Ingezonden persbericht
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Arib over het a-cellulaire kinkhoestvaccin
(2030405640).
1
Heeft u kennisgenomen van het bericht over mogelijke bijwerkingen van het vaccin tegen
kinkhoest?
Ja. Ter toelichting vermeld ik dat zuigelingen tegen kinkhoest worden gevaccineerd met het
gecombineerde DKTP-vaccin, waarin een zogenaamd "whole cell" kinkhoestvaccin is
opgenomen. Vierjarigen worden gevaccineerd met het aparte acellulaire kinkhoestvaccin.
Het bericht doelt op het gecombineerde DKTP-vaccin. Het vaccin geeft bescherming tegen
difterie, kinkhoest, tetanus en polio, en dus niet tegen tyfus en pokken zoals in de
uitzending van Netwerk van 13 januari jl. abusievelijk werd gemeld.
2
Kunt u aangeven waarop de bewering is gebaseerd dat het huidige vaccin tegen kinkhoest
ernstige en onnodige bijwerkingen bij baby's heeft? Is het waar dat er kinderen aan deze
bijwerkingen zijn komen te overlijden? Zo neen, wat vindt u van deze beweringen?
De DKTP-vaccinatie kan bijwerkingen hebben. Het RIVM registreert en onderzoekt deze
bijwerkingen en geeft ze door aan het Nederlands Vaccin Instituut dat verantwoordelijk is
voor productie en acquisitie van de vaccins uit het Rijksvaccinatieprogramma. Hierdoor
wordt optimaal aandacht besteed aan het in kaart brengen van bijwerkingen en de
advisering over de veiligheid van het Rijksvaccinatieprogramma.
In de meeste gevallen bestaan de bijwerkingen uit koorts, huilen en reacties rondom de
plaats waar gevaccineerd is. Bij een klein deel van de ingeënte kinderen doen zich tijdelijk
heftiger verschijnselen voor zoals koortsstuipen (bij 0,02 % van de kinderen) en collaps (wit
wegtrekken, spierslapte en niet reageren bij 0,1% van de kinderen). Er zijn geen
aanwijzingen dat het vaccin leidt tot blijvende schade, zoals epilepsie. De huidige DKTP-
vaccinatie voorkomt jaarlijks de dood van tientallen kinderen.
In 2001 zijn zeven sterfgevallen gemeld waarbij de melder vermoedde dat die wellicht een
verband zouden kunnen hebben met een vaccinatie. Bij nader onderzoek door het RIVM
bleek dat in twee gevallen een DKTP-vaccinatie aan de orde was en dat een oorzakelijk
verband tussen het overlijden en de DKTP-vaccinatie niet kon worden onderbouwd. Evenmin
kon er een oorzakelijk verband worden vastgesteld met vaccinatie bij de overige vijf
sterfgevallen. Zuigelingen worden in hun eerste levensjaar vier keer gevaccineerd. Als een
baby overlijdt, heeft hij/zij altijd wel recent een vaccinatie gehad. Door goed onderzoek van
iedere melding kan dus worden vastgesteld dat enkele baby's per jaar overlijden ná
vaccinatie en niet dóór deze vaccinatie!
Ook blijvende schade als gevolg van de vaccinatie is vrijwel nooit het geval. In zeldzame
gevallen kan de vaccinatie een nog latente aandoening zoals epilepsie activeren.
Ik vind het zeer spijtig dat de onderhavige berichtgeving derhalve berust op onvoldoende
onderscheid tussen aangiften van bijwerkingen en wat na onderzoek is vastgesteld als een
causaal verband.
3
Is het waar dat er een nieuw a-cellulaire vaccin bestaat dat minder bijwerkingen heeft en
onder meer in de Verenigde Staten, Japan, Duitsland en België al jaren wordt gebruikt? Zo
ja, waarom is Nederland niet tot het gebruik van dit nieuwe vaccin overgegaan?
Uit buitenlands onderzoek blijkt dat de bestaande alternatieve vaccins die acellulaire
kinkhoestcomponenten bevatten, inderdaad minder bijwerkingen geven. Onder meer daarom
is de ontwikkeling van een Nederlands DKTP-vaccin met de acellulaire kinkhoestcomponent
in volle gang. Toepassing daarvan op grote schaal vergt echter een zorgvuldige
voorbereiding. Zo moet bijvoorbeeld eerst zeker zijn dat het nieuwe vaccin veilig is en goede
bescherming biedt tegen de kinkhoeststammen die nu in Nederland circuleren. Onderzoek
naar beide aspecten loopt. Zie ook de beantwoording van de kamervragen van mevrouw
Kant (2030405600 dd. 8-1-2004).
4
Is de bewering van de stichting `Vaccinatieschade' juist dat de overheid niet tot het nieuwe
vaccin overgaat omdat het Nederlands Vaccinatie Instituut, dat dit vaccin produceert,
zichzelf hiermee in stand houdt? Wat is uw mening over deze bewering?
Het Nederlands Vaccin Instituut (NVI) is een VWS-agentschap en is opgericht vanwege het
belang voor de volksgezondheid. Het kabinet heeft op 1 februari 2002 na een diepgaand en
fundamenteel afwegingsproces besloten dat het wenselijk is de vaccinontwikkeling en
productie in Nederland onder overheidsverantwoordelijkheid in stand te houden. U bent hier
destijds over geïnformeerd (o.a. 28600, XVI, nr. 12, vraag 117). Vastgesteld is dat er
sprake is van een publieke belang voor de beschikbaarheid van vaccins (kwantitatief,
kwalitatief, prijs) gelet op het bestaan van marktfalen. Marktfalen is mogelijk doordat er een
gering aantal (buitenlandse) producenten zijn, soms is er een grotere vraag dan aanbod, en
er is een spanning tussen het gezondheidkundig belang en commerciële belangen. Door de
oprichting van het NVI is er een combinatie mogelijk van inkoop in de markt en ontwikkeling
en productie onder overheidsverantwoordelijkheid. Hiertoe dient de overheid eigen kennis en
expertise te hebben om zelf vaccins te ontwikkelen en te produceren. Per geval dient een
afweging te worden gemaakt of eigen uitvoering door de overheid of uitbesteden aan
marktpartijen het meest doelmatig is en leidt tot een goede beschikbaarheid. Ik benadruk
nogmaals dat het uitgangspunt hierbij was en blijft het belang voor de volksgezondheid.
Het opnemen van het acellulaire vaccin in het combinatievaccin van het RIVM (nu NVI) was
op basis van het advies van de Gezondheidsraad uit 2000 de meest logische keuze De
Gezondheidsraad zal in maart van dit jaar een nieuw advies uitbrengen over de
kinkhoestvaccinatie. Ik zal op basis van dit advies en gelet op de kosten-effectiviteit
besluiten over eventuele wijzigingen in het huidige beleid.
De consequenties die dit mogelijk heeft voor het NVI, zullen daarbij bekeken worden vanuit
het belang voor de volksgezondheid.
5
Wanneer de beweringen van de stichting `Vaccinatieschade' niet op wetenschappelijke
gronden berusten, bent u dan bereid de Inspectie voor de Gezondheidszorg een onderzoek te
laten instellen naar de activiteiten van de stichting `Vaccinatieschade,' in verband met het
onjuist dan wel onzorgvuldig verstrekken van informatie aan ouders over vaccinatie?
Naar mijn oordeel geven de beweringen van de Stichting Vaccinatieschade (voor zover die
mij ter ore zijn gekomen) in ieder geval geen volledig beeld van de huidige stand van de
wetenschap. Ik acht de wijze van presenteren van informatie door de stichting gekleurd, op
onderdelen suggestief, en er ontbreekt informatie. Bijvoorbeeld: dat er gediscussieerd wordt
over de veiligheid van het kinkhoestvaccin is op zich juist, maar over de uitkomst van die
discussie wordt niets gezegd. De WHO geeft aan: "... the suspected link between whole cell
pertussis vaccines and rare cases of permanent neurological damage has not been
confirmed." Ook de bewering dat het vaccin in verband wordt gebracht met diverse
vermeende bijwerkingen is op zich niet onjuist. Maar dat er tot nu toe geen
wetenschappelijke onderbouwing is dat deze vermeende bijwerkingen het gevolg bleken te
zijn van het vaccin, wordt niet vermeld.
Feitelijk onjuiste wetenschappelijk informatie wordt door de stichting echter niet gegeven,
alleen onvolledige. Ik verwacht er in de huidige situatie geen toegevoegde waarde van om
de Inspectie te vragen de informatie van de Stichting Vaccinatieschade aan ouders te
onderzoeken.
6
Bent u het eens met de stelling dat, indien deze beweringen onjuist zijn, ouders onnodig
angst wordt aangepraat wat tot gevolg kan hebben dat de vaccinatiebereidheid afneemt en
daarmee het aantal ongevaccineerde kinderen zal toenemen? Ziet u juridische mogelijkheden
om de verstrekking van onjuiste en onvolledige informatie over vaccinatie bij kinderen te
voorkomen?
Ik ben het met u eens dat de beweringen mogelijk kunnen leiden tot een verminderde
vaccinatiebereidheid bij ouders/verzorgers. Het inzetten van juridische middelen om
verstrekking van onjuiste of onvolledige informatie tegen te gaan acht ik niet het meest
geëigende middel om te voorkomen dat als gevolg van deze informatie de
vaccinatiebereidheid afneemt. Een goede voorlichting over de risico's en de noodzaak van
kindervaccinaties is in deze situatie het beste instrument om verontruste en kritische ouders
te informeren over het belang van vaccinatie voor hun kinderen
7
Herinnert u zich eerdere antwoorden op schriftelijke vragen over vaccinatie bij kinderen over
de activiteiten van de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken (NVKP)? Ziet u, gezien de
huidige ontwikkelingen, aanleiding maatregelen te nemen tegen verkeerde voorlichting en
het zaaien van twijfel omtrent het belang van vaccinatie?
Maatregelen tegen onjuiste en/of onvolledige voorlichting heb ik reeds genomen: sinds
augustus 2003 is het RIVM belast met de coördinatie van de voorlichting over het
Rijksvaccinatieprogramma, teneinde die voorlichting te verbeteren en te intensiveren. Met
een evenwichtige voorlichting wordt bevorderd dat ouders een onderbouwde keuze kunnen
maken over deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma en wordt tevens bevorderd dat de
vaccinatiebereidheid op peil blijft. Argumenten om twijfels van ouders over deelname aan
het Rijksvaccinatieprogramma weg te nemen, komen in de voorlichting aan bod.
8
Kunt u aangeven in hoeverre er met de huidige voorlichting in wordt geslaagd de angst voor
vaccinatie weg te nemen? Zijn er aanvullende maatregelen nodig?
Het is moeilijk aan te geven in hoeverre angst voor vaccinatie door de gegeven voorlichting
wordt weggenomen. Dit aspect krijgt aandacht in het verbeteren van de voorlichting over
het Rijksvaccinatieprogramma, zoals hierboven geschetst. Het RIVM heeft 16 januari jl. een
brief naar alle uitvoerenden gestuurd om ze te informeren volgens de stand van de
wetenschap zodat zij vervolgens de ouders weer kunnen voorzien van verantwoorde
informatie.
---- --