Vragen pensioenen aan het ABP
1. Waarom moest de pensioenpremie omhoog, is indexatie gekort, is
middelloon ingevoerd en het nabestaandenpensioen gehalveerd? Het gaat
toch vanzelf goed: de dekkingsgraad is al 9 tot 10% gestegen.
De financiële positie van het ABP is fors verslechterd vanaf 1999.
Toen hadden zij nog een dekkinggraad van 141%, eind maart 2003 was dit
99%. Nu is de dekkingsgraad 109%. Het gaat dus de goede kant op, maar
zijn er nog niet. Noodzakelijke buffers moeten weer worden opgebouwd
(vereiste dekkingsgraad: 114%). Dit wordt ook geëist door de
toezichthouder PVK (Pensioen- en Verzekeringskamer).
2. Kan de indexatiekorting nu niet meteen worden ingehaald nu het een
stuk beter gaat op de aandelenmarkten?
Nee, eerst moet de dekkingsgraad nog op het vereiste minimumniveau van
114% uitkomen, voordat dat aan de orde komt. Zie ook het antwoord op
de eerste vraag.
3. Wat gaat er met de FPU gebeuren?
De toekomst van flexibel pensioen en uittreden hangt ook af van het
regeringsbeleid. Het is al onderwerp van gesprek in de Pensioenkamer
geweest. Daar hebben partijen nu geen afspraken gemaakt over
herziening van de FPU, met uitzondering van het middelloon. De rest
hangt af van wat er in Den Haag wordt besloten.
4. Hoe staat het met de belangstelling voor FPU in een tijd waarin
langer werken juist beloond wordt? Hoeveel mensen maken gebruik van
deze mogelijkheden?
Ongeveer de helft werkt tenminste een jaar langer door.
5. Wat vindt het ABP van het mogelijk afschaffen van FPU en het
vervolgens flexibiliseren van het pensioen?
Dit is een zaak van sociale partners. ABP is de uitvoerder van de
pensioenregeling. De ideeën hieromtrent zijn nog verre van uitgerijpt.
DEKKINGSGRAAD
1. Welke ontwikkeling aangaande de dekkingsgraad verwacht het ABP de
komende jaren (2004-2006)?
Voor de beleggingen verwachten we een rendement van 5 a 6%, gegeven de
matige rendementsverwachtingen en een stijging van de rente.
Gelet op de ontwikkeling van de verplichtingen (zie Herstelplan)
verwachten we een herstel tot 114% per 2008/2009.
2. Je ziet gebruik van verschillende definities voor dekkingsgraad.
Waarom?
In ons kwartaalbericht gaat het ABP uit van de formele norm van de PVK
(Pensioen- en Verzekeringskamer) van 4%. Die norm is bepalend voor de
financiële positie van het ABP. Door ook de interne norm van het ABP
te publiceren, zou het ABP alleen maar bijdragen aan verwarring. De
intern gehanteerde dekkingsgraad tegen marktwaarde is ingevoerd als
interne maatstaf voor het eigen ambitieniveau van het ABP.
3. Welke dekkingsgraad streeft het ABP na?
Voor 2004 een dekkingsgraad van 114%, afhankelijk van de condities in
het Financieel Toetsingskader.
BELEGGINGEN
1. Stel dat het ABP in maart 2003 had besloten om uit aandelen te
stappen, wat was er dan met de dekkingsgraad gebeurd?
Aandelen brachten het ABP vanaf maart 2003 circa 20% opbrengst. De
vastrentende waarden (waarbij de vaste rente vooraf bekend is) maar ±
4%. Had het ABP toen haar aandelen verruild voor een belegging in
vastrentende waarden, dan was de dekkingsgraad eind 2003 5% lager
geweest.
2. Valutabeleid: in het Financieel Dagblad stond ABP immuun voor
dollardaling. Nu zeggen jullie 2% te hebben verloren? Hoe kan dat?
Het Financieel Dagblad ging rond de Kerst in op de huidige positie van
onze dollar-hedge (d.w.z. het risico van een verschil tussen aan- en
verkoopprijs van de dollar was voor 100% afgedekt). Gedurende 2003 was
de gemiddelde hedge-positie echter lager (circa 70-75%).
3. PGGM heeft een langjarig rendement van 9%, ABP 7% tot 7,5%.
Waar zit dat grote verschil in?
Het ABP heeft een ouder deelnemersbestand (meer deelnemers dichter bij
pensioengerechtigde leeftijd), dus moet het fonds daarom minder
risicovol beleggen. En minder risico betekent op termijn ook een lager
rendement.
4. Het ABP is gestart met beleggen in hedge-funds/private
equity/commodities. Zijn er plannen voor verdere uitbreiding? Is dit
een hype? De resultaten zijn toch niet echt goed te noemen?
Het ABP belegt in categorieën op basis van verwacht rendement én
risicobijdrage op haar totale portefeuille. Met deze beide
doelstellingen is haar analyse dat beleggen in genoemde categorieën
wél toegevoegde waarde heeft, dus geen hype is en structureel
onderdeel van de portefeuille van het ABP.
5. Het Centraal Planbureau vindt de ABP-prognose voor de
loonontwikkeling van 0% de komende tijd niet reëel.
Hoe komt u aan dat cijfer?
Voor de indexatie van de pensioenen en dus ook de bepaling van de
pensioen-verplichtingen van het ABP is de contractloonontwikkeling
bepalend. Om het percentage van de verwachte contractloonontwikkeling
te kunnen vaststellen, heeft het ABP zowel vooruit als achteruit
gekeken in de tijd.
Het ABP heeft eerst 30 jaar teruggeblikt. Je ziet dan dat bij de
overheid voor het contractloon geen reële ontwikkeling heeft
plaatsgevonden. Het ABP heeft de contractloonontwikkeling hierbij
zelfs naar boven bijgesteld c.q. gecorrigeerd. Dit in verband met het
Bestek 81 (loonbezuinigingen) en het werken in deeltijd (teruggang van
40-urige naar 36-urige werkweek). De lonen zijn wel op individuele
componenten gestegen, maar die spelen geen rol voor de indexatie van
de pensioenen.
Ook als we een jaar of tien vooruit kijken, ziet het ABP eerst een
0-lijn en pas daarna een langzaam herstel. Als de lonen na dit herstel
(vanaf 2008) met gemiddeld 3% per jaar stijgen, komt de gemiddelde
contractloonontwikkeling voor de komende tien jaar ongeveer uit op een
inflatie van 2% per jaar. Per saldo is er dus geen sprake van een
reële stijging van de contractlonen.
6. Gaat het ABP in het kader van transparantie ook de financiële
gevolgen van de CAO-afspraken in het jaarverslag melden? Wat betekent
het streven naar transparantie verder voor het publicatiebeleid van
het ABP? Gaat het ABP bijvoorbeeld ook publiceren welke
aandelenposities zijn opgebouwd en aan welke bedrijven leningen zijn
verstrekt?
Het ABP heeft een actief beleggingsbeleid. Dit betekent dat zij niet
blindelings de index volgen, maar actief inspelen op ontwikkelingen in
de markt. Zo bouwen ze bijvoorbeeld grotere belangen op in
ondernemingen waarin het ABP veel vertrouwen hebben en houden deze
voor langere tijd vast. Andere beleggers zouden dankbaar gebruik
kunnen maken van deze informatie, hetgeen ten koste kan gaan van onze
eigen rendementen. Andere beleggers kunnen informatie over individuele
posities herleiden tot de modellen die wij hebben ontwikkeld om de
markt te verslaan. De grenzen aan openbaarmaking worden bepaald door
het zakelijk belang. Als het zakelijk belang wordt geschaad, zal het
ABP de informatie niet openbaar maken.
7. Hoeveel schade heeft het ABP gelopen met slechte beleggingen in
2003?
Beleggingen die het in 2003 minder hebben gedaan, hebben niet het
gehele beeld vertekend of bepaald.
8. Heeft het ABP zich het voorbije jaar teruggetrokken uit
ondernemingen waarvan er vermoeden was dat de boekhouding niet correct
was? Indien ja, over hoeveel bedrijven gaat het en over wie?
In toenemende mate worden corporate governance aspecten meegewogen in
de selectie. Van gehele uitsluiting is het afgelopen jaar geen sprake
geweest.
9. Wordt het ABP niet gevraagd door bijvoorbeeld deelnemers om te
desinvesteren in bedrijven met een slechte reputatie?
Voor het ABP is de kwaliteit van de ondernemingsstrategie van groot
belang. Daarbij wordt overigens niet specifiek naar de reputatie
gekeken. Een belegger moet immers niet eenzijdig kiezen voor de
kampioen van vandaag, maar met name oog hebben voor opwaarts
potentieel. Keuzes worden gemaakt op basis van de gegevens die op dat
moment voor handen zijn.
10. Wat heeft het ABP gedaan om de schade van dubieuze beleggingen te
voorkomen?
Het ABP heeft een expliciet kredietrisicobeleid gericht op het
vermijden van concentratierisicos en heeft een actieve
kredietrisicobewaking van grote partijen. Daartoe worden grondige
kredietanalyses gemaakt. Het beleid is de afgelopen tijd nog
aangescherpt naar aanleiding van gebeurtenissen rond Enron, Worldcom,
etc.
11. Gaat het ABP publiceren welke aandelenposities zijn opgebouwd en
aan welke bedrijven leningen zijn verstrekt?
Het ABP bouwt aan grotere belangen in ondernemingen waarin zij veel
vertrouwen heeft en houdt deze voor langere tijd vast. Andere
beleggers zouden dankbaar gebruik kunnen maken van deze informatie,
hetgeen ten koste kan gaan van onze eigen rendementen. Andere
beleggers kunnen informatie over individuele posities herleiden tot de
modellen die het ABP heeft ontwikkeld om de markt te verslaan.
De grenzen aan openbaarmaking worden bepaald door het zakelijk belang.
Als het zakelijk belang wordt geschaad, zal het ABP de informatie niet
openbaar maken. Wel geven zij informatie over het gevoerde beleid om
meer inzicht geven in de opbouw van de verschillende portefeuilles
(geografisch, sector, industrie, credit ratings etc.).
KOSTEN
1. Het ABP doet aan benchmarking inzake pensioenkosten. Hoe ligt de
score en wat kunt u er aan doen die te verbeteren?
De score ligt bij 71 per gepensioneerde. Het ABP streeft naar 57. Dat
doen zij door het schaalvoordeel steeds beter te benutten, met
gemotiveerde, efficiënt werkende medewerkers en een zeer goede IT.
Waar het ABP uiteindelijk op zal uitkomen, hangt ook af van de vraag
voor welk serviceniveau onze stake-holders welke prijs willen betalen.
Politiebond ACP