Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Reactie minister De Graaf op adviezen Rob en Kiesraad op Hoofdlijnennotitie nieuw kiesstelsel

4 februari 2004

Minister de Graaf (BVK) ziet in het advies van de Raad voor het openbaar bestuur op een aantal belangrijke punten ondersteuning voor zijn voorstel voor een nieuw kiesstelsel. Zo stelt de Raad dat wijziging van het kiesstelsel een bijdrage kan leveren aan versterking en vernieuwing van de democratie met meer herkenbare kandidaten en meer invloed van kiezers op de samenstelling van de Tweede Kamer. Een ander positief aspect is dat de Rob verwacht dat in de Tweede Kamer meer generalisten zullen worden gekozen. Dit draagt bij aan meer debat op hoofdlijnen en een sterker en herkenbaarder parlement.
---

Dat zijn belangrijke constateringen in het licht van het achterliggende doel van invoering van het nieuwe kiesstelsel. Dat doel is versterking van de band tussen kiezer en kamerlid. Dit wordt gestimuleerd door maximaal de helft van de 150 kamerleden in districten te kiezen. Dit leidt ertoe dat kiezers meer invloed hebben op wie er in de Tweede Kamer komen, dat meer kamerleden een eigen kiezersmandaat hebben en rechtstreeks in het district verantwoording afleggen over wat zij in Den Haag doen en dat burgers hen kunnen afrekenen op wat zij gedaan hebben.

De minister is het eens met de Rob dat invoering van het nieuwe kiesstelsel alléén niet zal leiden tot herstel van vertrouwen van burgers in de politiek. Daar is meer voor nodig. Het kabinet komt ook met breed palet aan acties: de gekozen burgemeester, het actieprogramma andere overheid en het nieuwe kiesstelsel. Ook politieke partijen en de Tweede Kamer zijn bezig met vernieuwing. De versterking van de interne partij-democratie laat zien dat partijen de relatie tot kiezers serieus nemen. Het voorstel voor het nieuwe kiesstelsel ondersteunt en stimuleert deze ontwikkelingen.

Centraal thema bij dit alles is dat de moderne mondige burger prima in staat is zelf te bepalen door wie hij bestuurd wil worden (gekozen burgemeester), in wie hij het vertrouwen stelt om hem in de Tweede Kamer te vertegenwoordigen (nieuw kiesstelsel) en hoe hij zijn relatie met de overheid invult (andere overheid).

De Rob en de Kiesraad zijn kritisch over het feit dat het niet mogelijk is zowel kandidaat op de landelijke lijst te zijn als districtskandidaat. In het voorstel van minister De Graaf is uitdrukkelijk voor onverenigbaarheid gekozen omdat het aan de kiezers moeilijk valt uit te leggen dat een kandidaat die in het district er niet in slaagt voldoende steun te verwerven, via de achterdeur van de landelijke lijst alsnog in de Kamer komt. De Rob vreest dat topkandidaten van partijen niet bereid zullen zijn kandidaat te worden in het district, omdat zij dan geen zekerheid hebben dat zij in de Kamer komen. De minister denkt dat iedere rechtgeaarde politicus graag de uitdaging aangaat om in een rechtstreekse strijd met de kandidaten van andere partijen en in direct contact met de burgers te proberen een zetel te winnen. Alleen een verkiezingsstrijd die ergens om gaat en die op het scherp van de snede wordt gestreden, geeft de kiezer het gevoel dat zijn stem ertoe doet.

De minister is het niet eens met de Kiesraad dat het voorgestelde stelsel te ingewikkeld is. Als kiezers in Duitsland, Schotland, Nieuw-Zeeland en Wales geen probleem hebben met een vergelijkbaar kiesstelsel, zal het uitbrengen van twee stemmen voor de Nederlandse kiezer ook geen onoverkomelijke problemen opleveren. De gemiddelde kiezer zal een iets gecompliceerder stelsel graag accepteren als dat zijn invloed vergroot. Vanzelfsprekend zal er te zijner tijd wel veel aandacht zijn voor uitleg van het nieuwe stelsel. Net zoals dat gebeurde bij de invoering van het huidige kiesstelsel in 1917.

De minister zal binnenkort in een brief aan de Tweede Kamer uitvoerig ingaan op de adviezen van de Raad voor het openbaar bestuur en de Kiesraad.