TNO
TNO: Ontruiming metro Noord/Zuidlijn over roltrappen is veilig
Roltrappen, zoals voorzien op het nieuwe diepgelegen metrostation
Rokin van de Noord/Zuidlijn in Amsterdam hebben bij ontruiming
voldoende afvoercapaciteit. Niet alleen onder normale omstandigheden,
maar ook als ze stilstaan in geval van een calamiteit. Uit onderzoek
van TNO Technische Menskunde blijkt dat de afvoercapaciteit van
stilstaande roltrappen gelijk is aan die van een vaste trap van
dezelfde breedte. Het is zelfs zeer aannemelijk dat de stilstaande
roltrap een grotere doorstroomcapaciteit heeft.
De gemeente Amsterdam wilde in het kader van de veiligheid van de
Noord/Zuidlijn weten of ontruiming van de diepere stations over de
roltrappen voldoende veilig is. Een vergelijking in de praktijk van
een stilstaande lange roltrap en een gewone trap was nog niet eerder
gemaakt. Daarom voerde TNO in opdracht van de gemeente Amsterdam een
grootschalige gedragsproef uit om zo in de praktijk te meten wat de
afvoercapaciteit in noodgevallen is van de beide soorten trap van
dezelfde breedte. Deze vergelijking is vooral van belang voor het
geplande diepliggende station Rokin.
Roltrap volgt menselijke vorm
TNO constateerde dat een roltrap van het 'Rokin-type' zelfs in
stilstaande toestand meer afvoercapaciteit heeft dan een vaste trap
van vergelijkbare breedte. Op de roltrap werd sneller en gemakkelijker
ingehaald en krap naast elkaar lopende personen houden bij beide
soorten trappen de buitenste arm boven de leuning.
De reden voor de grotere capaciteit is volgens dr. Louis Boer,
TNO-expert op het gebied van vluchtgedrag, de 'menselijke vorm' van de
roltrap. De treden van de roltrap zijn 1 meter breed, maar tussen de
zijkanten neemt de breedte al toe tot 1.26 meter en boven de leuningen
is nog meer ruimte beschikbaar, zeker 1.4 meter. De roltrap geeft de
mens dus precies ter hoogte van de heupen en de schouders de meeste
ruimte. De vaste trap kan dan in de zin van het Bouwbesluit wel 1.16
meter breed zijn en toch tussen de leuningen maar krap 1 meter ruimte
geven.
Het onderzoek
Voor deze specifieke vraag van de gemeente Amsterdam bestonden nog
geen onderzoeksgegevens. Daarom voerde TNO een grootschalige
gedragsproef uit. Een groep van 120 proefpersonen beklom twee keer de
stilstaande roltrap van een bestaand metrostation tot een totale
hoogte van 24 meter. Vervolgens liepen zij nogmaals 24 meter omhoog
over vaste trappen, ongeveer even breed als de roltrap. Een tweede
groep van 120 proefpersonen deed eerst de vaste trappen en daarna
roltrap. Op video werd niet alleen vastgelegd welke trap de hoogste
capaciteit had, maar ook op welk moment de individuele proefpersonen
bovenkwamen. Verder is gekeken naar inhalen, struikelen en
lichaamshouding tijdens het lopen.
Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek