Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Veiligheidsbeleid

Nucleaire Aangelegenheden en Non-proliferatie

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 18 februari 2004

Behandeld


- Peter Potman


Kenmerk


- DVB/NN-053/04

Telefoon


- 070-3485555


Blad


- 1/1

Fax


- 070-3485684


Bijlage(n)


- 1


- peter.potman@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen van het lid Wilders over mogelijke verontrusting van IAEA inzake de proliferatie van kernwapens

Graag - bied ik u hierbij- , mede namens de Minister van Defensie, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Economische Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid- Wilders over - mogelijke verontrusting van IAEA inzake de proliferatie van kernwapens. Deze vragen werden ingezonden op - 29 januari 2004 met kenmerk - 2030407130.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Kamp, minister van Defensie, de heer Remkes, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden en de heer Brinkhorst, minister van Economische Zaken op vragen van het lid Wilders (VVD) over mogelijke verontrusting van IAEA inzake de proliferatie van kernwapens

Vraag 1-

Heeft u kennisgenomen van het interview dat de directeur van het International Atomic Energy Agency (IAEA), de heer Baradei, onlangs heeft gegeven aan het Duitse weekblad 'Der Spiegel'? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2-

Deelt u de mening dat er een atomaire zwarte markt is ontstaan, die met een buitengewoon raffinement wordt gaande gehouden c.q. waarbij in het ene land plannen worden gemaakt, in het andere centrifuges worden geproduceerd die via een derde land worden verscheept terwijl over de eindafnemer onduidelijkheid bestaat en dat daarbij commercieel ingestelde experts, gewetenloze firma's en eventueel zelfs staatsinstellingen zijn betrokken? Welke nadere informatie kunt u de Kamer hierover verstrekken?

Antwoord

Het was de regering reeds bekend dat prolifererende staten door onderlinge samenwerking, alsmede door middel van verwervingen in geïndustrialiseerde landen, doende waren hun capaciteiten op het gebied van massavernietigingswapens te vergroten. De Kamer is hierover regelmatig geïnformeerd, alsmede over de maatregelen die hiertegen nationaal en in internationaal kader zijn genomen, waaronder het uitvoeren van een strikt exportcontrolebeleid.

De regering heeft met verontrusting kennis genomen van de kennelijke omvang en efficiëntie van netwerken van bedrijven en individuen, die ten behoeve van prolifererende staten handelen in nucleaire en gerelateerde technologie. In hoeverre ook statelijke actoren, anders dan aan de vraagzijde, hierbij betrokken zijn is op dit moment niet met zekerheid vast te stellen. De regering verleent medewerking aan het IAEA om aard en omvang van de thans aan het licht komende netwerken in kaart te brengen en te onderzoeken of en zo ja, in hoeverre ook Nederlandse staatsburgers bij deze praktijken betrokken zouden zijn.

Vraag 3

Hebben Iran en Libië overvloedig gebruik gemaakt van dit netwerk en hebben deze landen naar uw oordeel de IAEA in het verleden bedrogen? Hoe beoordeelt u de toezeggingen van de Pakistaanse president Musharraf om samen te werken met de IAEA bij het opsporen van de 'complexe onderwereld' die derde landen helpt bij het ontwikkelen van atoomwapens? 2)

Antwoord

Op grond van informatie afkomstig van het IAEA en verklaringen van Iran en Pakistan kan worden vastgesteld dat Iran en Libië gebruik hebben gemaakt van netwerken van individuen en bedrijven bij hun proliferatie-activiteiten. Over de mate waarin genoemde landen van deze netwerken gebruik hebben gemaakt, valt op dit moment geen uitspraak te doen. Nader onderzoek van het IAEA zal hierop hopelijk een beter zicht mogelijk maken.

De bereidheid die de Pakistaanse president Musharraf heeft uitgesproken om samen te werken met het IAEA bij het ophelderen van bestaande proliferatienetwerken, wordt door de regering positief beoordeeld.

Vraag 4

Deelt u de verontrusting van de heer Baradei over de ontwikkeling van een nucleaire capaciteit door Noord-Korea en houdt u het evenzeer voor mogelijk dat Noord-Korea reeds over kernwapens beschikt? Wordt het nog steeds door weinig deskundigen reëel geacht dat Noord-Korea reeds zover gevorderd is met het opwerken van de nucleaire brandstofstaven, zoals u de Kamer berichtte in uw brief over de situatie in Noord-Korea van 30 september 2003? 3)

Antwoord

Ik berichtte uw Kamer over het mogelijk bezit van kernwapens door Noord-Korea en de proliferatierisico's die van dat land uitgaan in genoemde brief van brief van 30 september 2003 (29200 V, nr. 7). De situatie op dit punt is niet wezenlijk gewijzigd. Noord-Koreaanse activiteiten op het gebied van massavernietigingswapens en ballistische raketten blijven, ook al bestaat over de precieze stand van zaken onvoldoende duidelijkheid, een onacceptabel proliferatierisico inhouden, ook in relatie tot terrorisme.

Vraag 5

Deelt u de mening van de heer Baradei, dat het gevaar voor een daadwerkelijk inzetten van atoomwapens nog nooit zo groot is geweest als nu? Hoe groot acht u de kans dat terroristen over nucleaire wapens beschikken?

Antwoord

Ik ben het met de heer ElBaradei eens dat het risico van gebruik van kernwapens toeneemt, indien deze in handen zouden vallen van onverantwoordelijke staten of terroristen. Hoewel de kans dat terroristen de beschikking zullen krijgen over kernwapens klein is, valt deze mogelijkheid nimmer uit te sluiten. Vandaar dat de regering er alles in haar vermogen aan zal doen om dit risico zo klein mogelijk te houden.

Vraag 6

Bent u, met de heer Baradei, van mening dat de internationale exportcontroles volledig gefaald hebben, dat deze exportcontroles drastisch moeten worden verbeterd en dat de wereldgemeenschap zich dient te bezinnen op een nieuw internationaal controlesysteem? Rust op Nederland, dat ooit tekort is geschoten bij het voorkomen van een belangrijk lek van nucleaire informatie naar derde landen (zaak-Khan), niet de morele verplichting om actief bij te dragen aan een drastische verbetering van het non-proliferatiesysteem? Bent u bereid hiertoe het initiatief te nemen in internationaal verband? Zo ja, welke voorstellen zult u hiervoor doen?

Antwoord

Ik ben het met de heer ElBaradei eens dat de effectiviteit van het non-proliferatieregime, inclusief exportcontroles, moet worden verbeterd. De regering deelt echter niet de mening dat internationale exportcontroles volledig gefaald hebben. Stringent exportcontrolebeleid bemoeilijkt pogingen om extern kennis en materiaal te verwerven voor het opbouwen van een kernwapencapaciteit. Zo is door stringent exportcontrolebeleid een aantal staten dat trachtte een kernwapencapaciteit te verwerven, er nog altijd niet in geslaagd dit doel te bereiken. Bekend is dat prolifererende staten onderling zijn gaan samenwerken, een verschijnsel dat wel wordt aangeduid met de term secundaire proliferatie, waarbij betreffende leveranties zich onttrekken aan de exportcontroles van de landen die bij de bestaande exportcontroleregimes zijn aangesloten. Uw Kamer is hierover ook enkele malen geïnformeerd in antwoord op vragen van het lid Wilders.

De regering zal zich blijven inzetten voor verbetering van de effectiviteit van het multilaterale non-proliferatiestelsel, in het belang van nationale en internationale veiligheid, ongeacht het te betreuren feit dat in de jaren '70 technologische informatie uit Nederland heeft bijgedragen aan internationale proliferatie.

De aanzetten voor die verbetering zijn reeds gegeven. Nederlandse deelname aan het Proliferation Security Initiative behoort daartoe. Ook de in december 2003 door de EU aangenomen Non-proliferatiestrategie en de daarin vervatte acties beogen bij te dragen aan effectieve bestrijding van proliferatie. De implementatie van deze strategie zal een van de speerpunten zijn van het aanstaande Nederlandse Voorzitterschap van de EU. De regering steunt daarnaast eveneens de totstandkoming van een non-proliferatie-resolutie in de VN-Veiligheidsraad. Nationaal wordt gewerkt aan verdere verbetering van implementatiewetgeving op het gebied van non-proliferatie, onder meer middels herziening van de In- en Uitvoerwet en verbetering van de beveiliging van biologische agentia.

Derhalve blijft de Regering met volle inzet streven naar effectieve bestrijding van proliferatie. Al blijven wij ons ervan bewust dat het een kwestie van lange adem is en blijft, waarin wetgeving, handhaving, internationale samenwerking en effectieve diplomatie hand in hand dienen te gaan.


1) Der Spiegel, 26 januari jl.


2) De Telegraaf, 26 januari jl.


3) Kamerstuk 29 200 V, nr.7

===