European Commission

IP/04/146

Brussel, 3 februari 2004

De Commissie start diepgaand onderzoek naar Nederlandse publieke omroepen

De Commissie heeft vandaag besloten een diepgaand onderzoek te starten naar de financiering van de Nederlandse publieke omroepen door de Nederlandse overheid. De voorlopige conclusie van de Commissie is dat de Nederlandse overheid de publieke omroepen van meer middelen heeft voorzien dan nodig voor de financiering van de openbare dienstverlening. Het teveel aan financiering sinds 1992 wordt voorlopig op 110 miljoen geraamd. Bovendien zal de Commissie onderzoeken of de begunstigden van deze openbare middelen dit teveel aan middelen hebben aangewend als kruissubsidiëring van hun niet-openbare, commerciële activiteiten.

Het onderzoek concentreert zich op acht omroepverenigingen en hun overkoepelende organisatie, de NOS, die zelf ook een publieke omroep is. De voornaamste taak van deze omroepen is het verspreiden van informatieve, culturele, educatieve en verstrooiende programma's via radio en TV. Bovendien staat het hun vrij om programmamateriaal te leveren via een reeks andere media. De Nederlandse overheid beschouwt al deze taken als openbare dienstverlening. In ruil voor deze openbare dienst ontvangen de omroepen jaarlijkse betalingen van de Nederlandse overheid, en ontvangen zij ook nog aanvullende overheidsfinanciering. Deze krijgen zij in de vorm van ad-hocfinanciering, subsidies voor coproductie en gratis diensten van het NOB, een faciliteitenverstrekker voor de openbare media (hierna "aanvullende financiering" genoemd). Het onderhavige onderzoek heeft uitsluitend betrekking op de "aanvullende financiering"(1)
.

Na een voorbereidend onderzoek betwijfelt de Commissie of de verstrekking van "aanvullende financiering" in overeenstemming is met de in het EG-Verdrag(2)
vervatte regels van de EU inzake overheidssubsidies. De Commissie is van mening dat sommige zogenaamde "nieuwemedia-activiteiten", zoals SMS-diensten die door de publieke omroepen worden geleverd, commerciële activiteiten zijn die buiten hun opdracht als openbare dienst vallen. Dergelijke louter commerciële taken zouden derhalve niet door de overheid moeten worden gefinancierd.

Bovendien wil de Commissie verder onderzoek doen naar mogelijke "kruissubsidiëring". Om deze reden zal de Commissie onderzoeken of de activiteiten van de publieke omroepen op de advertentiemarkten en markten voor de verwerving van sportuitzendrechten in overeenstemming zijn met normaal marktgedrag.

De Commissie krijgt door deze formele procedure niet alleen de kans haar kennis over de financiële structuur van de betrokken publieke omroepen te verdiepen, maar ook krijgen derden bijvoorbeeld concurrenten en klanten van de bedrijven die overheidsfinanciering ontvangen de gelegenheid om commentaar te leveren op de voorlopige conclusies van de Commissie.

(1)
Er bestaat een speciale procedure voor maatregelen die reeds vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Rome bestonden en die sindsdien grotendeels ongewijzigd zijn gebleven. De jaarlijkse betalingen door de overheid zijn wellicht zon maatregel.

(2)
De interpretatie van artikel 86, lid 2, van het EG-Verdrag in deze sector is vastgesteld in de Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de regels inzake staatssteun op openbare omroepen (PB C 320 van 15.11.2001).