Uitspraak Rechtbank Amsterdam in zaak AO4105 Zaaknr: KG 03/2414 AB
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 19-02-2004
Datum publicatie: 19-02-2004
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: kort geding
AB/HO
vonnis 19 februari 2004
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 03/2414 AB v a n:
(eiser),
wonende te (woonplaats),
e i s e r bij dagvaarding van 24 november 2003,
procureur mr. R.H. Woltjer,
t e g e n :
DE GEMEENTE AMSTERDAM (STADSDEEL ZUIDER AMSTEL),
zetelende te Amsterdam,
g e d a a g d e ,
procureur mr. E.A. Minderhoud.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 25 november 2003 heeft eiser, verder te noemen
(eiser), gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit
vonnis gehechte dagvaarding.
Gedaagde, verder te noemen de Gemeente, heeft verweer gevoerd met
conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. De behandeling
ter zitting is met instemming van partijen pro forma aangehouden tot
15 december 2003, waarna de zaak achtereenvolgens nader pro forma is
aangehouden tot 30 januari 2004 en 15 maart 2004. Bij brief van 11
februari 2004 heeft (eiser) verzocht een nadere datum te bepalen onder
overlegging van een akte tot wijziging/vermeerdering van eis, waarvan
eveneens een fotokopie aan dit vonnis is gehecht. Op 12 februari 2004
is de behandeling ter zitting voortgezet. Partijen zijn wederom
verschenen.
Na verder debat hebben partijen stukken overgelegd voor vonniswijzing.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. Bij vonnis van 20 november 2003 (KG 03/2309 JRB)heeft de
voorzieningenrechter op vordering van (eiser) de Gemeente verboden om
zonder de benodigde kapvergunningen werkzaamheden in het Martin Luther
King Park te verrichten in de nabijheid van bomen waarvan de
levensverwachting daardoor voor de komende 5 jaar ernstig zou worden
bedreigd. Voor de voorgeschiedenis wordt verwezen naar dat vonnis.
b. Enige dagen later heeft (eiser) dit tweede kort geding
aangespannen, omdat de Gemeente zich van het eerdere vonnis niets zou
aantrekken en gewoon doorging met de uitvoering van de werkzaamheden
volgens plan. Ter zitting van 25 november 2003 zijn partijen het
volgende overeengekomen:
1. De deskundigen van partijen, (zelfstandig boomdeskundige) en de
(deskundige stadsdeel), zullen tezamen met de (hoofdstedelijk
boomconsulent) - buiten aanwezigheid van partijen - een lijst opmaken
van de bomen waarvan de levensverwachting voor de komende vijf jaar
door de in het park te verrichten werkzaamheden ernstig wordt
bedreigd. Daarbij zal de (hoofdstedelijk boomconsulent) de beslissende
stem hebben.
2. Vervolgens zullen deze deskundigen in een gezamenlijk rapport
aangeven welke maatregelen moeten worden getroffen en welke
werkzaamheden achterwege moeten worden gelaten opdat aan de in die
lijst genoemde bomen geen schade kan worden toegebracht. Ook hierbij
zal de (hoofdstedelijk boomconsulent) de beslissende stem hebben.
3. Partijen en deskundigen zullen ernaar streven dit plan van aanpak
op of omstreeks 15 december 2003 gereed te hebben.
4. De gemeente vraagt voor de op de lijst vermelde bomen een
kapvergunning aan.
5. Totdat de lijst en het onder 2 bedoelde plan van aanpak zijn
vastgesteld, zullen alle werkzaamheden in het park gestaakt blijven.
Dit geldt niet voor DWR. De aannemer zal zijn materieel verwijderen.
Na vaststelling van het plan van aanpak zullen de werkzaamheden in het
park worden hervat met inachtneming van dat plan van aanpak,
onverminderd de plicht om aan andere, niet op de lijst voorkomende,
bomen geen ernstige schade toe te brengen.
6. De gemeente zal - na zich de volgens het plan van aanpak benodigde
kapvergunningen verleend te hebben - zich alsnog onthouden van de
schadebrengende werkzaamheden ter zake waarvan die kapvergunningen
zijn verleend, zolang op een door eiser direct na publicatie van de
vergunningsbesluiten in te dienen verzoekschrift tot schorsing niet
door de bestuursrechter is beslist. Eiser zal zich inspannen dit
verzoek en het bezwaar zo spoedig mogelijk in te dienen. Hij zal
aandringen op een spoedige behandeling.
7. De gemeente zegt toe dat van de reeds verleende kapvergunningen
geen verder gebruik zal worden gemaakt.
c. Ter uitvoering van de overeenkomst van 25 november 2003
(hoofdstedelijk boomconsulent), na het park met de deskundigen van
beide partijen te hebben geïnspecteerd en na overleg met die
deskundigen, op 30 december 2003 een rapport opgesteld waarin voor 36
bomen op 7 verschillende locaties in het park is aangegeven wat de
bedreigingen voor die bomen zijn en welke maatregelen moeten worden
getroffen om schade te voorkomen. Onder het kopje "Werkzaamheden die
achterwege moeten blijven" zijn in dat rapport tien geboden opgenomen
die voor elk bouw- of herinrichtingsproject gelden.
Bij brief van 14 januari 2004 heeft (behandelend ambtenaar) namens het
stadsdeel Zuider Amstel aan (hoofdstedelijk boomconsulent) een aantal
maatregelen voorgelegd die het stadsdeel wil nemen om schade te
voorkomen. In die brief worden de "tien geboden" ten volle
onderschreven en worden verder per locatie specifieke maatregelen
voorgesteld. Verder is in die brief meegedeeld dat het stadsdeel los
van het gebruikelijke toezicht een "Groenwacht" zal aanstellen om de
regels nog strakker te handhaven. Tenslotte staat in die brief dat 3
reeds verdwenen of al dode bomen ten onrechte in het rapport zijn
opgenomen.
Bij brief van 30 januari 2004, behandeld door (hoofdstedelijk
boomconsulent) maar ondertekend door de Teamleider Openbare ruimte,
Groen en Stadsecologie van de Dienst Ruimelijke Ordening van de
Gemeente, antwoordde (hoofdstedelijk boomconsulent) dat bedoelde 3
bomen inderdaad niet thuishoren in het rapport en dat indien de door
het Stadsdeel voorgestelde maatregelen en oplossingen worden opgevolgd
er geen levensbedreigende situatie meer is. Het aanstellen van een
"Groenwacht" acht (hoofdstedelijk boomconsulent) een vereiste om
schade aan de bomen tot een minimum te beperken. Die "Groenwacht" moet
dan wel het mandaat krijgen om tijdens het werk nadere eisen te
stellen aan de werkwijze of het materiaalgebruik.
Beoordeling van het geschil:
2. De Gemeente wenst de werkzaamheden, die eind november 2003 zijn
stilgelegd, te hervatten met inachtneming van de door haar
voorgestelde maatregelen en oplossingen om schade aan de bomen te
voorkomen.
3. (eiser) verzet zich daartegen en vordert na wijziging van zijn eis
onder meer stillegging van de werkzaamheden in het park totdat de
bestuursrechter zich zal hebben uitgelaten over een door hem in te
dienen schorsingsverzoek naar aanleiding van verleende
kapvergunningen. Het aantal bomen waarvoor een kapvergunning moet
worden aangevraagd dient volgens (eiser) te worden vastgesteld door
een in overleg tussen partijen benoemde, dan wel een door de rechtbank
aan te wijzen, deskundige. Mocht die deskundige tot de conclusie komen
dat geen enkele kapvergunning nodig is dan dient het bevel te gelden
tot veertien dagen na het verschijnen van diens rapport.
4. (eiser) stelt daartoe dat hij zich heeft verkeken op de positie van
de ter zitting van 25 november 2003 door hem zelf als bindend adviseur
voorgestelde (hoofdstedelijk boomconsulent). Naderhand is hem gebleken
dat (hoofdstedelijk boomconsulent) als gemeenteambtenaar een veel
minder onafhankelijke positie had dan hij aanvankelijk had gedacht.
Vandaar dat er nu een echt onafhankelijke deskundige moet komen om
vast te stellen hoeveel bomen worden bedreigd.
De voorstelling van zaken die de Gemeente nu geeft is volgens (eiser)s
te mooi om waar te kunnen zijn. Je kunt nu eenmaal geen omelet bakken
zonder eieren te breken. Na alles wat er is gebeurd heeft hij er geen
enkel vertrouwen in dat nu inderdaad zal worden overgeschakeld op een
wijze van werken waarbij de bomen in het park daadwerkelijk worden
gespaard.
5. Op de zitting van 25 november 2003 is met instemming van beide
partijen afgesproken dat (hoofdstedelijk boomconsulent) als deskundige
de beslissende stem zou hebben.
Op de vervolgzitting is (eiser) verzocht om gemotiveerd aan te geven
met welke specifieke maatregelen in het rapport van (hoofdstedelijk
boomconsulent) hij het niet eens is en welke door het stadsdeel
voorgestelde en door (hoofdstedelijk boomconsulent) akkoord bevonden
maatregelen of oplossingen afbreuk zouden doen aan dat rapport. Hij
moest het antwoord daarop schuldig blijven.
In het kader van dit kort geding - dat zich voor verder onderzoek ook
niet leent - moet dan ook worden aangenomen dat met de thans door de
Gemeente voorgestelde werkwijze geen sprake meer is van (verdere)
ernstige bedreiging van bomen in het park.
Nu bovendien een speciale "Groenwacht" wordt aangesteld om erop toe te
zien dat aan de voorgestelde werkwijze ook daadwerkelijk de hand wordt
gehouden, is er geen grondslag voor een verdergaand verbod of bevel
dan in het - inmiddels onherroepelijk geworden - vonnis van 20
november 2003 is vervat. Het enkele feit dat die "Groenwacht" is
verbonden aan het aan de Gemeente gelieerde Ingenieurs Bureau
Amsterdam maakt dat niet anders. Het lijkt er al met al op uit dat
(eiser) meer heeft bereikt dan hij zelf voor mogelijk houdt.
6. Met instemming van de Gemeente heeft (eiser) zijn eis vermeerderd
met een nieuw punt. Hem is gebleken dat de Gemeente geen
bouwvergunningen heeft voor onderdelen van de herinrichting van het
park, te weten de muur aan de noordzijde, de zonnehelling van
piepschuimblokken die daartegenaan moet komen, en de 630 strekkende
meters rand van betonnen zitelementen. Hij vordert de werkzaamheden in
het park stil te leggen totdat de bestuursrechter op zijn bezwaar
tegen de verlening van de bouwvergunning voor de muur heeft beslist
over de vraag of zonnehelling en zitrand bouwvergunningplichtige
bouwwerken zijn.
7. De Gemeente heeft toegezegd dat niet met de bouw van de muur zal
worden begonnen voordat een (niet door de bestuursrechter geschorste)
bouwvergunning zal zijn verkregen. In zoverre heeft (eiser) geen
belang bij de gevraagde voorziening.
8. Zolang de muur er nog niet staat lijkt het praktisch onmogelijk
daar een helling tegenaan te leggen. Voor zover het om de helling gaat
heeft (eiser) dus nog de tijd om een handhavingverzoek in te dienen en
tegen de weigering daarvan bezwaar te maken. Los daarvan geldt echter
dat de Gemeente zich ook bij het aanleggen van die helling en het
plaatsen van de zitrand aan de door (hoofdstedelijk boomconsulent)
akkoord bevonden werkwijze zal moeten houden. Daarbij is van belang
dat ter zitting door de Gemeente foto's zijn getoond van de te
plaatsen zitblokken, waarbij is verklaard dat mede vanwege de bezwaren
van (eiser) en de zijnen is afgestapt van een eerder model, dat had
moeten worden ingegraven en van een fundering voorzien. Thans kan
worden volstaan met egaliseren en neerzetten en worden de wortels niet
beschadigd. Mocht blijken dat voor deze werkzaamheden een
bouwvergunning nodig was, dan zal dus geen onomkeerbare schade zijn
toegebracht.
Onder deze omstandigheden kan de beslissing van de bestuursrechter
worden afgewacht en is er geen aanleiding voor een voorlopige
voorziening.
9. De slotsom is dat de gevraagde voorzieningen moeten worden
geweigerd. Aangezien het aanspannen van dit kort geding kennelijk
nodig was om het uiteindelijke resultaat van een boomvriendelijke
werkwijze te bereiken, zullen de proceskosten tussen partijen worden
gecompenseerd.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Weigert de gevraagde voorziening.
2. Compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen
kosten draagt.
Gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, vice-president van de rechtbank te
Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag
19 februari 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: