Algemene Rekenkamer
- 4 februari 2004 -
Kloof tussen beleid en uitvoering
Beveiliging Defensie vertoonde lacunes
De beveiliging van militaire objecten bij Defensie voldoet niet aan de
eisen. Een aantal objecten is te gemakkelijk toegankelijk en niet gescreend
personeel kan kennisnemen van vertrouwelijke informatie. Omdat het gaat over
gewichtige belangen van de staat, loopt de defensieorganisatie risico's. Dit
bleek uit een onderzoek van de Algemene Rekenkamer. De minister heeft ten
tijde van het onderzoek al maatregelen genomen om tekortkomingen te
verhelpen. Dit staat in het rapport Beveiliging militaire objecten, dat de
Algemene Rekenkamer vandaag uitbrengt.
De Algemene Rekenkamer heeft van april tot september 2003 onderzoek gedaan
bij Defensie. Het onderzoek richtte zich op de fysieke en personele
beveiliging. Fysieke beveiliging houdt in: de wacht voor de poort, het slot
op de deur en het elektronische alarm. Bij 19 objecten (onder andere een
zend- en ontvangstation, hoofdkwartieren, een vliegbasis, een brigade van de
marechaussee, een kazerne, magazijnen en kantoren) heeft de Algemene
Rekenkamer praktijktests uitgevoerd. De locaties/namen van de objecten
worden, vanwege de veiligheid, niet openbaar gemaakt. Personele beveiliging
is de screening van eigen en ingehuurd personeel, dat met vertrouwelijke
informatie in aanraking komt. Dit is defensiebreed onderzocht.
Onvoldoende patrouilles en screening van personeel
De Algemene Rekenkamer concludeerde dat zes van de 19 onderzochte objecten
niet aan de minimale eisen voldeden die Defensie aan de fysieke beveiliging
stelt. Ze constateerde onder andere dat er bij objecten niet voldoende
gepatrouilleerd werd, noodzakelijke beveiligingsmaatregelen niet zijn
getroffen, dat objecten eenvoudig toegankelijk zijn en dat sommige deuren
open waren die beslist gesloten moeten zijn. In enkele gevallen was de
situatie alarmerend.
Defensie heeft als regel dat extern personeel (dat bijvoorbeeld
werkzaamheden aan objecten verricht) gescreend moet worden. Deze regeling
werd slecht uitgevoerd. Ook de registratie van vertrouwensfuncties en de
tijdige screening van personeel was bij verschillende onderdelen van
Defensie slecht.
Zo werden bij twee van de acht onderdelen circa 50% van de
vertrouwensfuncties vervuld door personen van wie de geldigheidsduur van de
'verklaring van geen bezwaar' was overschreden.
Toezicht op de beveiliging kan beter
Defensie heeft een Beveiligingsbeleid dat tot doel heeft de betrouwbaarheid
van de bedrijfsprocessen te waarborgen. Er zijn beveiligingsnormen aan de
hand waarvan objecten ingedeeld zijn in vier categorieën. Elk
defensieonderdeel heeft een beveiligingscoördinator en per object
veiligheidsfunctionarissen. De Beveiligingsautoriteit (een adviseur van de
SG) is belast met het toezicht op de deugdelijkheid van de beveiliging bij
Defensie. Deze functie was echter onvoldoende ingevuld, zowel qua personeel
als inhoudelijk. De organisatieonderdelen van Defensie (marine, land- en
luchtmacht, marechaussee e.d.) voeren hierdoor het beleid verschillend uit.
Hoewel het beleid in opzet aanwezig is, loopt het in de uitvoering niet
goed.
Minister neemt maatregelen
Gelet op de ernst van de bevindingen heeft de minister al ten tijde van het
onderzoek maatregelen genomen. In zijn reactie stelt hij dat hij ervoor zal
zorgen dat de fysieke beveiliging van militaire objecten in de praktijk goed
wordt uitgevoerd. Verder gaat het ministerie inventariseren of de
bevindingen ook voor de niet bezochte objecten gelden, en gaat het
verbeterplannen maken. De minister verwacht dat ook de personele beveiliging
eind 2004 op orde zal zijn.
De Algemene Rekenkamer volgt de ontwikkelingen met aandacht en zal over
enige tijd een vervolgonderzoek uitvoeren.
Algemene Rekenkamer
Algemene Rekenkamer