Ministerie van Defensie

Installatie van het Comité Nederlandse Veteranendag

11-2-2004 17:00:00

Koninklijke hoogheid, dames, mijne heren,

Ik heet u allen van harte welkom hier op het Ministerie van Defensie. We zijn vandaag bijeen voor het markeren van een belangrijke stap in de totstandkoming van de Landelijke Veteranendag. Allereerst wil ik u allen natuurlijk hartelijk danken voor uw komst. Maar ik wil u nog meer bedanken voor uw bereidheid, om aan het organiserende comité van de Nederlandse Veteranendag deel te nemen. In het bijzonder wil ik ook U, Koninklijke Hoogheid, hiervoor bedanken. We zijn allen zeer verheugd dat u de tijd heeft gevonden hier aanwezig te zijn en dat u zich wilt inzetten voor de veteranen in onze samenleving. Ik heb begrepen dat u zich eerst uitgebreid wilt oriënteren op een eventuele rol in en rond het Comité Nederlandse Veteranendag. Ik wens u hierbij alvast veel succes.

Vanaf volgend jaar krijgt Nederland een speciale dag voor de "veteraan". Maar wat is nu eigenlijk een veteraan? De "Dikke Van Dale", het stalen fundament onder de Nederlandse taal, hanteert een ouderwetse uitleg:

- oud, een beproefd soldaat - - Iemand die in zijn vak is oud geworden en er in doorkneed is -

Een uitleg die in onze samenleving gebruikt wordt, waarbij men het woord veteraan niet alleen hanteert in een militaire context. Ook in de politiek of de sportwereld kom je immers het begrip veteraan tegen. De medische wereld brengt het woord veteraan zelfs in verband met een vreselijke ziekte. Wat ik hiermee wil aangeven is, dat niet iedereen in onze samenleving automatisch bij het woord veteraan, denkt aan een gewezen militair, jong of oud, die voor zijn land aan de frontlijn heeft gestaan. Als men echter al denkt aan een militaire veteraan, dan wordt dit vooral in verband gebracht met de oude veteranen uit de Tweede Wereldoorlog of van de Politionele acties in Nederlands-Indië. Conflicten van inmiddels meer dan 50 jaar geleden.

Wat veel mensen echter niet weten is dat Nederland momenteel ruim 130.000 militaire veteranen telt. En dat hiervan bijna de helft jonger is dan 50 jaar. Libanon, Cambodja, Bosnië, Ruanda, Afghanistan, of Irak, de lijst met vredesoperaties waaraan Nederlandse militairen hebben deelgenomen wordt ieder jaar langer. Omdat de militair van vandaag de veteraan van morgen is, groeit de groep van jonge veteranen gestaag in omvang. Deze veteranen staan midden in de samenleving, hebben gewoon een baan, een gezin en leiden een normaal bestaan. Van de buitenkant zie je niets wat op een militair verleden wijst. Van diezelfde buitenkant kun je ook niet zien dat deze jonge mensen ooit ver van huis, onder zeer moeilijke omstandigheden, namens Nederland, belangrijk werk hebben verricht.

Wat we echter hebben geleerd van onze oude veteranen is dat niet alle militairen zonder schade van militaire operaties terugkeren. Onaangename herinneringen, onverwerkt leed, wroeging, het zijn aan het moeilijke werk gerelateerde gevoelens, die zich later geregeld kunnen opdringen. Waar een veteraan, jong en oud, daarom baat bij heeft is een goede nazorg van Defensie en waardering vanuit de samenleving. Een veteraan heeft daar niet alleen baat bij, hij heeft er ook recht op! Vroeger bestond er geen echte nazorg, een veteraan moest het zelf maar zien te redden. Maar dankzij, met name, de Indië-veteranen, die zich in de jaren tachtig hebben ingezet voor een algehele verbetering van de positie van de veteraan, heeft Defensie de laatste jaren het been flink bijgetrokken. In tegenstelling tot vroeger krijgen veteranen tegenwoordig wèl goede nazorg. Het mede door Defensie in 2000 opgerichte Veteraneninstituut speelt hierin een zeer belangrijke rol. Als het gaat om waardering en respect heeft Defensie ook niet stil gezeten. Zo is vorig jaar bijvoorbeeld het veteraneninsigne ingevoerd. Met dit insigne, dat zowel oude als jonge veteranen mogen dragen, is de onderlinge herkenbaarheid vergroot en de zichtbaarheid in de samenleving versterkt. In dit licht kan ook het afgelopen najaar door mij in Roermond onthulde monument voor de Nederlandse militaire slachtoffers van vredesoperaties, worden gezien. Met dit monument hebben nu ook de jonge veteranen een plek om hun gevallen kameraden te herdenken. Als het gaat om het veteranenbeleid, ben ik van mening dat Defensie op de goede weg is. Om daar zeker van te zijn, bekijkt op dit moment oud-Inspecteur-generaal der Krijgsmacht, generaal Cees de Veer, in hoeverre het huidige veteranenbeleid volledig is. Zijn advies verwacht ik in april tegemoet te zien.

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de Nederlanders, ondanks een geringe directe betrokkenheid, wel veel waardering hebben voor de deelname van Nederlandse militairen aan vredesoperaties. Het blijkt echter ook dat men niet veel van vredesoperaties weet en dat men zich weinig betrokken voelt. Van een breed maatschappelijk gedragen veteranencultuur is daarom geen sprake. Onverschilligheid ligt dan ook snel op de loer. Hoewel Defensie al veel doet, kan het zelf niet zorgen voor maatschappelijke erkenning van veteranen. Zoiets moet ook vanuit de samenleving zelf groeien. We kunnen die erkenning echter wel stimuleren. Daarom heeft de regering, met steun van het parlement, besloten om een landelijke veteranendag te organiseren. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk, kent Nederland die op dit moment niet. Weliswaar worden allerlei veteranenbijeenkomsten en reünies georganiseerd door militaire eenheden of krijgsmachtdelen, maar deze hebben een lokaal, vaak besloten en strikt militair karakter. Bij deze evenementen ligt de nadruk vooral op het samenzijn en herdenken, en minder op maatschappelijk draagvlak en erkenning. De commissie-Van Eekelen heeft mij afgelopen zomer een prima advies gegeven over hoe een landelijke dag er in grote lijnen uit zou kunnen zien. Hoe we tot een dag kunnen komen met een nationaal, maatschappelijk en informatief karakter. Bij deze, wil ik de commissie hiervoor nogmaals bedanken.

Het is nu aan u, leden van het comité, om na te denken over de invulling van zo´n dag. Een dag die, om in koninklijke termen te spreken, een kroon op het veteranenbeleid moet worden. Niet voor niets zal de veteranendag gehouden worden op de verjaardag van Nederlands bekendste veteraan, Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard. Meneer Loudon, u als aanstaand voorzitter, wil ik het advies meegeven de specifieke achtergrond die ieder lid van uw comité meedraagt, optimaal te gebruiken. Naast kennis van veteranen zijn tal van civiele disciplines in het comité vertegenwoordigd: het onderwijs, de media, de sport, de provincies en de gemeentes. Daarnaast heeft u natuurlijk de steun van onze Kroonprins. Dus ik kan stellen dat u mag werken met een bijzonder verstandig team van invloedrijke mensen. Ik zie daarom uw voorstellen met belangstelling en vertrouwen tegemoet.

Koninklijke hoogheid, dames en heren,

Ik heb aangegeven dat bij het woord veteraan vaak aan oude mensen wordt gedacht. De uitleg in de "Dikke Van Dale", biedt voor jonge veteranen vooralsnog geen ruimte. Ik denk dan ook dat het tijd is voor een nieuwe beschrijving: "Iemand die namens de Nederlandse samenleving als militair ooit een actieve bijdrage heeft geleverd aan vrede en veiligheid in de wereld." Als wij samen deze dag tot een succes weten te maken, beloof ik u dat ik persoonlijk de redactie van ons nationaal woordenboek zal vragen haar achterhaalde definitie onmiddellijk aan te passen. Uw voorstellen voor de inrichting van de Veteranendag zullen mij daarbij ongetwijfeld helpen. Ik wens u daarom veel succes en wil u nogmaals, mede namens alle 130.000 veteranen in Nederland, bedanken voor het aanvaarden van deze belangrijke taak!

Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Eekelen, die het advies van zijn commissie aan u zal toelichten.

Nieuws