Partij van de Arbeid


12-02-2004


De verantwoording van Tjalling Halbertsma op de ledenvergadering:


Voorzitter,


Het is goed om ons ook tegenover de leden vergadering te mogen
verantwoorden voor de rol die de Partij van de Arbeid fractie heeft
gespeeld tijdens de afgelopen weken; en voor de uiteindelijke
beslissing om het vertrouwen in Rob Oudkerk op te zeggen.


In de eerste plaats moet ik u daarbij waarschuwen dat dit geen
juridisch betoog is. Het gaat hier niet om bewijsvoering, schuld en
onschuld en dit mondt ook niet uit in een juridisch gemotiveerd
oordeel. Nee, het gaat hier om een politieke afweging.


Ik ben mij ervan bewust dat veel leden persoonlijk zeer geëmotioneerd
zijn door datgene wat Rob overkomen is. Ik kan u verzekeren dat ik en
vele leden van onze fractie met mij het persoonlijk heel moeilijk
vinden dat onze eerste man, Rob Oudkerk, niet meer samen met ons
strijdt voor een betere stad. En dat wij ook meeleven met de familie
Oudkerk waar de klappen van de afgelopen weken zeer hard zijn
aangekomen. Toch is dit een persoonlijk betoog.


Het gaat hier om een politieke afweging, waarbij de drie kernwoorden
vertrouwen, geloofwaardigheid en gezag zijn. Vertrouwen is een woord
met een heel dubbele lading. Politiek vertrouwen is de zuurstof van
een bestuurder. Zonder het vertrouwen, van de eigen partij, van de
meerderheid van de Raad en van de burger kan geen politicus besturen.


Waarom hebben wij als fractie de maandag na de eerste Parool column
over het privé leven van Oudkerk dat vertrouwen nog wel uitgesproken,
en de week daarna niet meer? Het is zoals vaker een mengeling, een
combinatie van factoren. Ik volsta ermee om met jullie vast te stellen
wat er in die week van 12 januari tot 19 januari is voorgevallen en
wat daarvan de politieke betekenis is. In de eerste plaats de
permanente media aandacht t.a.v. het privé-leven van de wethouder. Het
is hier thans niet het moment om kwalificaties daarover te geven.
Slechts relevant is thans de constatering dat dit invloed heeft gehad
op het vertrouwen in , en de geloofwaardigheid en gezag van onze
wethouder.


Parallel aan de permanente media aandacht liep het openbare debat over
privaat en publiek, en de discussie over de morele toelaatbaarheid van
het handelen van een bestuurder. De onthullingen uit het privé leven
dwongen ons als fractie tot het vormen van een politiek oordeel over
het persoonlijke, over dat wat privé is. De vraag of het eigenlijk wel
zo privé is werd nadrukkelijk aan de orde gesteld. Daarbij kwamen de
onthullingen over prostitutiebezoek aan de Theemsweg voor onze fractie
zeer hard aan.


Juist de PvdA fractie heeft twee jaar geleden in dit huis expliciet de
vraag opgeworpen of het ethisch verantwoord is om als gemeente een
tippelzone te faciliteren. De afschuw over de daar bestaande
praktijken, de wil om het voor de daar werkzame vrouwen op te nemen
als slachtoffers, en de morele verontwaardiging over hen die van de
daar ontstane situatie profiteerden, speelden een belangrijke rol in
onze standpunten.


Politiek betekende dit feit een verdere aantasting van het gezag, van
de geloofwaardigheid van Oudkerk als onze politiek leider, als
bestuurder, als wethouder van onze stad met een belangrijke, ja
cruciale portefeuille.


De vraag die de bewuste maandagavond nadrukkelijk voor kwam te liggen
was deze. Is het mogelijk dat Rob Oudkerk zich zal kunnen
rehabiliteren als wethouder, dat hij het vertrouwen zal terug winnen,
dat hij weer gezag kan opbouwen, en dat hij dus snel zijn werk weer
kan doen op de manier zoals wij dat graag willen? Op de manier zoals
dat voor de stad Amsterdam noodzakelijk is?


Mijn fractie is toen tot de onontkoombare conclusie moeten komen dat
die vraag met nee beantwoord moest worden . Wij dachten en denken dat
Rob Oudkerk in de ontstane situatie niet meer effectief zou kunnen
werken. Niet meer het gezag zou kunnen uitstralen dat hoort bij een
bestuurder van de hoofdstad. Niet meer voor 100 % zou kunnen
functioneren als de politicus die wij naar voren hebben geschoven als
wethouder. En dus hebben wij hem, met pijn in het hart, gevraagd te
gaan.


Leden van de partij: de eerste, niet-politieke betekenis van het woord
vertrouwen is persoonlijk, van mens tot mens. `Ik vertrouw je niet
meer´ is zo´n beetje het ergste wat je iemand kunt zeggen. Daarom
hecht ik er aan nadrukkelijk te stellen dat we hier spreken over
politiek vertrouwen.


Het is en was een zeer onaangename beslissing die wij moesten nemen.
Maar aan het einde van die maandagavond gaf de doorslag dat wij, de 15
raadsleden van de PvdA, het belang van de stad hebben te dienen. Niet
van onszelf. Niet van Rob Oudkerk. Maar van de stad.


Dank u


Tjalling Halbertsma