen uit de buurlanden terugkeren naar Afghanistan.

In 2003 zijn de aanvallen op de humanitaire gemeenschap toegenomen. Deze vinden nu niet alleen op het platteland maar ook in stadscentra plaats. De moord op een medewerkster van UNHCR in het centrum van Ghazni op 16 november vorig jaar heeft deze organisatie doen besluiten zich voorlopig uit het zuiden van Afghanistan terug te trekken.

Wederopbouw

Ook het wederopbouwproces in het zuiden en zuidoosten van het land ondervindt ernstige hinder van de voortdurende onveiligheid en de aanslagen tegen hulpverleners. Een groot deel van de wederopbouwactiviteiten is thans noodgedwongen gecentreerd in en rond Kabul, het noorden en noordwesten. VN-organisaties ter plaatse pleiten enerzijds voor versterking van de internationale vredesmacht om de veiligheid te vergroten, maar waarschuwen anderzijds dat deze vredesmacht zich niet op wederopbouw moet concentreren. Een groot succes is de wederopbouw van het nationale onderwijs; in 2003 gingen bijna 830.000 kinderen, onder wie bijna 300.000 meisjes, meer naar school dan in 2002.

Na een zeer aarzelende start kunnen nu ook positieve ontwikkelingen worden gemeld op het gebied van ontwapening, demobilisatie en reïntegratie in de maatschappij (Disarmament, Demobilisation, Reintegration; DDR) van militairen. Er lopen inmiddels verschillende DDR-programma's, onder meer in Kunduz en Kabul. In Kunduz zijn inmiddels ongeveer 900 militairen gedemobiliseerd. Ook in Mazar-e-Sharif is men gestart met de voorbereidingen van een dergelijk programma. De inlevering van aanzienlijke hoeveelheden zware wapens uit de Pansjir-vallei, kort voor aanvang van de CLJ, heeft de positie van de centrale overheid versterkt. De aarzelende start van het DDR-proces hangt nauw samen met de terughoudendheid onder de diverse Afghaanse etnische groepringen over een centraal aangestuurd nationaal leger dat gedomineerd wordt door een enkele etnische groepering. Het zal naar verwachting nog geruime tijd duren voordat er voldoende onderling vertrouwen zal zijn gegroeid om deze historisch verklaarbare aarzelingen te overwinnen.

Naast de veiligheidssituatie is er bezorgdheid over het achterblijven van uitbetalingen door de internationale gemeenschap bij de toegezegde steun. De Afghaanse autoriteiten werken met de Wereldbank aan een `needs assessment', met de titel `Securing Afghanistan's Future'. Daarin worden de kosten geraamd van de wederopbouw van het land tot 2015. Dit document zal een belangrijke rol gaan spelen in de aanstaande internationale conferentie over dit onderwerp. Hierin komen naast de wederopbouw ook de veiligheidssituatie en de nog uit te voeren aspecten van het Bonn Akkoord aan de orde. Het is nog de vraag of de internationale gemeenschap tijdens deze conferentie aanzienlijke nieuwe financiële bijdragen zal toezeggen.

Mensenrechten

De mensenrechtensituatie vergt onveranderd aandacht; een lange weg is nog te gaan voordat aan de minimale internationale standaarden is voldaan. Er is blijvende bezorgdheid over intimidatie van onafhankelijke media en politieke groepen, mensenrechtenschendingen door lokale overheidsfunctionarissen zoals de politie, schendingen door lokale commandanten en gewapende groepen, mishandeling van vrouwen en kinderen, onteigening van particulier bezit en gedwongen verhuizingen. De overheid blijkt in veel gevallen niet in staat om willekeur door haar eigen functionarissen tegen te gaan.

President Karzai blijft echter werken aan verbetering van de mensenrechtensituatie, en er zijn ook positieve signalen. Dankzij gezamenlijke inspanning van de Afghan Independent Human Rights Commission en UNAMA zijn bijvoorbeeld sommige lokale functionarissen uit hun functie ontheven en zijn enkele onteigeningen aan de kaak gesteld. In de nieuwe grondwet hebben de mensenrechten een plaats gekregen; zo is de positie van vrouwen gelijkgesteld aan die van mannen. Nieuwe wetgeving en hervorming van de rechterlijke macht en politie zijn basisvoorwaarden voor verbetering van de mensenrechten.

Drugs

Volgens de United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) is Afghanistan nog steeds het grootste opiumproducerende land ter wereld. De inkomsten van opiumboeren en handelaren wordt geschat op 2,3 miljard dollar. Het Verenigd Koninkrijk is `lead nation' op het terrein van de internationale drugsbestrijding en is voornemens in februari a.s. in samenwerking met UNODC een drugsconferentie in Kabul te organiseren. De Afghaanse overheid heeft in oktober 2003 nationale drugswetgeving aangenomen. Ook opende het Afghaanse anti-drugs directoraat veldkantoren in notoire papaverteeltgebieden als de provincies Balkh, Badakhshan en Herat.

Economische situatie

De Afghaanse economie is opnieuw sterk gegroeid, naar schatting met twintig procent in het huidige fiscale jaar, dat loopt van 21 maart 2003 tot en met 20 maart 2004, mede door de goede oogsten van de afgelopen jaren. De private sector blijft zich vooral in de steden ontwikkelen. De eerste buitenlandse investeringen zijn een feit. Verder is de Wereldbank gestart met het verzekeren van politieke risico's en zijnde eerste buitenlandse banken in Kabul geopend. Ook begint de infrastructuur langzamerhand vorm te krijgen: de Salangtunnel in het noorden van Afghanistan is heropend en het eerste deel van het hoofdwegennet is hersteld.

De interim-regering heeft recent een nieuw belastingstelsel aangekondigd. Ook heeft ze volgens het Internationale Monetaire Fonds (IMF) goede vooruitgang geboekt bij het verbeteren van economisch management en het bereiken van macro-economische stabiliteit. Niettemin staat de fiscale discipline in Afghanistan nog in de kinderschoenen en zijn verdere administratieve hervormingen noodzakelijk. Om de private sector verder te stimuleren moeten marktregulering, de commerciële wetgeving en respect voor eigendomsrechten worden versterkt. De voorwaarden voor het consolideren van de huidige economische groei zijn onder meer het verbeteren van de veiligheidssituatie, de gebrekkige infrastructuur en de ontwikkeling van duidelijke gezagsverhoudingen tussen Kabul en de rest van het land. Thans kan nog niet het hele land meeprofiteren van de lokale en regionale economische impulsen. De komende jaren zullen zowel de regering als de economie in grote mate afhankelijk blijven van externe geldbronnen van donoren en Afghanen buiten Afghanistan.

Rol van ISAF in het politieke proces

ISAF heeft een ondersteunende rol in het politieke proces. ISAF draagt in belangrijke mate bij aan de verbetering van de veiligheidssituatie in Kabul, zodat de interim-regering naar behoren kan functioneren en de CLJ in relatieve rust kon worden georganiseerd. Er bestaat consensus over de analyse dat zonder verbetering van de veiligheidssituatie het proces van politieke en economische wederopbouw niet voortvarend doorgang kan vinden.

Mede om deze reden heeft ISAF verdere voortgang gemaakt met ondersteuning en opleiding van leger en politie. Ook werden kleinschalige projecten ten behoeve van de burgerbevolking uitgevoerd. De aanwezigheid van ISAF wordt algemeen geaccepteerd en gewaardeerd. De interim-regering heeft herhaaldelijk aangedrongen op uitbreiding van het ISAF-mandaat en de ISAF-presentie.

Militaire aspecten

Invloed op besluitvorming

ISAF is sinds 11 augustus 2003 een door de NAVO geleide operatie. De Nederlandse invloed op de politieke en militaire aansturing van ISAF vloeit voort uit het Nederlandse lidmaatschap van deze organisatie en de Nederlandse presentie in de Noord-Atlantische Raad. Zoals bekend worden besluiten in de NAVO bij unanimiteit genomen.

Mandaat van ISAF

De VN-veiligheidsraad machtigde op 13 oktober jl. tot uitbreiding van het mandaat van ISAF. De daartoe strekkende resolutie van de VN-veiligheidsraad 1510 (2003) werd unaniem aanvaard. Een kopie van deze resolutie ging de Kamer op 17 oktober jl. toe. In deze resolutie wordt, onder verwijzing naar Hoofdstuk VII van het VN-handvest, het mandaat van ISAF met een jaar verlengd. De resolutie herbevestigt het mandaat zoals eerder vastgelegd in de resoluties 1386 (2001) van 20 december 2001, 1413 (2002) van 23 mei 2002 en 1444 (2002) van 14 november 2002.

De belangrijke verandering in het mandaat is de machtiging aan ISAF om de Afghaanse interim-regering ook buiten Kabul en omgeving bij te staan bij het handhaven van de veiligheid. De resolutie mandateert daarmee het door Duitsland geleide ISAF `Provincial Reconstruction Team' (PRT) bij Kunduz. De VN-veiligheidsraad beschouwt de situatie in Afghanistan nog steeds als een bedreiging van de internationale vrede en veiligheid.

Militaire opdracht

ISAF assisteert de Afghaanse interim-regering bij het handhaven van de veiligheid in Kabul en directe omgeving, zodat deze regering en de VN-instanties daar kunnen functioneren. Voorts zijn ontplooiingen voor ad-hoc missies mogelijk buiten bovengenoemd operatiegebied, en is sinds dit jaar het door Duitsland van de VS overgenomen `Provincial Reconstruction Team' in Kunduz onder ISAF-commando gebracht.

ISAF heeft als hoofdtaken:


- het assisteren van de overgangsregering in het uitbreiden van haar autoriteit buiten Kabul.


- het assisteren van de overgangsregering bij de openstelling en de beveiliging van het internationale vliegveld van Kabul.


- het garanderen van de eigen veiligheid en bewegingsvrijheid


- het uitvoeren van een `PRT pilot' in Kunduz.


- het in de operatiegebieden van ISAF assisteren van de internationale gemeenschap bij hun steun aan de overgangsregering voor de oprichting en training van een Afghaans Nationaal Leger.


- het in de operatiegebieden van ISAF assisteren van de VN bij de uitvoering van het DDR-proces van de voormalige strijders.


- het assisteren van de overgangsregering en UNAMA in de voorbereiding van verkiezingen.

Het volgende rekent ISAF niet tot zijn taken:


- het uitvoeren van offensieve operaties of het beschermen van Afghanistan tegen buitenlandse aanvallen.


- het zelfstandig uitvoeren van humanitaire hulp. Op verzoek wordt wel binnen de mogelijkheden en capaciteiten assistentie verleend aan de VN, NGO's of de overgangsregering.


- het uitvoeren van civiele reconstructiewerkzaamheden, waaronder het gericht ruimen van mijnen en ongesprongen projectielen, tenzij deze werkzaamheden van belang zijn voor de operationele uitvoering van de missie.

ISAF-operatieplan

Op basis van de VN-veiligheidsraadresolutie 1510 stelde de Noord-Atlantische Raad (NAR) op 19 december jl. een herzien operatieplan vast. Dit voorziet in de uitbreiding van ISAF met het Duits-geleide PRT in Kunduz. Ook voorziet het nieuwe operatieplan in tijdelijke inzet van ISAF-middelen voor ad-hoc missies buiten het inzetgebied van Kabul en omstreken.

In de lijst van militaire middelen die benodigd zijn voor uitvoering van het operatieplan staan enkele gevechtshelikopters opgenomen. De Nederlandse bijdrage komt aan deze militaire behoefte tegemoet. De Nederlandse helikopters kunnen worden ingezet in Kabul en omstreken, en in nader te bepalen gevallen ook tijdelijk buiten dit inzetgebied.

De planningsstaven van de NAVO zijn thans bezig met het uitwerken van een nieuw operatieplan, dat is gebaseerd op een door de NAR goedgekeurd concept (`Concept of Operations'; CONOPS). De verwachting is dat dit nieuwe operatieplan medio 2004 in werking treedt, en onder meer zal voorzien in overname door de NAVO van vijf PRT's. Hoewel er nog veel onduidelijkheden bestaan over dit nieuwe operatieplan, ligt in de rede dat het inzetgebied van de ISAF-gevechtshelikopters daarin verder zal worden uitgebreid. Inzet van de Nederlandse helikopters bij de uitvoering van het nieuwe operatieplan vergt een nieuwe beoordeling aan de hand van het toetsingskader, en een nieuw kabinetsbesluit, waarover de Kamer alsdan vanzelfsprekend zal worden ingelicht.

Provincial Reconstruction Teams (PRT's)

In een eerdere brief (27 925, nr. 95) is de achterliggende idee van de PRT´s uiteengezet. De PRT´s hebben tot doel bij te dragen aan het oplossen van de diepere oorzaken van regionale en lokale instabiliteit. Ze steunen de ontwikkeling van een veilige omgeving, waardoor de tenuitvoerlegging van wederopbouwactiviteiten wordt bevorderd. De eerste PRT's werden opgezet in Gardez, Bamiyan, Mazar-e-Sharif en Kunduz. In december 2003 zijn drie nieuwe PRT´s opgericht, in Parwan, in Herat en in Kandahar. In januari is daar een PRT in Jalalabad bijgekomen. Nieuwe PRT's zijn op korte termijn voorzien in Ghazni, Khowst, Qalat en Asadabad. Op de ISAF-PRT in Kunduz na zijn alle PRT's ontplooid onder operatie `Enduring Freedom'. De NAVO onderzoekt de mogelijkheid om de ISAF-presentie verder uit te breiden met PRT's, mogelijkerwijs door het bevel over te nemen over een aantal reeds bestaande PRT's. Italië, Canada en enkele Noordse landen tonen interesse in overname van een PRT van de VS.

Een recente rapportage van de secretaris-generaal van de VN aan de Veiligheidsraad (S/2003/1212 d.d. 30 december 2003) oordeelt positief over de ervaringen die de laatste maanden met de PRT´s zijn opgedaan. Naar het oordeel van SG VN ondersteunt de presentie van PRT´s het Bonn-proces. De verwachting is dat de oprichting van verdere PRT´s door het hele land op verschillende manieren een stabiliserend effect heeft, bijvoorbeeld door het bevorderen van DDR-activiteiten en het registeren van kiezers, door het ondersteunen van het nieuw opgeleide Afghaanse leger en de politiediensten, door te bemiddelen bij oplopende spanningen tussen lokale leiders, door het informeren en voorlichten over veiligheidsaangelegenheden van lokaal opererende strijdgroepen belast met openbare orde en door het ondersteunen van de wederopbouw, vooral de projecten van de centrale regering in Kabul, in gebieden waar andere organisaties dat door de slechte veiligheidssituatie thans niet kunnen.

Nederland zal op verzoek van Duitsland ten behoeve van de ondersteuning van de Duits-geleide ISAF-PRT bij Kunduz, in het noorden van Afghanistan, enkele militairen uitzenden. Hierover wordt met Duitsland overleg gevoerd.

Vereist militair vermogen

De sterkte van ISAF is thans ongeveer 5.000 militairen. De commandant van ISAF beschikt onder meer over drie versterkte infanteriebataljons, een geniebataljon, een ISTAR-bataljon (dat uiteenlopende taken op het gebied van tactische verkenning, waarneming en inlichtingenvergaring vervult), een helikopterbataljon, beveiligingscompagnieën, explosieven opruimingseenheden, logistieke eenheden en geneeskundige installaties. De Nederlandse helikoptereenheid wordt organisatorisch ondergebracht als een zelfstandige eenheid in het door Duitsland geleide helikopterbataljon.

Uit de rapportages van SACEUR bleek dat ISAF met enige beperkingen zijn taken kon uitvoeren. Tot dusver betroffen deze beperkingen tekortkomingen in de helikoptercapaciteit in het inzetgebied van Kabul en omstreken. Het ontbrak ISAF vanwege de dreiging van mijnen en ongesprongen munitie aan een reactiecapaciteit met het vermogen snel en veilig te kunnen reageren op raketbeschietingen van buiten de stad Kabul. Het inzetgebied `Kabul en omgeving' heeft een oppervlakte van ongeveer achttienhonderd vierkante kilometer. Het is grotendeels onbebouwd, bergachtig terrein dat moeilijk toegankelijk is voor grondeenheden. De Nederlandse Apaches beschikken over speciale sensoren, zodat deze in de directe omgeving van Kabul luchtverkenningen kunnen uitvoeren, zowel bij daglicht als na zonsondergang. Verder bieden gevechtshelikopters ISAF de mogelijkheid om snel en robuust steun te verlenen aan ISAF-eenheden die worden bedreigd of beschoten door oppositionele strijders. De inzet van de gevraagde gevechtshelikopters is in het huidige operatieplan niet voorzien bij de ISAF PRT in Kunduz.

De Nederlandse Apache gevechtshelikopters krijgen de volgende taken:


- het optreden als snelle reactie-eenheid (`Quick Reaction Force'; QRF): het geven van luchtsteun aan grondeenheden, alsmede het desgevraagd uitvoeren van artilleriegeleiding vanuit de lucht (`direction of fire');


- dominante presentie van dit wapensysteem in het inzetgebied (`show of force'): hieronder valt tevens het met de gevechtshelikopter uitvoeren van luchtverkenningen, het uitvoeren van escortetaken, alsmede het beveiligen van grondkonvooien of transporthelikopters.

Nederlandse gevechtshelikopters opereren om tactische redenen en uit veiligheidsoverwegingen altijd in tweetallen. In de lijst van benodigde militaire middelen ('statement of requirements'; SOR) van ISAF is vastgesteld dat drie gevechtshelikopters benodigd zijn voor het uitvoeren van bovenstaande taken. Nederland zal in deze missie zes Apaches uitzenden, vier operationele toestellen en twee als operationele en technische reserve om een voortdurende beschikbaarheid te kunnen garanderen. Twee operationele helikopters worden 24 uur per dag gereed gehouden als deel van de snelle reactie-eenheid. De twee overige operationele helikopters voeren overdag en ´s nachts de opdrachten die zijn beschreven onder de `show of force'-taak.

Wijze van optreden

De wijze van opereren van ISAF is na de overdracht van het Duits-Nederlandse commando niet gewijzigd. Het operationele hoofdkwartier van ISAF onderhoudt contacten met de Afghaanse autoriteiten, de door de Verenigde Staten geleide operatie `Enduring Freedom', de VN en andere organisaties die in Afghanistan werkzaam zijn. De dagelijkse militaire operaties worden uitgevoerd onder leiding van het tactische hoofdkwartier, de Kabul Multinational Brigade (KMNB). Het Nederlandse helikopterdetachement zal direct onder de KMNB ressorteren, zoals de meeste ISAF-eenheden. De bataljons en overige eenheden voeren de tactische opdrachten uit. De tactische opdrachten voor Apache gevechtshelikopters zijn in voorgaande paragraaf omschreven.

Geweldsinstructie

De geweldsinstructie (`rules of engagement'; ROE) is toegesneden op een onder Hoofdstuk VII van het VN-handvest gemandateerde militaire missie. De geweldsinstructie is in het herziene operatieplan van ISAF geactualiseerd. Dit heeft betrekking op de veranderde veiligheidsomstandigheden nu het inzetgebied van ISAF enigszins is vergroot en de eenheden ook buiten Kabul en omgeving kunnen worden ingezet. De huidige Duitse presentie in Kunduz is hiervan een voorbeeld. De geweldsinstructie is robuust en ondersteunt de inzet van gevechtshelikopters. Aan het operatiecentrum van het helikopterdetachement, de helikopterbemanningen en de diverse verbindingsofficieren (liaisons) worden nationale richtlijnen uitgedeeld voor de toepassing van de geweldsinstructie, bijvoorbeeld waar het gaat om de selectie van doelen. Deze zogenaamde `targeting guidelines' zijn afgeleid van het oorlogsrecht en de Conventies van Genève. Deze procedure is vergelijkbaar met de gang van zaken bij de inzet van de Nederlandse F-16´s ten behoeve van de ondersteuning van de grondeenheden van de internationale coalitie in de strijd tegen het terrorisme.

Bevelstructuur

ISAF is een door de VN gemandateerde operatie en staat onder leiding van de NAVO. Er is derhalve een eenduidige en heldere bevelsstructuur. De politiek-militaire kaders voor de uitvoering van ISAF worden bepaald door de Noord-Atlantische Raad (NAR). De NAR belast de strategische commandant van de NAVO, SACEUR, met de feitelijke uitvoering ervan. SACEUR vaardigt militaire opdrachten uit, die via de `Joint Force Commander' te Brunssum (COMAFNORTH) aan het hoofdkwartier van ISAF in Kabul worden verstrekt. Canada heeft over dit hoofdkwartier vanaf februari 2004 de leiding en zal het grootste deel van het personeel leveren. Voor de verdere personele vulling ervan wordt teruggevallen op personeel dat gedetacheerd wordt vanuit de operationele NAVO-hoofdkwartieren. Het hoofdkwartier van ISAF stuurt de Kabul Multinational Brigade (KMNB) aan. De KMNB heeft de eenheden onder bevel, waaronder het Nederlandse helikopterdetachement.

Zoals bij eerdere gelegenheden is gemeld, maken sinds augustus 2003 ongeveer vijfendertig Nederlandse militairen deel uit van het ISAF-hoofdkwartier. De overdracht van het commando (´operational control´) over de Nederlandse helikoptereenheid aan de commandant van ISAF heeft plaats na aankomst van de hoofdmacht van het detachement in het inzetgebied.

Nederland behoudt `full command' over zijn militairen. Om deze verantwoordelijkheid effectief te kunnen uitvoeren worden verbindingsofficieren (`liaisons') geplaatst in de operationele bevelslijn, bij het hoofdkwartier van ISAF en bij de KMNB. Zo kunnen zij op de hoogte blijven van de ontwikkelingen in het hoofdkwartier en invloed uitoefenen op het verloop van de operatie. Eén van deze officieren, de zogenaamde ´red card holder´, bewaakt de voor de Nederlandse helikopterpiloten geldende geweldsinstructie en houdt op het hoofdkwartier van ISAF een oog op de tactische opdrachten die aan de Nederlandse gevechtshelikopters worden gegeven. Deze officier is bevoegd, indien nodig, in te grijpen. De dagelijkse begeleiding van deze liaisonofficieren geschiedt door de contingentscommandant, die wordt geplaatst op het hoofdkwartier van ISAF. Het hoogste gezag en de nationale verantwoordelijkheid over de uitgezonden Nederlandse eenheden berusten bij de chef Defensiestaf onder de politieke verantwoordelijkheid van de minister van Defensie.

Het Amerikaanse Central Command behoudt de `authority to deconflict': de bevoegdheid te voorkomen dat activiteiten van operatie `Enduring Freedom' en ISAF met elkaar in strijd raken. De afspraak is mede van belang in het geval ISAF de hulp nodig heeft van Amerikaanse militaire eenheden in de regio (zie verder de paragraaf `Voortijdige beëindiging van de missie'). Overigens is tot dusverre geen gebruik gemaakt van deze bevoegdheid. De mogelijkheden worden onderzocht Nederlandse liaisonofficieren onder te brengen bij het Amerikaanse helikoptercommando in Bagram en het Amerikaanse Central Command in Katar.

Lessen uit eerdere operaties

Tijdens het onderzoek en de planning ter voorbereiding van deze Nederlandse deelneming met Apache gevechtshelikopters is rekening gehouden met geleerde lessen uit de eerdere ISAF-missies, alsmede met de ervaringen van de eerdere uitzending van Apaches naar Djibouti in het kader van de VN-missie in Ethiopië en Eritrea (UNMEE).

Een les uit recente ervaringen is dat de eenheid de beschikking krijgt over een beperkt budget voor de uitvoering van kleinschalige civiel-militaire samenwerkingsprojecten (CIMIC). Deze projecten zijn gericht op het voor relatief weinig geld verrichten van kleine hulpprojecten, het verspreiden van informatie over de missie en zodoende het bevorderen van begrip van de lokale bevolking voor eventuele overlast. Daarmee wordt gepoogd de `harten' te winnen voor de intenties van ISAF en het Nederlandse contingent in het bijzonder. Overigens zal het directe contact van het helikopterdetachement met de lokale bevolking tot een minimum beperkt zijn.

Het besluit het helikopterdetachement na drie maanden te wisselen (zie de paragraaf `Duur van de deelneming`) is gebaseerd op de ervaringen van de eerder naar Afghanistan uitgezonden ISAF-eenheden. Voorts zal bij de ontplooiing in het inzetgebied en de instandhouding van de missie rekening worden gehouden met factoren die bij de planning van eerdere ISAF-missies van invloed zijn geweest, zoals het verkrijgen van overvliegvergunningen ten behoeve van de bevoorrading.

Militaire risicoanalyse

Hoewel er aanzienlijke regionale verschillen zijn, blijft de veiligheidssituatie in Afghanistan in zijn geheel onzeker en gespannen. Op korte termijn wordt hierin geen verandering verwacht. Het gezag van de Afghaanse interim-regering is buiten de stad Kabul nog steeds beperkt. Eerder in de brief is gemeld dat de Afghaanse bevolking langs etnische en soms langs religieuze lijnen is verdeeld. Het wantrouwen tussen de etnisch-Tadzjiekse en Pathaanse leiders staat hierin centraal. Regionale en lokale leiders, van wie sommigen een positie bekleden binnen de interim-regering, hebben eigen invloedssferen en beschikken nog steeds over eigen milities, ondanks dat het DDR-proces langzaam op gang is gekomen. Nog steeds zijn er in heel Afghanistan regelmatig schermutselingen tussen regionale leiders en tussen lokale leiders. Het is van belang de regionale en lokale leiders aan het `Bonn-proces' en aan het proces van staatsvorming gecommitteerd te laten blijven, zoals recent ook bleek bij de succesvol afgesloten Constitutionele Loya Jirga.

De gewelddadige tegenstand tegen de ISAF-presentie in Afghanistan is, zoals gezegd, afkomstig van de Taliban, van Al Qa`ida en van de Hezb-e Islami Gulbuddin (HIG). Deze min of meer georganiseerde strijdgroepen worden niet in staat geacht tot grootschalig optreden. De dreiging tegen ISAF is vooral gelegen in activiteiten van deze strijdgroepen of strijders op het gebied van spionage, sabotage, subversie of terrorisme.

Terroristische acties zijn de grootste bedreiging voor de veiligheid van aan deze missie deelnemend militair personeel. De inschatting is dat de meest waarschijnlijke verschijningsvormen van terrorisme raketbeschietingen en allerlei vormen van geïmproviseerde, op afstand te bedienen of in voertuigen verstopte, explosieven betreffen. Daarnaast moet ook rekening worden gehouden met terroristische acties zoals zelfmoordaanslagen, ontvoering van militairen, sluipschuttervuur en het binnenrijden van ISAF-locaties met van explosieven voorziene voertuigen.

Daarnaast is er een serieuze dreiging tegen gevechtshelikopters door beschietingen van de grond. Deze dreiging is relatief groter naarmate er lager wordt gevlogen. De in Afghanistan actieve strijdgroepen beschikken over eenvoudig te transporteren luchtdoelraketten (Man Portable Air Defence Systems; `MANPADS'), luchtdoelgeschut of antitankwapens zoals de schouderafgevuurde granaten (`rocket propelled grenades'; RPG's). Ook klein kaliber wapens kunnen tegen de gevechtshelikopters worden ingezet. De grootste dreiging gaat uit van luchtdoelraketten. Echter de meest waarschijnlijke vorm van beschietingen zal voortkomen uit de inzet van RPG's en klein kaliber wapens. ISAF en de coalitiestrijdkrachten trachten deze dreiging te neutraliseren door actief te patrouilleren en de vliegvelden in Kabul en omgeving te beschermen. Als de gevechtshelikopters worden ingezet voor gevechtshandelingen ter ondersteuning of ontzetting van ISAF-eenheden die door strijders of strijdgroepen worden bedreigd, neemt deze dreiging vanzelfsprekend sterk toe.

Medische risico's

Door de deelname van Nederlandse eenheden aan ISAF in het recente verleden zijn de bedreigingen voor de gezondheid bekend. Het Afghaanse gezondheidssysteem functioneert matig en de hygiënische omstandigheden zijn slecht. Bij ISAF zijn alle noodzakelijke medische faciliteiten voorhanden. Ook in tactische en strategische evacuatie van gewonden is voorzien. Omdat de bedreigingen bekend zijn en adequate preventieve maatregelen, zoals een vaccinatiepakket en medische voorzieningen, zijn of worden getroffen, zijn de medische risico's voor deelname beperkt.

Beschermingsmaatregelen

Om de Nederlandse eenheid tegen de dreiging van spionage, sabotage, subversie of terrorisme, alsmede tegen de dreiging voor de helikopters te beschermen is het treffen van beschermende maatregelen vanaf het moment van de feitelijk inzet noodzakelijk. Afhankelijk van de exacte locatie van stationering op het vliegveld van Kabul en de reeds aanwezige beschermende onderkomens en scherfweringen worden in samenwerking met ISAF verdere beschermingsmaatregelen getroffen. Ook zal afhankelijk van de lokale situatie een bijdrage worden geleverd aan de bewaking en beveiliging van Nederlands materieel. Voorts zal het verkeer van Nederlands personeel tussen verschillende ISAF-locaties, dan wel van en naar de Amerikaanse basis in Bagram tot een minimum worden beperkt. Het Nederlandse helikopterdetachement zal zich conformeren aan de richtlijnen ter zake van de commandant van ISAF.

De helikopterbemanningen worden tevens met een luchtdreiging geconfronteerd. Ter bescherming van de bemanning beschikt de Apache over enige bepantsering, alsmede over (elektronische) zelfbeschermingmiddelen. Ook zullen de tot op heden door de Amerikanen gehanteerde Apache-vliegprocedures worden overgenomen. Verder leveren de Verenigde Staten desgevraagd de zogenaamde 'Combat Search And Rescue' (CSAR)-capaciteit om een helikopterbemanning te redden als hun toestel eventueel is neergeschoten.

Hoewel altijd zal worden getracht de helikopter naar de thuisbasis terug te vliegen, is het om technische redenen mogelijk dat een helikopter een voorzorgslanding moet maken. Voor het maken van voorzorgslandingen zijn landingsplaatsen verkend, die regelmatig worden gecontroleerd. Met de commandant van ISAF worden afspraken gemaakt over de beveiliging van een eventueel gestrande gevechtshelikopter en het terughalen van de helikopterbemanning en het toestel, in het geval dat de Apache niet ter plaatse door het zogenaamde `Downed Aircraft Recovery Team' (DART) kan worden hersteld. Het DART maakt deel uit van het Nederlandse helikopterdetachement.

De militaire risico's voor de deelneming zijn weliswaar aanzienlijk, maar de inzet van Nederlandse militairen is verantwoord, gelet op de met deze operatie gemoeide belangen, het mandaat, de overige deelnemende landen en de betrokkenheid van de NAVO en met name de Verenigde Staten.

Voortijdige beëindiging van de missie

Een voortijdige beëindiging van ISAF kan aan de orde komen als, ondanks de inspanningen van de internationale gemeenschap, de verdere naleving van het Bonn-akkoord onmogelijk is geworden. Dan vervalt de reden voor de internationale militaire presentie.

Een extractie komt aan de orde als een voortijdige terugtrekking onder tegenwerking plaatsheeft. In dit geval zullen de veelal Amerikaanse eenheden die in Afghanistan zijn ingezet in operatie `Enduring Freedom' steun leveren aan ISAF. Hiervoor zijn in 2002 afspraken gemaakt tussen de commandant van ISAF en de Amerikaanse commandant in Afghanistan, die ook golden toen Duitsland en Nederland het commando voerden over ISAF. In het voor een extractie ontwikkelde plan leveren de Amerikanen onder andere steun op het gebied van inlichtingen, luchtsteun en transport.

Geschiktheid en beschikbaarheid

Naar schatting zullen 135 militairen van de Koninklijke luchtmacht, de Koninklijke landmacht en de Koninklijke marechaussee in deze missie worden uitgezonden. Het uiteindelijk benodigde aantal functies is echter afhankelijk van de mate waarin een bijdrage moet worden geleverd aan de openstelling en beveiliging van het vliegveld in Kabul of de personele verzorging.

De strategische verplaatsing en de instandhouding zullen door de lucht geschieden. Omdat thans een aanzienlijk aantal grote en kleine NAVO-partners aan ISAF deelneemt, zijn er mogelijkheden luchttransportcapaciteit te delen. Hierdoor kan optimaal gebruik worden gemaakt van beschikbare middelen. De capaciteit voor afhandeling van vluchten op Kabul International Airport is beperkt. Het invliegen van mensen en materieel vergt daarom grondig overleg met de NAVO en zal waarschijnlijk twee tot drie weken in beslag nemen.

De NAVO heeft met onder meer commerciële bedrijven diverse overeenkomsten afgesloten voor bijvoorbeeld de levering van brandstof en voeding. Hieraan kan Nederland deelnemen, zodat de nationale inspanning om het voortzettingsvermogen van de helikoptereenheid te garanderen, wordt vereenvoudigd. Het Amerikaanse helikopterdetachement te Bagram heeft, binnen de beschikbare capaciteit, technische steun toegezegd.

Duur van de deelneming

Het kabinet heeft besloten het Nederlandse detachement met Apache gevechtshelikopters, waarvan ongeveer 135 militairen van de Koninklijke luchtmacht, alsmede logistieke ondersteuning van de Koninklijke landmacht en een eenheid van de Koninklijke marechaussee deel uitmaken, aan ISAF ter beschikking te stellen voor een duur van zes maanden. Na drie maanden zal het personeel en het materieel van het helikopterdetachement worden afgelost.

Financiën

De netto additionele uitgaven die met de inzet van de aangegeven middelen voor een periode van zes maanden zijn gemoeid, worden geraamd tussen de 15 en 17,5 miljoen euro. Deze raming is gebaseerd op de thans bekende gegevens over de operatie en is gebaseerd op standaardtarieven ofwel op de gegevens uit eerdere operaties. De financiële ruimte op de structurele voorziening op de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) voor uitgaven aan crisisbeheersingoperaties in 2004 volstaat om deze uitgaven te kunnen accommoderen.

De minister van Buitenlandse Zaken, De minister van Defensie

Dr B.R.
Bot
H.G.J. Kamp

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking

A.M.A. van Ardenne - Van der Hoeven