het lid Tjon-A-Ten (PvdA) over de berechting van Bruce Harris
Beantwoording vragen van het lid Tjon-A-Ten (PvdA) over de berechting
van Bruce Harris
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Westelijk Halfrond
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
23 februari 2004
Behandeld
Lucie de Zwaan
Kenmerk
DWH/MC-042/04
Telefoon
070-348.5375
Blad
1/3
Fax
Bijlage(n)
1
lucie-de.zwaan@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van het lid Tjon-A-Ten
(PvdA)over de berechting van Bruce Harris
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door het lid Tjon-A-Ten over de berechting van Bruce
Harris.
Deze vragen werden ingezonden op 26 januari 2004 met kenmerk
2030406920.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens
mevrouw van Ardenne-van der Hoeven, minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Tjon-A-Ten (PvdA)
over de berechting van Bruce Harris.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat Bruce Harris op 22 januari 2004
moest voorkomen voor een strafrechtbank in Guatemala? (zie ook: Human
Rights Watch, "Guatemala" Defamation Trila Violates Right to Free
Expression).
Antwoord
Ja. Overigens is Bruce Harris op 30 januari jl. vrijgesproken van alle
drie de aanklachten.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat in het Guatemalteekse rechtssysteem
smaad wordt beschouwd als een misdrijf en kan worden bestraft met een
celstraf van maximaal 5 jaar?
Antwoord
Ieder land is vrij, met inachtneming van het internationaal recht, het
nationaal strafrecht naar eigen inzicht in te richten. Dit neemt niet
weg dat naar het oordeel van de regering een celstraf van maximaal 5
jaar excessief kan worden geacht.
Vraag 3
Bent u van mening dat de rechtszaak tegen Harris deel uitmaakt van de
tijdens haar werkbezoek van september 2003 door de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking geconstateerde bedreigingen en intimidatie
van mensenrechtenactivisten?
Antwoord
In Guatemala is sprake van personen en netwerken die een groot
financieel belang hebben bij illegale adopties. Deze misstanden kunnen
gezien worden als schending van mensenrechten.
De vervolging van Bruce Harris, die deze misstanden aan de kaak
stelde, kan men in dat licht zien als een voorbeeld van intimidatie en
bedreiging van mensenrechtenactivisten, waarover mevrouw van
Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
tijdens haar werkbezoek van september 2003 richting Guatemalteekse
regering haar grote zorgen heeft geuit.
Vraag 4
In hoeverre dient naar uw mening de vervolging van Harris te worden
gezien als een obstructie van het onderzoek naar het netwerk van
illegale adopties in Guatemala?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 3. De uitspraak van de rechtbank in deze zaak is
een positieve ontwikkeling.
Vraag 5
Bent u van plan uw zorgen via de daarvoor geëigende kanalen over te
dragen aan de Guatemalteekse autoriteiten? Zo ja, op welke wijze?
Vraag 6
Welke actie bent u van plan in EU-verband te ondernemen, mede gezien
het feit dat de EU zowel in diplomatieke als financiële zin een
belangrijke bijdrage levert aan het vredesproces in Guatemala?
Antwoord op de vragen 5 en 6
Gezien de vrijspraak is actie ten behoeve van Harris ook in EU-verband
niet nodig.
Bij de zitting op 22 januari jl. en de uitspraak van de rechter op 30
januari jl. is de Nederlandse ambassade samen met de Britse,
Amerikaanse en Noorse ambassades als waarnemer aanwezig geweest
Daarmee is een duidelijk signaal afgegeven aan de Guatemalteekse
autoriteiten.
Ministerie van Buitenlandse Zaken