VVD



Nieuws

19 feb 2004 - Vragen Dezentjé Hamming over
opstapmethode voor de dividendbelasting

Vragen van het lid Dezentjé Hamming (VVD) aan de staatssecretaris van Financiën inzake de zogenoemde opstapmethode voor de dividendbelasting.

1.

Kent u het artikel "Joop Wijn tast vestigingsklimaat verder aan" , waarin het Besluit van 9 oktober 2003, nr. CPP2003/2165M (hierna: het Besluit) met be-trekking tot de zogenoemde opstapmethode voor de dividendbelasting aan de orde wordt gesteld?

2.

Bent u nog steeds van oordeel dat zowel voor het MKB als voor het internatio-nale bedrijfsleven ondernemen in Nederland aantrekkelijker gemaakt moet worden?

3.

Is het juist dat het Besluit een zekere verslechtering inhoudt van het fiscale vestigingsklimaat voor in Nederland opererende ondernemingen?

4.

Vormt het Besluit een codificatie van het beleid dat de Belastingdienst de af-gelopen jaren heeft gevoerd ter uitvoering van de desbetreffende motie van de Eerste Kamer in het kader van de behandeling van de zogenoemde Oort-wetsvoorstellen? Of is hier sprake van een beleidswijziging?

5.

Kunt u aangeven waarom het Besluit pas onlangs tot stand is gekomen, terwijl dit onderwerp dat ook al aan de orde was in uw brief van 11 december 2002, nr. AFP 2002-865U?

6.

Hoe verhoudt punt 3 van het Besluit zich tot de toezegging in de Eerste Kamer van de toenmalige staatssecretaris Koning dat de opstapmethode bij de in-breng van aandelen in een buitenlandse vennootschap inhoudt dat deze aan-delen steeds voor hun waarde in het economische verkeer worden aangemerkt als gestort kapitaal op de aandelen in de Nederlandse vennootschap ?

7.

Leidt de regeling in punt 4 van het Besluit, waardoor de tegemoetkoming niet van toepassing is in geval van vervreemding van de buitenlandse vennoot-schap, ertoe dat een Nederlandse dividendbelastingclaim wordt geëffectueerd op winsten die buiten het bereik van de Nederlandse fiscus tot stand zijn ge-komen?

8.

Zo ja, hoe verhoudt zich dat dan tot de opmerking in Eerste Kamer van de toenmalige Staatssecretaris Koning, inhoudende dat de voorwaarden voor de opstapregeling tot doel hebben te waarborgen dat na de aandeleninbreng door de buitenlandse vennootschap behaalde winsten niet aan de inhouding van dividendbelasting zijn onderworpen als haar Nederlandse moedervennoot-schap die winsten weer aan haar aandeelhouders ter beschikking stelt ?

9.

Leidt de voorwaarde in punt 4 van het Besluit dat sprake moet zijn van een daadwerkelijke dooruitdeling ertoe dat dividendbelasting geheven wordt bij een terugbetaling van kapitaal voordat uitkeringen van nieuwe winst worden ontvangen, of zelfs voordat nieuwe winst door de buitenlandse dochtermaat-schappij wordt gemaakt? 10.

Zo ja, is dan ook hier het gevolg dat een Nederlandse dividendbelastingclaim wordt geëffectueerd op winsten die buiten het bereik van de Nederlandse fis-cus tot stand zijn gekomen?

11.

Bent u bereid het Besluit zodanig aan te passen dat het geheel in overeen-stemming is met de onder 6 en 8 genoemde toezeggingen van de toenmalige Staatssecretaris Koning?