Uitspraak Rechtbank Amsterdam in zaak AO3649 Zaaknr: KG 04/65 SR
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 12-02-2004
Datum publicatie: 13-02-2004
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: kort geding
SR/MV
vonnis 12 februari 2004
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 04/65 SR v a n:
1. de besloten vennootschap (eiseres1).,
gevestigd te Amsterdam,
2. (eiseres2),
wonende te (woonplaats),
e i s e r e s s e n bij dagvaarding van 21 januari 2004,
procureur mr. J. Sprey,
t e g e n :
de besloten vennootschap BROADCAST PRESS HILVERSUM (NPH) B.V.,
gevestigd te Hilversum,
g e d a a g d e ,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
advocaat mr. H.A.J. de Jong te Eindhoven.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 2 februari 2004 hebben eiseressen, verder ook
te noemen (eiseres1) en (eiseres2), gesteld en gevorderd
overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding,
met dien verstande dat zij hun eis hebben vermeerderd conform de
eveneens in fotokopie aan dit vonnis gehechte akte.
Gedaagde, verder te noemen Broadcast Press, heeft verweer gevoerd met
conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening.
Na verder debat hebben partijen vonnis gevraagd, welk vonnis is
bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. (eiseres2) is vanaf 1996 als ondernemer actief op het terrein van
de nieuwe media geweest. Zij organiseerde onder meer seminars, gaf
nieuwsbrieven uit (Europemedia, met ongeveer 15.000 abonnees) en
verrichtte onderzoek. Vanaf mei 1999 verrichtte zij haar activiteiten
vanuit de besloten (de vennootschap). (hierna (de vennootschap)).
(eiseres2) bezit alle aandelen van (eiseres1), die op haar beurt alle
aandelen in (de vennootschap) bezit.
b. Sinds 1 juli 2003 verkeert (de vennootschap) in staat van
faillissement. Op 1 september 2003 heeft de curator een deel van de
activa - waaronder een database waarin de persoonsgegevens van klanten
en relaties van (de vennootschap) zijn opgenomen - verkocht aan
Broadcast Press. Broadcast Press is een onderdeel van de Informa Group
Limited (hierna Informa), een internationaal opererende onderneming,
die is gevestigd te Londen.
c. Broadcast heeft een voorbeeldbrief (gedateerd 20 oktober 2003) in
het geding gebracht die zij heeft gestuurd naar de personen die
voorkomen in de onder b bedoelde database. In deze brief is - voor
zover hier van belang - het volgende opgenomen:
"(...) In het verleden werd u voor dit soort aangelegenheden benaderd
door (de vennootschap). Door de overname van de adressen en de
activiteiten van (eiseres2) hebben wij de beschikking gekregen over uw
adres. Wij respecteren uw privacy, maar zouden u ook graag in de
toekomst blijven benaderen voor evenementen in uw vakgebied. Daarom
bieden wij u in deze brief de gelegenheid om aan te geven of u dat
wenst of niet. Zo niet, dan zullen wij uw gegevens per omgaande
verwijderen uit ons adressenbestand. (...)"
Onderaan de brief is een antwoordstrook opgenomen, waarin kan worden
aangekruist: "Nee, ik wil niet meer geïnformeerd worden."
2. Thans vorderen eiseressen - kort gezegd - na vermeerdering van eis
en op straffe van dwangsommen Broadcast Press te bevelen de verwerking
van de onder 1b genoemde persoonsgegevens te staken, deze gegevens,
met uitzondering van de originele dragers, te vernietigen en de
originele dragers aan (de vennootschap) terug te leveren.
3. Eiseressen voeren ter ondersteuning van hun vorderingen aan dat de
database voor het overgrote gedeelte bestaat uit gegevens die
herleidbaar zijn tot de persoon, bijvoorbeeld door de combinatie van
een e-mailadres en een naam. Er zijn tienduizenden personen in
opgenomen. Het privacy-statement van (de vennootschap) bevatte de
volgende zinsnede:
"We will never sell personal data or share personal data with third
parties unless we have your permission or are required by law to do
so".
Bij aanmeldingen voor de door (de vennootschap) uitgegeven
nieuwsbrieven werd op de betreffende website steeds vermeld:
"(eiseres2) is the sole owner of the personal information collected
from this site. We will not sell, share, or rent this information to
others."
De doelgroep van (de vennootschap) bestond uit een meer dan gemiddeld
kritisch publiek dat huiverig is om persoonsgegevens te verstrekken,
dit met de kans op ongevraagde reclame (spam). (eiseres2) heeft door
middel van haar goede naam een waardevol bestand op kunnen bouwen.
Broadcast Press en Informa versturen inmiddels aan de personen die in
de database zijn opgenomen promotionele uitingen ten behoeve van hun
eigen producten. Dit is onrechtmatig. Het gebruik door Broadcast Press
van de database is een verwerking in de zin van de Wet Bescherming
Persoonsgegevens (WBP). Een verwerking is blijkens artikel 9 WBP -
onder meer - niet toegestaan indien deze onverenigbaar is met de
doeleinden waarvoor de persoonsgegevens zijn verkregen. De verwerking
door Broadcast Press is in strijd met de doeleinden waarvoor de
persoonsgegevens zijn verzameld, nu ze zijn verkregen onder de niet
voor meerdere interpretatie vatbare voorwaarde dat deze niet aan
derden zullen worden verstrekt. Eiseressen lijden hierdoor schade. De
naam (eiseres2) boet aan betrouwbaarheid in. (eiseres2) heeft klachten
ontvangen van personen van wie de gegevens in haar bestand voorkwamen.
(eiseres2) is overigens van plan haar activiteiten opnieuw te starten
en zij zal hierbij hinder ondervinden omdat Broadcast Press als haar
directe concurrent op onrechtmatige wijze een voorsprong heeft
verkregen. Indien (eiseres2) haar activiteiten opnieuw zal starten zal
zij wederom over de database moeten kunnen beschikken. Een 'doorstart'
van haar onderneming behoort ook tot de (financiële) mogelijkheden van
(eiseres2), maar dan wil zij het bedrijf wel voortzetten mét de
gegevens van de database. Anders is een doorstart tot mislukken
gedoemd. Het faillissement blijkt - achteraf bezien - onnodig te zijn
geweest.
4. Broadcast Press heeft als verweer allereerst aangevoerd dat
(eiseres2) en (eiseres1) geen belang hebben bij de door hen ingestelde
vorderingen. Als er al sprake zou zijn van aantasting van de goede
naam, dan is dit de goede naam van (de vennootschap). Dit is immers de
vennootschap die de gegevens heeft verzameld. Als iemand al
wanprestatie pleegt, dan is dit (de vennootschap). Uit de klachten die
(eiseres2) heeft ontvangen, blijkt dat deze op haar uitdrukkelijk
verzoek zijn gestuurd en dat de betrokkenen goed op de hoogte zijn van
de situatie: zij zullen in ieder geval (eiseres2) niets aanrekenen.
Broadcast Press houdt zich aan de WBP. Geadresseerden die van
Broadcast Press e-mail ontvangen, kunnen op eenvoudige wijze verzoeken
om hun gegevens te verwijderen, zoals blijkt uit de overgelegde
voorbeeldbrief (zie 1c). Broadcast Press heeft hen hier meerdere keren
op gewezen en van dit verzoek om uitschrijving is nauwelijks gebruik
gemaakt. Broadcast Press beschikte al over veel van de gegevens; het
betreft immers vrij verkrijgbare contactgegevens en Broadcast Press
heeft eenzelfde doelgroep als (de vennootschap). Dit maakt de
vorderingen praktisch onuitvoerbaar. Verder wordt aangevoerd dat het
gebruik van de gegevens door Broadcast Press rechtsgeldig is, namelijk
niet in strijd met de inhoud en de strekking van het privacy statement
van (de vennootschap). Niet alle gegevens zijn verzameld toen het
privacy statement al van toepassing was. Er is geen sprake van
onverenigbaar gebruik. Broadcast Press organiseert dezelfde
evenementen en biedt dezelfde producten aan en gebruikt de gegevens
dus voor hetzelfde doel. In het kader van de WBP is overigens niet van
belang wie de gegevens gebruikt, maar voor welk doel ze worden
gebruikt. Verder moet in aanmerking worden genomen dat het in het
onderhavige geval om onschuldige gegevens gaat en dat de gevolgen
gering zijn (iedere geadresseerde kan zich immers eenvoudig en
kosteloos laten uitschrijven).
Beoordeling van het geschil:
5. De vorderingen van (eiseres1) en van (eiseres2) kunnen in dit
geding - bij wijze van voorlopige voorziening - slechts worden
toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de vorderingen in een
eventuele bodemprocedure eveneens zullen worden toegewezen.
6. Allereerst dient in dit kader te worden beoordeeld of eiseressen
een in rechte te respecteren belang hebben bij hun vorderingen. Naar
het oordeel van de voorzieningenrechter kan hier niet zonder meer
vanuit gegaan worden. Het is immers (de vennootschap) die het
privacy-reglement heeft opgesteld en aan de geadresseerden heeft
toegezegd hun persoonsgegevens in beginsel niet aan derden te
verstrekken. Derhalve kan dan ook slechts deze vennootschap hierop
worden aangesproken. Mocht er verder al sprake zijn van aantasting van
de goede naam, waardoor schade wordt geleden, dan is dit de goede naam
van (de vennootschap) en niet de goede naam van eiseressen.
7. Indien er echter vanuit gegaan zou worden dat (eiseres2) en
(eiseres1) wél een belang bij hun vordering hebben, dan geldt dat
Broadcast Press niet onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld. Er is
immers geen sprake van dat Broadcast Press heeft gehandeld in strijd
met het bij of krachtens de WBP bepaalde. Door Broadcast Press is in
dit verband aangevoerd dat de gegevens voor dezelfde doeleinden worden
verwerkt als voorheen (en dus niet voor 'spam'), dat het in beginsel
onschuldige en niet privacy gevoelige gegevens betreft (namelijk een
naam en een veelal zakelijk e-email adres van personen die ooit aan
(de vennootschap) te kennen hebben gegeven belangstelling te hebben
voor informatie over nieuwe media) en dat er amper gevolgen zijn voor
de betrokkenen nu zij er steeds op worden gewezen dat zij hun gegevens
op eenvoudige wijze uit de bestanden van Broadcast Press kunnen laten
verwijderen. Rekening houdend met het in artikel 9 lid 2 WBP bepaalde,
is naar het oordeel van de voorzieningenrechter met dit door Broadcast
Press gevoerde verweer de stelling van eiseressen dat wél sprake is
van onverenigbaar gebruik in de zin van artikel 9 WBP (enkel omdat er
in strijd met het privacy-reglement van (de vennootschap) zou worden
gehandeld) voldoende weersproken.
8. Voor zover eiseressen hebben willen betogen dat Broadcast Press
misbruik heeft gemaakt van de wanprestatie van (de vennootschap) geldt
dat Broadcast Press de gegevens krachtens een overeenkomst met de
curator van (de vennootschap) heeft verkregen. (de vennootschap) kan
daarom nimmer Broadcast Press het handelen in strijd met haar
geheimhoudingsafspraken tegenwerpen en niet valt in te zien dat een
derde, die de onderneming van (de vennootschap) wil doorstarten, dit
dan w el zou kunnen doen. Daar komt dan nog bij dat Broadcast Press
open kaart jegens de geadresseerden heeft gespeeld door hen mede te
delen hoe zij aan de gegevens is gekomen en hen de gelegenheid heeft
gegeven zich uit te schrijven. Onder deze omstandigheden wordt
voorshands geoordeeld dat van een onrechtmatige daad in de zin van
artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek van Broadcast Press jegens
eiseressen geen sprake is.
9. De conclusie is dan ook dat de vorderingen niet voldoen aan het
onder rechtsoverweging 5 geformuleerde criterium zodat zij zullen
worden afgewezen. Eiseressen zullen als de in het ongelijk gestelde
partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding aan de zijde van
Broadcast Press gevallen.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Weigert de gevraagde voorziening.
2. Veroordeelt eiseressen hoofdelijk in de kosten van dit geding, tot
heden aan de zijde van Broadcast Press begroot op EUR 241,= aan
vastrecht en op EUR 703,= aan salaris procureur.
3. Verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, vice-president van de rechtbank te
Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag
12 februari 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: