Wageningen Universiteit

Vooraankondiging

Van 4 tot en met 6 februari 2004 houdt Wageningen Universiteit en Researchcentrum een internationale conferentie over de preventie van allergie. Vooraanstaande deskundigen uit binnen- en buitenland laten hun licht schijnen op het probleem vanuit een veelheid aan invalshoeken. De conferentie heeft tot doel strategieën op te zetten voor de preventie en beheersing van allergie. Zij is georganiseerd door het AllergieConsortium Wageningen dat nu een klein jaar binnen Wageningen UR actief is. In dit consortium heeft Wageningen UR zijn expertise op het gebied van het voorkómen van allergie gebundeld.

Wij ondersteunen u graag bij aandacht voorafgaand aan de conferentie, in de vorm van bijv. interviews, reportages of het geven van achtergrondinformatie. Ook tijdens de conferentie willlen wij belangstellende media faciliteren. Bovendien kunt u van ons volgend jaar regelmatig berichten tegemoet zien rond allergiepreventie.

Hieronder treft u een toelichting aan van wat aan Wageningen is gedaan aan het probleem van preventie en beheersing van allergie en wat er verder op stapel staat.In een bijlage treft u een zestal casebeschrijvingen aan van onderzoeksthema's vanuit zeer verschillende invalshoek.

U kunt mij de komende dagen altijd bereiken op onderstaande telefoonnummers of via mijn e-mailadres.

Met vriendelijke groeten,

Bouke de Vos

Wetenschapsvoorlichter Wageningen Universiteit en Researchcentrum

T 0317 480180

M 06-53 524 854

E bouke.devos@wur.nl

www.wur.nl/nl

Allergie is een ernstig probleem

Ongeveer een kwart van de mensheid lijdt aan enige vorm van allergie. In de westerse samenleving neemt allergie in ernst en omvang snel toe. Zo is het aantal allergiepatiënten in Nederland in de afgelopen twintig jaar verdubbeld. Dat betekent dat bijna iedereen er zelf of in de eigen omgeving wel mee te maken heeft, of men nu allergisch is voor planten of huisdieren, voor bijvoorbeeld gluten of koemelk, of voor stuifmeel.

Allergie is een verstoring van het menselijke immuunsysteem, veroorzaakt door zogeheten allergenen. Die stoffen komen voor in de voeding en in de leefomgeving van de mens. Allergie uit zich in de vorm van bijvoorbeeld hooikoorts, astma, eczeem, diarree, of zwellingen in de mondholte. Maar het kan ook verder gaan: bij ernstige allergieën kunnen levensbedreigende shockreacties, met symptomen als bloeddrukdaling of bewustzijnsverlies, optreden.

Allergie is niet alleen buitengewoon hinderlijk voor de mensen die er mee te maken hebben, het brengt ook nog eens geweldige maatschappelijke kosten met zich mee. Naast directe, medische kosten zijn er ook indirecte kosten zoals productiviteitsverlies en persoonlijke gevolgen voor de betrokkenen, bijvoorbeeld leerachterstand en verminderde carrièremogelijkheden. Uit onderzoek blijkt dat daarmee op Europese schaal ruwweg een bedrag van 40 miljard euro per jaar is gemoeid. Voor Nederland zou het dan gaan om twee miljard euro per jaar.

Wageningen UR: focus op preventie

Veel onderzoek en activiteiten rond de bestrijding van allergie is gericht op het behandelen van allergieklachten (medisch-therapeutisch). Aan preventie is tot nu relatief minder aandacht besteed en bovendien is die aandacht vaak versnipperd. Dat is de reden waarom Wageningen UR zich richt op de preventie van allergie Voorkomen is nog altijd beter dan genezen, vindt het AllergieConsortium Wageningen. Bovendien is allergie het gevolg van een complex van factoren en kan op verschillende manieren bestreden worden. Daarom is een alomvattende aanpak van het voorkómen van allergie van groot belang.

Allergie Consortium Wageningen

Het Allergie Consortium Wageningen richt zich op onderzoek naar vooral de preventie van allergie: niet alleen het voorkómen van het ontstaan van allergie, maar ook het beheersen en terugdringen van de ontwikkeling van allergische reacties. Daarnaast richt het consortium zich op onderwijs en op het verschaffen van informatie aan bijvoorbeeld betrokkenen op medisch en zorggebied, de voedingsmiddelenindustrie en de farmaceutische industrie en aan beleidsmakers.

In het consortium nemen zo'n acht verschillende disciplines binnen Wageningen UR deel, o.a. op het gebied van celbiologie en immunologie, plant- en gewassenonderzoek, agrotechnologie, specialisten op het gebied van de leefomgeving en groene ruimte, consumentengedrag en voedselveiligheid. Voor het onderzoek heeft Wageningen UR uit eigen middelen voor de komende vijf jaar geld vrijgemaakt voor o.a jonge onderzoekers (AIO's). Verder ontplooit het consortium, zelf of samen met anderen, programma's en projecten met overheids- en Europese subsidies. En tot slot ontwikkelt het met de betrokken industrie contract research projecten.

Website

Op de website van het AllergieConsortium Wageningen, www.allergymatters.org, vindt u veel meer informatie over o.a. concrete onderzoeksprojecten en de overige activiteiten van het consortium.

Bijlage bij vooraankondiging Conferentie Allergie Preventie- Wageningen UR, 18/12/03

Enkele cases voor komend onderzoek allergiepreventie

Hieronder staan beschrijvingen van cases op grond van de zes thema's die aan de orde komen op de Allergie Conferentie van Wageningen UR op 4 tot en met 6 februari 2004.


1. De voedselproductieketen en 'novel foods' Een van de mogelijkheden om allergie te voorkomen is door er tijdens de bewaring van geoogste producten en de verwerking ervan tot eindproducten de juiste maatregelen te nemen. Levensmiddelentechnologen en voedingsdeskundigen zetten uiteen wat die mogelijkheden en onmogelijkheden zijn. Jaarlijks komen er vele nieuwe voedingsmiddelen ('novel foods') op de markt. In de toelatingseisen voor nieuwe producten staat dat onderzoek moet plaatsvinden naar de allergeniciteit ervan. Maar hoe is allergeniciteit aan te tonen? Welke strategieën moeten worden ontwikkeld om (complexe) 'novel foods' op allergeniciteit te beoordelen? Hoe kan de allergeniciteit van nieuwe producten voorspeld worden? Want het blijkt juist dat veel 'novel foods' allergeen zijn (zoals kiwi, sesamzaad, kaki, nieuwe soorten garnalen etc.). Hoe kunnen we de oorsprong achterhalen van een allergie-veroorzakend eindproduct of complex voedingsmiddel (zoals nieuwe sauzen, mueslirepen, etc.). Op deze vragen proberen internationale wetenschappers een antwoord te geven.


2. De leef- en werkomgeving Welke factoren uit de leef- en werkomgeving van mensen kunnen tot allergie leiden? De leef- en werkomgeving veranderen continu. Leidt dit tot meer mensen met allergische klachten? Heeft het veranderende klimaat invloed op de ontwikkeling van nieuwe allergieën of op veranderingen (en toename) van bestaande allergieën? (Nu al is bekend dat door de hogere gemiddelde temperatuur is de bloeiperiode van bomen met weken verlengd - bij berken drie weken -, waardoor er langer allergie-veroorzakend stuifmeel wordt geproduceerd) Is de uitstoot van schadelijke stoffen in geïndustrialiseerde landen een oorzaak voor het vaker vóórkomen van allergieën in het Westen? Is er onderscheid te maken naar regio's, landen of volkeren? Krijgen mensen hooikoorts door de bloeiende berk in de eigen tuin (m.a.w. de directe omgeving) of ligt de oorzaak bij het totaal aan stuifmeel in de lucht? Welke schaalgrootte is van belang bij het ontstaan en het verder ontwikkelen van allergie? De hygiënetheorie is een mogelijke verklaring voor het grotere aantal allergiepatiënten in welvarende landen. Volgens de hygiënetheorie wordt door een hoge hygiëne het immuunsysteem te weinig geprikkeld en kan er een overgevoeligheidsreactie ontstaan als het immuunsysteem in aanraking komt met een allergeen. Deze theorie zorgt voor een dilemma bij ziektepreventie (m.n. infectieziekten). Hoe betrouwbaar is deze theorie en welke andere theorieën bestaan er? Hoe komt het dat in de werkomgeving steeds vaker allergieproblemen ontstaan, zoals bakkersasthma of- exceem, latexallergie bij medici en luchtwegklachten bij paprikatelers? Al deze vragen staan centraal tijdens het allergiecongres.


3. Mens en maatschappij Op dit moment lijdt ongeveer 25 procent van alle mensen in de Westerse samenleving aan allergie. Bovendien wordt hier nog steeds een snelle toename van allergieën geconstateerd. De economische schade door allergie is groot. Hoe kunnen we achterhalen waarom er in bepaalde werelddelen veel meer allergieën voorkomen dan elders? Heeft dat te maken met levensstijl, welvaartsniveau en voedingspatroon? Wat zijn de kansen en risico's voor allergiepreventie bij een verandering van levensstijl? Er zijn grofweg drie preventiestrategieën tegen allergie door plantaardige voedingsmiddelen:
- selectie van laag allergeen uitgangsmateriaal
- veredeling
- genetische modificatie. Wat is de houding van consumenten ten opzichte van deze strategieën en hoe gaat de overheid in haar wet- en regelgeving hiermee om? De overheid wil meer aandacht voor preventie, maar is daar inderdaad de grootste economische winst te behalen? Wetenschappers proberen hiervan een inschatting te maken tijdens het congres.


4. De biomedische context Een allergie is het gevolg van het disfunctioneren van het immuunsysteem, waarbij verschillende celtypen betrokken zijn. Allergie ontstaat door de onbalans tussen cellen van het immuunsysteem. Welke regulatieprocessen spelen hierbij een rol en kunnen deze processen worden beïnvloed? Sommige wetenschappers zijn van mening dat preventieve vaccinatie al moet plaatsvinden tijdens de zwangerschap om zo in het ongeboren kind het immuunsysteem te activeren waardoor betere bescherming in zijn latere leven optreedt. Is dit de juiste benadering? Welke rol speelt de microbiële darmflora bij voedselallergie en is het ook van belang om immuunsysteem in balans te houden? Van oudsher houdt de medische wereld zich vooral bezig met curatieve zorg (symptoombestrijding). Moet deze situatie veranderen? Zouden andere wetenschappelijke disciplines zoals veredeling, levensmiddelentechnologie, milieukunde etc een bijdrage aan preventie kunnen leveren? Op al deze vragen wordt een antwoord gegeven door de laatste wetenschappelijke stand van zaken op biomedisch gebied te melden.


5. Genomics en proteomics Het genoom van complete organismen kan tegenwoordig ontrafeld worden. Dit biedt nieuwe inzichten in de karakterisering en de locatie van allergeengenen. In het kader van marker-gestuurde veredeling kan aan de hand van DNA-sequenties een inschatting worden gemaakt van de biologische eigenschappen van eiwitten en dus ook van allergenen. Zo zijn er in Wageningen voor het meest voorkomende appelallergeen onlangs 16 verschillende plaatsen op het appelgenoom gelokaliseerd. Door het uitschakelen van deze genen zal het appelallergeen niet meer geproduceerd worden in de appel. Echter, in sommige gevallen kunnen de genen niet uitgeschakeld worden, omdat zij essentieel zijn voor andere functies in de appel. Het is daarnaast onbekend of het reëel is om te verwachten dat de overgevoeligheid van patiënten verschuift naar andere eiwitten bij dit allergeen knock-out systeem. Naast lokalisering kunnen proteomics en genomics belangrijke nieuwe inzichten leveren in het optreden van kruisreactiviteit. Kruisreactiviteit is de naam voor het verschijnsel dat mensen met bijvoorbeeld last van hooikoorts ook vaak geen appel, hazelnoot, wortel en selderij kunnen eten zonder last te krijgen van een allergische reactie. Wat is hiervan de oorzaak? We kunnen voorspellingen doen over allergische reacties door eiwitstructuren te bestuderen in plantaardige en dierlijke producten en we kunnen de DNA-codes die coderen voor specifieke (delen van) 'allergene' eiwitten veranderen zodat allergische reacties niet meer optreden.


6. Communicatie Communicatie speelt een belangrijke rol binnen het allergiepreventieonderzoek. Het is van belang dat onderzoekers uit verschillende disciplines met elkaar kunnen communiceren. Allergie is namelijk een 'multifactoriële' ziekte: behalve erfelijke constitutie van de patiënt, spelen ook talrijke omgevingsfactoren een rol. Preventie kan daarom alleen op een geïntegreerde manier worden aangepakt. Daarnaast moeten nieuw verkregen wetenschappelijke inzichten bij beleidsmakers en artsen bekend worden gemaakt. Ten slotte is een goede publieksvoorlichting over allergiepreventie van cruciaal belang. 'Labelling' is een vorm van allergiepreventie (iets waar o.a. retailers mee te maken hebben: zij kopen en verkopen producten vanuit de hele wereld). Maar er zijn ook andere strategieën denkbaar zoals de pollenkalender (tijdens de weersverwachting wordt ook aandacht besteed aan de hoeveelheid pollenkorrels in de lucht). Het is belangrijk om patiënten wegwijs te maken in de veelheid aan informatie en ze te wijzen op de betrouwbaarheid. Op dit moment worden er verschillende en soms tegenstrijdige boodschappen naar consumenten gecommuniceerd door wetenschap, overheid en bedrijfsleven. Elke afzender heeft zijn eigen doelen en belangen, waardoor het belang van de patiënt niet meer centraal staat.