Partij van de Arbeid


05-02-2004


Voorzitter,


Wij hebben aan de Raad gevraagd ons publiek te mogen verantwoorden
voor de rol die de Partij van de Arbeid fractie heeft gespeeld tijdens
de afgelopen weken; en voor de uiteindelijke beslissing om het
vertrouwen in Rob Oudkerk op te zeggen.


In de eerste plaats moet ik u daarbij waarschuwen dat dit geen
juridisch betoog is. Het gaat hier niet om bewijsvoering, schuld en
onschuld en dit mondt ook niet uit in een juridisch gemotiveerd
oordeel. Nee, het gaat hier om een politieke afweging.


Evenmin is dit een persoonlijk betoog. Ik kan u verzekeren dat ik en
vele leden van onze fractie met mij het persoonlijk heel moeilijk
vinden dat onze eerste man, Rob Oudkerk, niet meer samen met ons
strijdt voor een betere stad. En dat wij ook meeleven met de familie
Oudkerk waar de klappen van de afgelopen weken zeer hard zijn
aangekomen.


Het gaat hier om een politieke afweging, waarbij de drie kernwoorden
vertrouwen, geloofwaardigheid en gezag zijn. Vertrouwen is een woord
met een heel dubbele lading. Politiek vertrouwen is de zuurstof van
een bestuurder. Zonder het vertrouwen, van de eigen partij, van de
meerderheid van de Raad en van de burger kan geen politicus besturen.


Waarom hebben wij als fractie de maandag na de eerste Parool column
over het privé leven van Oudkerk dat vertrouwen nog wel uitgesproken,
en de week daarna niet meer? Het is, voorzitter, zoals vaker een
mengeling, een combinatie van factoren. Ik volsta ermee om met u vast
te stellen wat er in die week van 12 januari tot 19 januari is
voorgevallen en wat daarvan de politieke betekenis was. In de eerste
plaats de permanente media aandacht t.a.v. het privé-leven van de
wethouder. Het is hier thans niet het moment om kwalificaties daarover
te geven. Slechts relevant is thans de constatering dat dit invloed
heeft gehad op het vertrouwen in , en de geloofwaardigheid en gezag
van onze wethouder.


Parallel aan de permanente media aandacht liep het openbare debat over
privaat en publiek, en de discussie over de morele toelaatbaarheid van
het handelen van een bestuurder. De onthullingen uit het privé leven
dwongen ons als fractie tot het vormen van een politiek oordeel over
het persoonlijke, over dat wat privé is. De vraag of het eigenlijk wel
zo privé is werd nadrukkelijk aan de orde gesteld. Daarbij waren de
onthullingen over prostitutiebezoek aan de Theemsweg voor onze fractie
een klap.


Juist de PvdA fractie heeft twee jaar geleden in dit huis expliciet de
vraag opgeworpen of het ethisch verantwoord is om als gemeente een
tippelzone te faciliteren. De afschuw over de daar bestaande
praktijken, de wil om het voor de daar werkzame vrouwen op te nemen
als slachtoffers, en de morele verontwaardiging over hen die van de
daar ontstane situatie profiteerden, speelden een belangrijke rol in
onze standpunten.


Politiek betekende dit feit een verdere aantasting van het gezag, van
de geloofwaardigheid van Oudkerk als onze politiek leider, als
bestuurder, als wethouder van onze stad met een belangrijke, ja
cruciale portefeuille.


De vraag die vervolgens nadrukkelijk voor kwam te liggen was deze. Is
het mogelijk dat Rob Oudkerk zich zal kunnen rehabiliteren als
wethouder, dat hij het vertrouwen zal terug winnen, dat hij weer gezag
kan opbouwen, en dat hij dus snel zijn werk weer kan doen op de manier
zoals wij dat graag willen? Op de manier zoals dat voor de stad
Amsterdam noodzakelijk is?


Mijn fractie is op vorige week maandag tot de conclusie gekomen dat
die vraag met nee beantwoord moest worden . Wij dachten en denken dat
de wethouder in de ontstane situatie niet meer effectief zou kunnen
werken. Niet meer het gezag zou kunnen uitstralen dat hoort bij een
bestuurder van de hoofdstad. Niet meer voor 100 % zou kunnen
functioneren als de politicus die wij naar voren hebben geschoven als
wethouder. En dus hebben wij hem, met pijn in het hart, gevraagd te
gaan.


De eerste, niet-politieke betekenis van het woord vertrouwen is
persoonlijk, van mens tot mens. `Ik vertrouw je niet meer´ is zo´n
beetje het ergste wat je iemand kunt zeggen. Daarom hecht ik er aan u
te zeggen dat we hier spreken over politiek vertrouwen.


Mevrouw de voorzitter, het was een zeer onaangename beslissing die wij
moesten nemen. Maar aan het einde van die maandagavond gaf de doorslag
dat wij, de 15 raadsleden van de PvdA, het belang van de stad hebben
te dienen. Niet van de partij. Niet van onszelf. Niet van Rob Oudkerk.
Maar van de stad.


Dank u


Tjalling Halbertsma