logoocw
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten - Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van
19 februari 2004 SFB/2004/8524 17 februari 2004
Onderwerp Bijlage(n)
Schoolkosten in het voortgezet onderwijs en rapport 'Schoolkostenonderzoek, schoolkosten in het VO en MBO/BOL 2003 2004'
In opdracht van het ministerie van OCW heeft het NIBUD in 1999 en 2001 onderzocht welke bedragen
ouders kwijt zijn aan het onderwijs voor hun kinderen in het voorgezet onderwijs (VO) en de
beroepsopleidende leerweg (BOL) van het MBO. Onder schoolkosten worden boeken, leermiddelen,
materialen en gereedschappen, excursies, overige benodigdheden (o.a. schriften, agenda, gymkleding,
schooltas) en vrijwillige ouder/deelnemerbijdrage begrepen. In een brief van 10 maart 2003
(SFB/2003/7748) is uw Kamer toegezegd om dit onderzoek in 2003 te herhalen. Het onderzoek is
inmiddels uitgevoerd door het onderzoeksbureau Research voor Beleid. Hierbij bied ik u het
onderzoeksrapport aan. In deze brief zal ingegaan worden op de belangrijkste resultaten.
Belangrijke conclusie uit het onderzoek is dat de gemiddelde schoolkosten in het VO en de BOL de
afgelopen drie jaar over de gehele linie fors zijn gestegen. Gecorrigeerd voor inflatie gaat het in het VO
om een stijging tussen 21% en 50%. In de BOL (66% van het totaal aantal deelnemers in het MBO) is
de stijging tussen de drie onderzochte sectoren erg divers: bij Economie en Handel (E & H) en
Gezondheid en verzorging (G & V) is de stijging meer dan 50%; bij Techniek en Milieu (T & M) ligt de
stijging tussen 0 en 20%. De grootste kostenpost vormen de boeken, die in het VO 50% van de totale
kosten uitmaken en in de BOL 45%. Zowel in het VO als in de BOL zijn de kosten voor boeken sterk
toegenomen. In het VO gemiddeld met 80%, in de BOL met gemiddeld 62% (gecorrigeerd voor inflatie).
De stijging is niet in alle onderwijssoorten van het VO even hoog. Ook zijn er verschillen tussen
onderwijssectoren binnen de BOL. In het VO is de stijging van de boekenkosten in het VMBO het hoogst
(84%), in het VWO het laagst (55%). Ook in de BOL is sprake van aanzienlijke verschillen in stijging van
de boekenkosten tussen de drie onderzochte sectoren. De boekenkosten in de sector G & V zijn met
73% het sterkst gestegen, in de sector T & M het minst (23%).
Ook andere schoolkosten zijn ten opzichte van 2001 gestegen. De stijging van de vrijwillige
ouderbijdrage in het VO is 35%. De stijging is het hoogst in het VMBO (50%), gevolgd door het VWO
(33%). De laagste stijging vindt plaats in het HAVO (7%). In de BOL stijgt de vrijwillige bijdrage voor
E & H (50%) en G & V (29%). Opmerkelijk is dat de vrijwillige bijdrage voor T & M afneemt met 15%.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T /+31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/5
Ik ben door deze uitkomsten onaangenaam verrast. De onderzoeken uit 1999 en 2001 gaven geen
aanleiding om zo'n forse stijging te verwachten. Bovendien was het beleid erop gericht om de
schoolkosten zo veel mogelijk te beheersen (zie brief maart 2003). Hoewel ook uit de twee eerder
uitgevoerde onderzoeken blijkt dat de variatie in schoolkosten tussen de sectoren aanzienlijk is, kan ik
de verschillen in stijging tussen de sectoren niet verklaren.
Om methodologische verschillen uit te sluiten is het NIBUD gevraagd een `second opinion' uit te voeren
op de aanpak van het onderzoek. Het NIBUD heeft aangegeven dat de kostenstijging geen
methodologische achtergrond heeft.
Er hebben mij de afgelopen jaren weinig signalen bereikt van ouders of deelnemers dat de stijging van
de hoogte van de schoolkosten een probleem zou vormen. Tegelijkertijd constateer ik dat de huidige
normvergoedingen van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS), ondanks
de stijging in de schoolkosten, nog voor 25% tot 50% van de ouders/leerlingen kostendekkend zijn. Het
is van het grootste belang om door te gaan met het beleid dat gericht is op beheersing van de
schoolkosten.
De JOB, de deelnemersorganisatie in het MBO, heeft aangegeven grote waarde te hechten aan de
transparantie over de vrijwillige bijdrage. Hier zijn ook stappen gezet (zie ook onder
`medezeggenschap'). Ook de ouderorganisaties VO hebben naar aanleiding van het simulatie -
onderzoek waarnaar later in deze brief wordt verwezen, een pleidooi gehouden voor meer
transparantie over de rekening die ouders van de school ontvangen en de keuzemogelijkheden die
hiervoor aan de orde waren. Daarnaast heeft in het VO de Vereniging voor Openbaar Onderwijs (VOO)
en diens achterban een gedragscode met betrekking tot schoolkosten afgesloten.
Actiepunten
Wat ga ik doen? Dat is niet eenvoudig. De overheid kan de ontwikkeling van de schoolkosten maar
beperkt beïnvloeden, gezien het breed gedragen principe om beslissingen over de keuze van boeken,
leermiddelen, overige kosten en vrijwillige ouder/deelnemersbijdrage daar te laten waar zij horen: bij
de scholen en de ouders. De rol van de overheid is met name gericht op het garanderen van de
toegankelijkheid, zorgen dat alle partijen weten wat hun rol is en het bevorderen van de transparantie
en de medezeggenschap.
Extra onderzoek naar oorzaken en variatie stijging schoolkosten op schoolniveau
Omdat er onvoldoende zicht is op de oorzaak van de stijgingen en de variatie in stijging tussen de
schoolsoorten en sectoren zal ik nader onderzoek laten uitvoeren. Er zal specifieker worden
onderzocht wat de oorzaken zijn van de stijging en de variaties in stijging die zich voordoen op
schoolniveau bij de boekenkosten, de vrijwillige bijdrage en overige kosten, zowel in het VO (tussen
onder- en bovenbouw) als tussen de sectoren in de BOL. Bij dit onderzoek komt ook de vraag aan de
orde in hoeverre ouders (in het VO) en deelnemers (in de BOL) betrokken zijn bij de keuze van
boekvoorziening en leermiddelen en bij het vaststellen van onder andere de vrijwillige bijdrage.
blad 3/5
Ook de vraag of instellingen voldoen aan de wettelijke bepalingen (wet Medezeggenschap Onderwijs)
voor de raadpleging van ouders en deelnemers over de hoogte en opbouw van de vrijwillige bijdrage zal
worden bekeken evenals de vraag of er met ouders en deelnemers wordt gecommuniceerd over andere
bijkomende kosten.
Oorzakenanalyse gestegen boekenkosten
Om verder inzicht te krijgen in de oorzaken van de gestegen boekenkosten zal ik een oorzakenanalyse
laten uitvoeren naar de gestegen boekenkosten in het VO en BOL. Op de prijs van de schoolboeken
hebben vier partijen invloed, namelijk de uitgevers, de distributeurs, de scholen en indirect de
overheid. De overheid voorzover zij onderwijsvernieuwingen initieert. Onderwijsvernieuwingen leiden
in de regel tot het ontwikkelen van nieuwe methoden. Dit is ook de conclusie van het evaluatierapport
`De vaste boekenprijs voor schoolboeken in het voortgezet onderwijs' (SEO, 2001). De sterk gestegen
boekenkosten in het voortgezet onderwijs werden grotendeels veroorzaakt door de herinrichting van de
Tweede Fase. Deze onderwijsvernieuwing is geïmplementeerd voorafgaand aan de meetperiode van
het nu afgeronde onderzoek. In de BOL veranderen de eindtermen regelmatig, op voorstel van de
Sociale Partners en het onderwijsveld zelf, omdat het onderwijs moet aansluiten op de wensen van de
arbeidsmarkt. Dit is inherent aan het beroepsonderwijs.
Het ligt dus voor de hand om op dit moment te kijken naar de ontwikkelingen bij de boekenbranche
(aanbod) en de scholen (vraag). De oorzaken, te situeren aan de aanbodzijde, zijn enerzijds de door de
uitgever vastgestelde (verkoop-) prijzen per individueel leermiddel en anderzijds de kosten van de
boekdistributie, in casu de kosten van de boekenpakketten. In de oorzakenanalyse zal gekeken worden
naar autonome prijsverhogingen en kwaliteitsverbeteringen zowel bij de uitgevers als bij de
boekhandels. Daarbij kunnen ook de concurrentieverhoudingen aan de orde komen. Aan de vraagzijde
(scholen) zal gekeken worden naar de keuze van methoden en de wijze van boekvoorziening (eigen
versus uitbestede boekenfondsen). De prijs van de boekenpakketten voor de ouders is de resultante
van de gezamenlijke invloed van elk van bovengenoemde factoren. In de oorzakenanalyse zal het
afzonderlijk effect van de diverse kostencomponenten worden bepaald.
Initiatief wetsvoorstel afschaffen vaste boekenprijs
De boekenkosten vormen, samen met het lesgeld, de grootste kostenpost voor ouders en deelnemers.
In reactie op het bovengenoemde SEO evaluatieonderzoek (2001) hebben de Vereniging voor het
management in het Voortgezet Onderwijs (VVO), de Groep Educatieve Uitgeverijen (GEU) en de
samenwerkende Educatieve Boekhandelaren (SEB) met behulp van een simulatie bekeken of het
loslaten van de vaste boekenprijs kan leiden tot verlaging van de kosten. Het belangrijkste resultaat
van de simulatie was dat een meerderheid van de deelnemende uitgevers, boekhandels en scholen,
voorstander was van een volledige liberalisering van de schoolboekenmarkt. Over het effect hiervan op
de schoolboekenprijzen viel volgens de deelnemers weinig zinnigs te zeggen, omdat dit geheel en al
afhankelijk is van de gedragsreacties over en weer van de betrokken marktpartijen en met name van
de scholen.
blad 4/5
Ik verwacht en hoop dat de afschaffing van de vaste prijs van schoolboeken tot resultaat heeft dat
scholen zich opnieuw gaan beraden over de financieel meest aantrekkelijke wijze van boekverkrijging
en dat zij dit keuzeproces meer transparant zullen maken voor ouders en deelnemers. Boekhandels
zullen zich op hun beurt inspannen om hun marktaandeel vast te houden en een concurrerend aanbod
doen. De transparantie van de prijsopbouw bij distributeurs zal toenemen, doordat inkoopkosten en
servicekosten zichtbaar worden.
Inmiddels is het initiatiefwetsvoorstel vaste boekenprijs ingediend bij uw Kamer. Ik hoop op een
spoedige behandeling.
Medezeggenschap
Recent is bij u het wetsvoorstel Medezeggenschap voor de BVE sector ingediend. In dit wetsvoorstel
zijn de aspecten van het instemmingsrecht van de deelnemers gedetailleerd vastgelegd, zo ook de
medezeggenschap m.b.t. de vrijwillige bijdrage. JOB en de BVE Raad werken aan een servicedocument
dat helder beschrijft wat wel en wat niet in de bijdrage thuishoort en hoe de communicatie hierover
met de deelnemer zou moeten verlopen. Hiermee zijn de voorwaarden geschapen voor deelnemers om
invloed te kunnen uitoefenen.
Het wetsontwerp voor de Medezeggenschap VO is in december 2003 ingetrokken. Uit de adviezen van
de Onderwijsraad en de Raad van State is naar voren gekomen dat het wenselijk is om voor het VO een
geheel andere manier van medezeggenschap te regelen. Gedacht wordt aan de mogelijkheid om
scholen zelf te laten kiezen tussen een WMO of een WOR-model. Het onderwerp schoolkosten zou in
het kader van deze wijziging van de medezeggenschapsregeling meegenomen kunnen worden.
Toezicht
Al in een eerdere fase is aan de Inspectie van het Onderwijs gevraagd of zij mogelijkheden zag om het
onderwerp schoolkosten op de kwaliteitskaart te vermelden. De Inspectie kwam tot de conclusie dat
het onderwerp schoolkosten moeilijk is in te passen in de systematiek van de kwaliteitskaart. Op de
eerste plaats zijn de schoolkosten niet eenduidig gedefinieerd en dus moeilijk te vergelijken, de
diversiteit is groot en niet in enkele kengetallen uit te drukken. Nu uit het rapport blijkt dat de kosten
voor ouders sterk zijn gestegen, zal aan de Inspectie opnieuw worden gevraagd te bezien op welke
manieren de schoolkosten ten behoeve van de ouders beter in beeld gebracht kunnen worden.
Wellicht kan in samenspraak met de VVO een oplossing gevonden worden voor de definitie van
schoolkosten. In de BOL werken JOB en BVE raad aan transparantie van de schoolkosten door de
opstelling van een servicedocument (zie hierboven).
blad 5/5
Tenslotte
Ik zal de hier aangekondigde onderzoeken voortvarend laten uitvoeren en voor de zomer berichten
wat mijn bevindingen zijn en welke consequenties ik hieruit trek voor mijn beleid.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens de staatssecretarissen,
(Maria J.A. van der Hoeven)
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen