Gemeente Utrecht

2004 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
3 Vragen van mevrouw drs. M.K.M. Spit en de heer Y. Aydemir (ingekomen 8 januari 2004)

De fractie van de PvdA heeft kennis genomen van het artikel in het NRC van 8 januari 2004, waarin te lezen staat dat wethouder Verhulst het dragen van schooluniformen door scholieren van de basisschool wil invoeren. De Utrechtse PvdA fractie is het niet eens met de schooluniformgedachte in het artikel.

De eerste vraag zou dan ook zijn:


1. Heeft wethouder Verhulst daadwerkelijk deze uitspraak over het dragen van schooluniformen gedaan?
2. Zo ja, heeft wethouder Verhulst namens het College gesproken?

Citaat:
"Het dragen van een uniform benadrukt de eenheid en gelijkheid. Daar hoort geen hoofddoekje bij".

De PvdA is niet van mening dat het dragen van hoofddoekjes door meisjes tussen de 4 en 12 jaar een grote bedreiging van de eenheid en gelijkheid van kinderen is. Sterker nog, de eenheid en gelijkheid van kinderen wordt niet zozeer door hoofddoekjes bedreigd, maar veeleer door in het onderwijs de aandacht die in hoofdzaak moet uitgaan naar het leren en naar het ontwikkelen van kinderen te verleggen naar politieke discussies over bijzaken. In het onderwijs kan de eenheid en de gelijkheid vooral bevorderd worden door de kwaliteit van het onderwijs centraal te stellen en door alle aandacht te richten op het behalen van voldoende kennis en kunde van alle kinderen, zodat alle kinderen volwaardig mee kunnen draaien in de Nederlandse samenleving.
Tot verbijstering van de PvdA stelt de wethouder voor om een gemeentelijke financiële bijdrage te gaan leveren aan t-shirtjes, truien en colbertjes. En dat in een tijd waarin helaas bezuinigd moet worden op educatieve ondersteuning aan het basisonderwijs Als de gemeente geld over heeft, laten we dat dan besteden aan de kwaliteit van het onderwijs! Of laten we meer geld besteden aan projecten op het gebied van sport of cultuur. Als er al problemen zijn met gevoelens van gezamenlijke trots of identiteit of band met de eigen basisschool, laten we dan meer energie steken in de deelname aan de avondvierdaags of aan sporttoernooien tussen scholen of andere activiteiten. Samen een toneeluitvoering of musical opvoeren creëert meer eenheid tussen kinderen dan het dragen van dezelfde stropdas.


1. Is het College van mening, dat er een gemeentelijke bijdrage moet worden gegeven aan schooluniformen? De wethouder denkt dat spijbelaars door de politie aangepakt kunnen worden doordat ze in uniform herkenbaar zijn...?!
2. Is de wethouder van mening dat kinderen/ spijbelaars zo dom zijn dat hun uniform aan zullen trekken als ze gaan spijbelen? Wethouder Verhulst heeft de voordelen van schooluniformen in de VS, Frankrijk en Spanje onderzocht, zegt hij.
3. Is het College van mening dat de integratie in de samenleving en op basisscholen in het bijzonder in bovengenoemde landen op een hoger peil staat dan in Nederland of in Utrecht?

Antwoord van Burgemeester en Wethouders
(verzonden 4 februari 2004)

Wethouder Verhulst heeft aan het NRC Handelsblad aangegeven dat hij een discussie wil voeren met de schoolbesturen over de mogelijkheid van het invoeren van een schooluniform omdat daar naar zijn idee voordelen aan zijn verbonden. De wethouder heeft hiermee een discussie geopend en een standpunt ingenomen. Hij vindt het echter vooral belangrijk om de discussie te voeren en heeft respect voor argumenten tegen. Als de schoolbesturen er niets in zien, dan blijft het bij een idee. Over het dragen van hoofddoekjes op school heeft Verhulst gezegd dat hij vindt dat alle scholen daarover regels moeten kunnen stellen. Desgevraagd heeft Verhulst aangegeven dat wat hem betreft een hoofddoekje niet bij een schooltenue hoort, tenzij de school dat expliciet wil. Wethouder Verhulst gaf zijn mening als wethouder onderwijs en niet namens het college. Het gaat hier om een idee dat nog niet de status heeft van een beleidsvoornemen. Dit is nog niet aan de orde. Het College zal zich een mening vormen, wanneer er een voorstel komt. Nee, maar een uniform kan wellicht wel bijdragen aan het voorkomen van spijbelgedrag en behulpzaam zijn bij het signaleren van spijbelaars, blijkens ervaringen in andere landen. Zie het antwoord op vraag 3.

---- --