VVD



12 feb 2004 - Inbreng Paul de Krom over duurzame energie

Datum: donderdag 12 februari 2004 Algemeen Overleg over: Duurzame Energie

Vaste kamercommissie: VROM / LNV / EZ

Woordvoerder Paul de Krom

Wij praten vandaag over één van de belangrijkste vraagstukken voor de komende decennia, de omschakeling van een fossiele naar een duurzame energiehuishouding. Ook ik ben van die noodzaak overtuigd. De vraag is hoe we daar zo snel mogelijk komen en welke rol de overheid moet vervullen.

Liberalen geloven in het zelfoplossende vermogen van de markt. Maar als die markt faalt, dan is er wel degelijk een rol voor de overheid. Dit is bijvoorbeeld het geval als er een ontwikkeling op lange termijn is gewenst, maar die zelfstandig moeilijk van de grond komt. Energietransitie is zo'n proces. De overheid moet dus helpen om die transitie mogelijk te maken, en de overheid mag daarin wat mij betreft ambitieus zijn. Dat kan op veel verschillende manieren. Niet door een blauwdruk te presenteren welke technologieën in zo'n duurzame energiehuishouding wel of niet een rol spelen, dat kunnen we beter aan de markt overlaten. Wel door een actieve rol te vervullen, door het wegnemen van barrières, of door het stimuleren van kennis- en technologie- ontwikkeling en de toepassing daarvan.

Ook heeft de overheid een rol in het stimuleren van de markt, voorzover: 1. die de ontwikkeling van de technologische vernieuwing ondersteunt of 2. helpt bij het verkrijgen van een benodigd volume waardoor de technologie commercieel rendabel kan worden toegepast, of geleerd kan worden van de praktijk.

Tijdelijkheid is echter wel het kenmerk. Het kan niet zo zijn dat de overheid op grote of zeer grote schaal steun verleent zonder dat daar een helder perspectief tegenover staat. In het position paper dat Aad Correljé in opdracht van EZ schreef over de inzet van financiële instrumenten in een liberale energiemarkt is dat terug te vinden. Hij stelt dat - wat kort door de bocht - subsidies noodzakelijk blijven voor het bereiken van korte termijn doelen, maar dat die op lange termijn noodzakelijk blijven voor de ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling (R&D). In het boekje 'Subsidizing the adoption of energy saving technologies' wordt onder meer geconcludeerd, dat subsidies in de markt op korte termijn leiden tot méér milieuopbrengsten, maar op langere termijn minder.

Géén van de duurzame energietechnologieën is al commercieel rendabel. Een belangrijke sleutel tot grootschalige toepassing van duurzame energietechnologieën ligt in technologieontwikkeling en innovatie. Daar moet de overheid zich in samenwerking met het bedrijfsleven primair op concentreren. Dit past ook in de Lissabon doelstellingen. Bij de begrotingsbehandeling van VROM is een motie van VVD en CDA aangenomen, die de Regering vraagt de balans tussen stimulering van de markt en technologieontwikkeling en innovatie te bekijken. Ik vraag de Regering om helderheid te verschaffen over de uitvoering van die motie.

Dit brengt mij op windenergie. Die draaien geloof ik meer op subsidie dan op wind. Ook gelet op wat ik zo-even heb gezegd, moeten we grote vraagtekens zetten bij het plaatsen van 6.000 MW aan windmolens op zee zolang er geen helder perspectief is wanneer die industrie zichzelf kan bedruipen of dat die schaalgrootte nodig is voor verdere technologieontwikkeling. Ik lees in de meest recente uitgave van het blad Natuur en Milieu dat de Minister van EZ vindt dat voor windenergie 'niet meer dan een bescheiden rol is weggelegd'. Dat gelezen hebbend nam ik aan dat het plan om 6000 MW op zee te bouwen vóór 2020 daarmee van tafel was. 6.000 MW is ongeveer de helft van de huidige productiecapaciteit van onze energiecentrales, voorwaar geen kattenpis, zou Sinterklaas zeggen. Maar nee, uit zijn brief die wij pas gisteren mochten ontvangen blijkt het tegendeel. Hoe kan ik dit nu rijmen? Graag vooral een heldere reactie van de Minister. Ik ben niet per se tegen windenergie op zee, maar in ieder geval wél als niet duidelijk is wat de kosten en baten zijn. Mijn fractie heeft al eerder gevraagd hoe de Regering de totale kosten inschat van een windpark van 6.000 MW op zee en krijgt steeds geen antwoord. Met de 'kluit in het riet brief' die de Minister gisteren stuurde neem ik dan ook geen genoegen. Ik wil hem er niet van verdenken dat hij niet wil, maar dat hij dit niet kán vind ik onacceptabel. Laat ik duidelijk zijn: mijn fractie laat zich niet in de fuik lokken dat deze vraag onbeantwoord blijft terwijl Economische Zaken stilletjes doorgaat met het aangaan van juridische verplichtingen voor de toekomst en wij in dit huis voor voldongen feiten worden geplaatst. Ik wil een spreadsheet waarin ik de berekeningen en de aannames zelf kan narekenen en verifiëren, en een duidelijk beslismoment. Als dat niet snel komt dan zal ik niet aarzelen mij TEGEN elke verdere ontwikkeling van windenergie uit te spreken.

Dan zonne-energie. Terecht constateert de Minister dat toepassing op commercieel rendabele grote schaal nog ver weg ligt. Ook hier ligt de sleutel primair in de technologische ontwikkeling. Hoe verhouden de R&D inspanningen in Nederland zich tot die in het buitenland? Mijn vrees is dat we hier terrein verliezen. Dat is ook het geval m.b.t. het onderzoek naar de waterstofeconomie. De Europese Commissie heeft toegegeven dat het onderzoek in Europa al een stevige achterstand heeft opgelopen t.o.v. de VS. Hoe keren we dit tij? Graag een reactie van de Regering.

Dan bio-ethanol. De Staatssecretaris van VROM heeft aangegeven in 2005 2,5% bio-ethanol in benzine te willen, gefaciliteerd door een verlaging van de accijns. Kosten ongeveer 75 tot 135 mln. Politiek ligt dit natuurlijk lekker, het verkoopt goed bij het publiek, maar wat schieten we er eigenlijk mee op? Volgens prof. Lucas Reijnders bijna niets. We kunnen beter investeren in het energiezuiniger maken van auto's, zo zegt hij. Volgens het bureau CE in Delft is het 1,5 tot 2 x goedkoper en 2 tot 10 x efficiënter om biobrandstof te verstoken in energiecentrales. Maar wat moeten we dan eigenlijk met bio-ethanol in benzine? Ik heb geen behoefte aan milieupolitiek voor de bühne. Graag een toelichting van de Staatssecretaris waarom het rendement van deze investering het geld waard is t.o.v. andere toepassingen. Mijn complimenten overigens voor het actieplan biomassa, een kort en duidelijk stuk.

Vervolgens het NIDO (Nationaal Initiatief voor Duurzame Ontwikkeling). In het overleg met de Staatssecretaris van Economische Zaken over Duurzaam Ondernemen had ik voorgesteld om de activiteiten van het Kenniscentrum bij het NIDO onder te brengen of samen te voegen. De Staatssecretaris zegde toe twee weken na het overleg met een brief te komen, in overleg met de Staatssecretaris van VROM, maar ik heb nog niets gezien. Ik overweeg nu de Kamer een uitspraak te vragen.

Voorzitter, ik steun inspanningen om tot een duurzame energiehuishouding te komen, mits het geld goed wordt besteed. Ik wil ook dat Nederland internationaal een voortrekkersol vervult op het gebied van duurzame energietechnologieontwikkeling en innovatie. Ik vind de inzet van het kabinet te versnipperd. Wat is de inzet van het Kabinet voor de Duurzame Energieconferentie in Bonn dit voorjaar? Moeten we al dit beleid niet veel meer in Europees verband ontwikkelen en uitvoeren? Wat is de inzet van het Kabinet voor het NL voorzitterschap? Gelet op de samenstelling is mijn hoop gevestigd op de Intervisiegroep die de heer Brinkhorst heeft ingesteld. Ik hoop dat deze groep de kennis- en technologieontwikkeling en de vertaling daarvan naar proefopstellingen - want daar ligt een probleem zo hoor ik van marktpartijen - en ondersteunende marktontwikkeling een forse duw zal geven. Ik herhaal dat de overheid zich samen met het bedrijfsleven primair moet richten op gezamenlijke onderzoeksprogramma's. De heer Winsemius, lid van de Intervisiegroep is ook die mening toegedaan, dus dat belooft veel goeds.

Tenslotte het drama rond de EPR. Ik ben mij rot geschrokken. De uitgave vorig jaar blijkt niet ¤ 75 miljoen maar ¤ 175 miljoen te zijn. En neen, mijnheer Van Geel, wij hadden geen enkele verwachting dat de overschrijding zo groot zou zijn zoals u veronderstelt in uw brief. U moet niet een soort gedeelde verantwoordelijkheid proberen te scheppen. U regeert, wij controleren. Maar u had die verwachting kennelijk ook niet. Maar gevolg is nu wel dat u, in strijd met een aangenomen motie door de Kamer om de overtekening van de EPR te financieren uit de onderuitputting uit 2003, de overgebleven EPR gelden voor dit en komende jaren gebruikt om dit tekort te dekken. Geen EPR meer dus, en dat is nooit de bedoeling van de Kamer geweest. Ik wacht de oplossing van dit probleem door het Kabinet af, maar die moet wel snel komen. Ik roep ook uw collega's in het Kabinet op creatief aan een oplossing bij te dragen. De EPR is tenslotte ook maar - als open einde regeling - als een hete steen in uw achtertuin gekieperd. Wanneer kunnen wij een voorstel van het kabinet tegemoet zien?

Is het leerpunt hier niet tweeledig? De afschaffing van open einde regelingen moet niet lang van tevoren worden aangekondigd. En moeten wij eigenlijk wel open einde subsidieregelingen hebben? Graag een reactie van de Staatssecretaris.