Ministerie van Economische Zaken Berichtnaam: Vragen van het lid Crone over mogelijke uitspraken van CPB-directeur Don inzake hypotheekrenteaftrek ingezonden op 16-2-2004 Nummer: 489 Datum: 04-03-2004

De minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst heeft deze vragen als volgt beantwoord. Ministerie van Economische Zaken


1 Heeft u kennisgenomen van de stellingname van directeur Don van het CPB dat hij het betreurt dat tijdens de informatiebesprekingen van het huidige kabinet een taboe lag op mogelijkheden tot beperking van de hypotheekrenteaftrek, omdat zulke mogelijkheden naar de mening van de heer Don minder schadelijk zijn voor de economie dan de opties die het kabinet koos? 1)


Ja


1) How econometric models help policy makers. Theory and practice. CPB Discussion Paper no. 27 en de Volkskrant, 10 februari jl.


2 Wat heeft directeur Don daarover precies gezegd, wanneer en in welke context?


In CPB Discussion Paper no. 27 gaat de directeur CPB in op de rol die econometrische modellen spelen in het proces van beleidsvorming. Op p. 23 schetst hij de opgave waar de onderhandelende partijen in de formatie voor stonden, namelijk de wens om te streven naar begrotingsevenwicht zonder de economische groei daarbij te schaden. Hij geeft daarbij aan dat de meeste ombuigingen aan de uitgavenkant op korte termijn wel maar op lange termijn niet schadelijk en in een aantal gevallen zelfs goed zijn voor de structurele groei. Dan merkt hij op:


On the other hand, most tax increases hurt structural growth by reducing labour supply and raising equilibrium unemployment. Again, some tax increases are less harmful than others, depending on how they affect total labour costs directly and through tax shifting. Unfortunately, some of the less harmful options for raising taxes met with a political taboo, in particular those related to the fiscal treatment of owner occupied houses.


De directeur CPB benadrukt verder dat er in het formatieproces duidelijk sprake is geweest van een scheiding van verantwoordelijkheden, zoals o.a. door Tinbergen is bepleit. De taak van het CPB is om relaties tussen economische variabelen bloot te leggen en voorspellingen te doen, terwijl politici vervolgens op basis van politieke voorkeuren keuzes kunnen maken.


3 Deelt u de mening dat de directeur van het CPB de vrijheid heeft om dit soort uitspraken te doen?


Ja.


4 Sluit de opvatting van de heer Don aan op de noodzaak die secretaris-generaal Oosterwijk van uw ministerie in zijn Nieuwjaarsartikel signaleert om het economisch groeivermogen van ons land en van Europa te versterken, en om afscheid te nemen van buitenissigheden in het fiscale stelsel (de aftrek van de hypotheekrente)? 2)


Beide benadrukken dat er vanuit economisch perspectief argumenten zijn om de subsidiëring van de eigen woning in te perken. De uiteindelijk afweging van de economische en andere beleidsmatige aspecten is een zaak voor de politiek.


2) ESB nr. 4423, 9 januari jl., de Volkskrant, 9 januari jl.


5 Kunt u de Kamer aangeven welke varianten van beperking van hypotheekrenteaftrek het CPB heeft geanalyseerd en welke voor- en nadelen die hebben op de groei van de economie?


Het CPB heeft in het kader van de analyse van verkiezingsprogrammas diverse varianten van de beperking van de hypotheekrenteaftrek bekeken. Onder meer de beperking van de aftrek tot rente op een maximale schuld (SP, 2002) en het vervangen van de aftrek door een uniforme hypotheekrentesubsidie van 30%, gecombineerd met het afschaffen van het eigenwoningforfait en het overhevelen van de waarde van de eigen woning naar box 3 (GroenLinks, 2002). Bij de formatie van het huidige kabinet is besloten tot de beperking van de hypotheekrenteaftrek volgens de overwaardevariant (inmiddels bekend als de bijleenregeling).


Voor zover de maatregelen onderdeel uitmaakten van grotere pakketten van maatregelen, heeft het CPB, afgezien van de budgettaire effecten, geen aparte analyses gemaakt van de maatregelen. Wel heeft het CPB recent op verzoek van Financiën over de bijleenregeling gerapporteerd (De economische effecten van de bijleenregeling, CPB Notitie, oktober 2003, beschikbaar via www.cpb.nl). Aan de hand van deze notitie kunnen de macro-economische effecten, die optreden bij een beperking van de hypotheekrenteaftrek, worden beschreven. Waarbij de mate waarin deze effecten optreden natuurlijk afhangt van de specifieke invulling van de maatregel.


Een beperking van de hypotheekrenteaftrek (zonder terugsluis van de opbrengst) leidt tot een lastenverzwaring voor gezinnen en daarmee tot een lager besteedbaar inkomen en lagere consumptie. In hoeverre de lastenverzwaring via afwenteling leidt tot hogere looneisen, zal mede afhangen van de aard en fasering van de maatregel. Verder zullen effecten op de huizenprijs te verwachten zijn. Deze zijn eveneens afhankelijk van de specifieke maatregel, maar zullen in het algemeen tot lagere huizenprijzen leiden. De hieruit voortvloeiende negatieve vermogenseffecten zullen de consumptie negatief beïnvloeden.