Ministerie van Buitenlandse Zaken


- Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag


- Directie Culturele Samenwerking, Onderwijs en Onderzoek

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Nederland


Datum


- 13 februari 2004

Auteur


- Corien Sips


Kenmerk


- DCO/IC-0080/04

Telefoon


- +31(0)703485008


Blad


- 1/3

Fax


- +31(0)703484716


Bijlage(n)


- 2


- corien.sips@minbuza.nl


Betreft


- Uw verzoek met kenmerk 03-buza-70

over het internationaal cultuurbeleid

www.minbuza.nl


-
Zeer geachte Voorzitter,

Graag - bied ik u, hierbij- mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de reactie aan op uw verzoek van 7 november jl. met kenmerk 03-buza-70 over het internationaal cultuurbeleid.

Internationaal Cultuurbeleid

In de brief van 18 oktober 2002 heeft de Regering haar reactie gegeven op de bevindingen van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) over het internationaal cultuurbeleid in de periode 1997-2000 (buza020418).

Op basis van het IOB-rapport werd geconcludeerd dat de HGIS-Cultuurmiddelen een belangrijke impuls hebben gegeven aan de beleidsuitvoering en dat er veel nieuwe initiatieven zijn ontplooid. Nadien is de met het Internationaal Cultuurbeleid ingeslagen weg vervolgd en is in de periode 2001-2003 opnieuw een groot aantal internationale culturele initiatieven uit de HGIS-Cultuurmiddelen ondersteund. In de bijlage treft u een overzicht aan van de ondersteunde activiteiten. Dit overzicht is een vervolg op de overzichten die u eerder per brief op 9 januari en 1 november 2001 toegingen (26682, nr. 6 en DCO/IC-h0840/01). Uit de toelichting bij het overzicht kan worden afgeleid dat de kwaliteit van de ingediende subsidieaanvragen is gestegen. Dankzij betere informatie vooraf over subsidievoorwaarden en ­criteria behoefden relatief minder subsidieaanvragen niet ontvankelijk te worden verklaard of te worden afgewezen. Verreweg de meeste ondersteunde activiteiten vinden plaats binnen de thema's Nederland Vrijhaven en Prioritaire gebieden. Het merendeel van de ondersteunde activiteiten vindt plaats in het buitenland. Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de internationale profilering van de Nederlandse cultuur. Tevens blijkt dat de toegekende omvang van de HGIS-Cultuurbijdrage goed in evenwicht is met financiële bijdragen van andere Nederlandse en buitenlandse partners. De HGIS-cultuurmiddelen en middelen uit de cultuurnota vormen een samenhangend instrumentarium dat steeds meer rendement oplevert ten behoeve van de internationale profilering van de Nederlandse cultuur.

UNESCO

Voor de stand van zaken met betrekking tot de actuele situatie van de UNESCO, verwijs ik naar de verslaglegging van de Nederlandse delegatie naar de 32e Algemene Vergadering van de UNESCO (brief van de Minister van OCW, die u toeging op 18 december 2003 (ocw0301134). In dit verslag wordt onder meer ingegaan op de Nederlandse opstelling met betrekking tot de door u genoemde onderwerpen (slavenroutes, immaterieel erfgoed, digitaal erfgoed).

Het onderhouden van culturele relaties tussen staten en hun voormalige koloniën is geen agenda-onderwerp als zodanig in de Algemene Vergadering geweest.

Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed

Voor wat betreft de culturele relaties die Nederland met onder andere een aantal voormalige overzeese gebiedsdelen onderhoudt is uw Kamer bij brief van 5 april 2002 (27432, nr. 51) geïnformeerd over de implementatie van het gemeenschappelijk cultureel erfgoedbeleid. Mede door de aandacht van uw Kamer voor het gemeenschappelijk cultureel erfgoed is dit een thematische prioriteit binnen het internationaal cultuurbeleid geworden. De wijze waarop door de beide betrokken departementen hieraan invulling wordt gegeven is neergelegd in het Raamwerk gemeenschappelijk cultureel erfgoed. Dit raamwerk, dat uw Kamer toeging (27032, nr. 2), vormt het Nederlandse uitgangspunt voor internationale samenwerking op het terrein van het gemeenschappelijk cultureel erfgoed. De belangrijkste doelstelling is het gemeenschappelijk werken aan duurzaam (fysiek) behoud van gemeenschappelijk cultureel erfgoed.

Zoals in de brief van 5 april 2002 wordt vermeld, is het de intentie om te komen tot een landenspecifieke invulling van het algemene raamwerk. Wederzijdse politieke en inhoudelijke betrokkenheid is immers een eerste voorwaarde voor samenwerking. Indonesië, Suriname, India, Zuid-Afrika, Ghana, Sri-Lanka en de Russische Federatie zijn de prioriteitslanden van dit beleid. Door het afsluiten van landenspecifieke beleidskaders kan rekening gehouden worden met de bijzondere omstandigheden ter plekke en wordt draagvlak verkregen.

Voor Suriname is in 2001 een landenspecifiek beleidsplan tot stand gekomen dat u in bijlage bij bovengenoemde brief van 5 april 2002 toeging. In 2004 zal dit worden geëvalueerd. Op 30 april 2003 is door de Ambassadeur voor Internationale Culturele Samenwerking namens de regering een beleidskader ondertekend voor samenwerking tussen Sri Lanka en Nederland. In de bijlage treft u de tekst ervan aan. Bij het beleidskader is een lijst gevoegd van projecten die voor zowel Sri Lanka als Nederland de komende tijd prioriteit hebben. Met Zuid-Afrika is inmiddels ook overeenstemming bereikt over de inhoud van een gezamenlijk beleidskader. Naar verwachting zal ondertekening van het document plaatsvinden in het voorjaar 2004. Samen met Ghana wordt gewerkt aan de voorbereiding van een beleidskader. Medio januari heeft een ambtelijke missie plaatsgevonden om hierover met de Ghanese overheid te overleggen. Naar verwachting zal het concept-beleidskader dat nu is vastgesteld, ook in de loop van dit jaar ondertekend kunnen worden.


- De Staatssecretaris voor Europese Zaken,

Atzo Nicolaï

===