RAAD VAN STATE
Raad van State: Definitieve uitspraak over anti-rampalen bij juwelier
in Zutphen
Het college van B&W van Zutphen heeft niet onjuist gehandeld door in
2002 een juwelier in die stad op te dragen om twee betonnen
anti-rampalen voor zijn winkelpand te verwijderen. Dit blijkt uit een
uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
van vandaag (4 februari 2004).
Het college had destijds de juwelier onder aanzegging van
bestuursdwang aangeschreven, omdat hij geen vergunning had voor het
plaatsen van de palen op de openbare weg. Het college wilde deze ook
niet verlenen, omdat het probeert het voetgangersgebied zo veel
mogelijk vrij te houden van obstakels. Dit is volgens de Raad van
State niet onredelijk. Bijzondere omstandigheden op grond waarvan het
college van optreden had moeten afzien, doen zich volgens de Raad van
State niet voor. Hierbij is in aanmerking genomen dat het college van
B&W heeft verklaard mee te willen werken aan een veilig alternatief:
plaatsing van de palen achter de gevellijn van de juwelierswinkel. Het
college van B&W is bereid toe te staan dat een gedeelte van de
fundering ervan onder de openbare weg zal komen te liggen.
Op 17 juli 2003 heeft de Raad van State in de voorlopige
voorzieningprocedure (vergelijkbaar met een kort geding-procedure) het
besluit van het college nog geschorst. Dat was echter een voorlopige
uitspraak die werd gedaan om, in afwachting van een definitieve
uitspraak, een mogelijk onomkeerbare situatie te voorkomen. Nu is dan
uitspraak gedaan in de hoofdzaak en deze uitspraak is definitief.
De voorlopige uitspraak heeft in juli 2003 veel aandacht getrokken van
zowel de landelijke als de regionale media.
NOOT VOOR DE REDACTIE,