Partij van de Arbeid


Den Haag, 18 februari 2004


Vragen van het lid Bussemaker (PvdA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid


1. Herinnert u zich mijn vragen van 17 december 2003 over verstrekking van WAO-gegevens door het UWV aan nieuwe werkgevers (nr. 747)?


2. Herinnert u zich ook uw antwoord op deze vragen, waarin u aangeeft dat de twee uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) niet leiden tot de verplichting voor het UWV om WAO-besluiten te verstrekken aan nieuwe werkgevers?


3. Bent u bekend met het bericht in "UWV-perspectief" van juni 2003, waarin het UWV cliënten aanraadt om nieuwe werkgevers zelf in te lichten over hun WAO-verleden, omdat het UWV - als gevolg van deze uitspraken van de CRvB en artikel 74 van de Wet SUWI - verplicht is om ook nieuwe werkgevers afschriften te sturen van beslissingen over WAO- uitkeringen?


4. Hoe verklaart u het verschil tussen uw interpretatie en de interpretatie van het UWV?


5. Wat gaat u ondernemen om dit verschil in interpretatie weg te werken? Hoe waarborgt u daarbij dat WAO-verleden niet op een negatieve manier als selectiecriterium gehanteerd wordt bij het aangaan en behouden van een arbeidsovereenkomst?


6. Hoe beoordeelt u het financiële nadeel voor de werkgever dat ontstaat door het ontbreken van informatie over het WAO-verleden van een werknemer? Welke mogelijkheden ziet u om deze gevolgen voor de werkgever te minimaliseren, zonder daarmee het belang van de werknemer te schaden?