Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VVA. 2004/424
datum
23-02-2004

onderwerp
Feitelijke vragen destructietarieven (27 495)
TRC 2004/359

bijlagen

Geachte Voorzitter,

In antwoord op de feitelijke vragen omtrent de destructietarieven voor 2004, bericht ik u als volgt.

datum
23-02-2004

kenmerk
VVA. 2004/424

bijlage

1
Acht u de kans groot dat er dode dieren, dierlijk afval en dergelijke in het milieu terechtkomen, nu de tarieven verhoogd zijn?

Als sprake is van in het milieu terechtkomen van dode dieren, dierlijk afval en dergelijke in samenhang met hogere destructietarieven dan is dat doordat de eigenaar of houder van het materiaal om financiële redenen zich niet houdt aan de wettelijke verplichtingen. Dergelijk gedrag is laakbaar en als zodanig geen aanleiding om van tariefsverhoging af te zien. De additionele risico's voor de dier- en volksgezondheid van dumping onder invloed van hogere tarieven zijn mijns inziens uiterst klein, maar hebben wel degelijk mijn aandacht. Om die reden voert de AID reeds een aantal jaren een doorlopend monitoringsproject uit van het dumpen van kadavers in het milieu. Dit project dient om dumpingsgedrag in kaart te brengen en biedt tevens aanknopingspunten voor gerichte handhavingsactiviteiten.

2
Op welke wijze en wanneer zou het bedrijfsleven een grotere rol kunnen gaan spelen bij het vaststellen van de in rekening te brengen vergoedingen?

De vraag of het bedrijfsleven een grotere rol kan spelen bij het vaststellen van de in rekening te brengen vergoedingen zal worden beantwoord in het kader van de evaluatie van de nationale wet- en regelgeving op het terrein van destructie, waarover ik u heb geïnformeerd in mijn brief van 21 oktober 2003 (Kamerstukken 2003-2004, 27 495, nr. 15). De vorm die een eventuele rol van het bedrijfsleven zou kunnen aannemen, is binnen die evaluatie expliciet onderwerp van gesprek met het bedrijfsleven. Ik heb reeds toegezegd u in het voorjaar te zullen informeren over de voortgang van deze evaluatie.

3
Acht u de kans aanwezig dat er op korte termijn sprake zal zijn van meer concurrentie op het vlak van verwerken van destructiemateriaal?

Op het terrein van categorie 3-materiaal is al sprake van een concurrerende markt voor verwerking. Op het terrein van categorie 1- en 2-materiaal, en in het bijzonder slachtbijproducten, acht ik de kans aanwezig dat het Programma Alternatieve Verwerking Slachtafvallen (zie mijn brief van 21 oktober jl., Kamerstukken 2003-2004, 27 495, nr. 15) in samenhang met de uitkomsten van de evaluatie van de nationale wet- en regelgeving op middellange termijn kan leiden tot meer concurrentie.

4
Wat heeft de regering concreet gedaan om de barrières voor marktwerking te slechten?

Zoals ik u heb geïnformeerd in mijn brief van 21 oktober jl. (Kamerstukken 2003-2004, 27 495, nr. 15) vindt momenteel een evaluatie plaats van de nationale wet- en regelgeving op het terrein van destructie. Bij deze evaluatie is de centrale vraag in hoeverre de nationale wet- en regelgeving barrières voor marktwerking bevat die niet noodzakelijk zijn voor het waarborgen van de volks- en diergezondheid. In het voorjaar zal ik u nader informeren over de voorlopige uitkomsten van deze evaluatie, die in nauw overleg met het betrokken bedrijfsleven plaatsvindt. Indien de evaluatie tot de conclusie leidt dat inderdaad sprake is van onnodige barrières voor marktwerking dan zullen maatregelen worden genomen om die weg te nemen.
Daarnaast biedt het Programma Alternatieve Verwerking Slachtafvallen (zie voornoemde brief) het bedrijfsleven de mogelijkheid om middels proefprojecten ervaring op te doen die kan leiden tot nieuwe markttoepassingen voor alternatieve verwerkingsmethoden voor slachtafvallen.

5
Wat is de stand van zaken van het onderzoek naar een objectief en controleerbaar toetsingskader voor de omvang van de vergoeding van de ondernemer?

Het onderzoek naar de vraag welke vergoedingsmethodiek voor de ondernemer bedrijfseconomisch en maatschappelijk verantwoord mag worden geacht, wordt naar verwachting in april 2004 afgerond. Ik zal u te zijner tijd over de uitkomsten informeren.

6
Wanneer kan de Kamer de uitkomsten van het onderzoek naar de vergoedingsmethodiek voor destructie verwachten?

Zie het antwoord op vraag 5.

7
Kunt u inzicht geven in de onderbouwing en berekeningswijze van de vermogenskostenvergoeding?

De vermogenskostenvergoeding is een vergoeding voor het beslag dat de werkzaamheden van Rendac, gerelateerd aan ophalen en vernietigingen van (categorie 1- en 2-) destructiemateriaal, leggen op de middelen van de ondernemer. De vermogenskostenvergoeding strekt ter compensatie voor het rendement dat de ondernemer had kunnen behalen indien vermogen op een andere wijze was geïnvesteerd. De hoogte van de vergoeding is een aantal jaren geleden vastgesteld in onderhandeling tussen de ondernemer en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en is in 2003 aangepast aan de gedaalde rente op langlopende staatsobligaties (zie mijn brief van 21 oktober jl., Kamerstukken 2003-2004, 27 495, nr. 15). De hoogte van de vergoeding in 2004 (en volgende jaren) is nog onbekend. De vraag hoe deze berekend zou moeten worden, is onderwerp van het lopende onderzoek naar een bedrijfseconomisch en maatschappelijk verantwoorde vergoedingsmethodiek (zie vraag 5). Over de uitkomst van dit onderzoek zal ik u te zijner tijd informeren.

8
Kunt u de nacalculatie van de jaren 2002 en 2003, die door uw accountant wordt uitgevoerd, aan de Kamer doen toekomen?

De jaarlijkse nacalculatie van de werkelijke kosten van het ophalen, vervoeren, voorbewerken en verbranden van (categorie 1- en 2-) destructiemateriaal wordt uitgevoerd door de ondernemer en, voorzien van accountantsverklaring omtrent de betrouwbaarheid van de informatie, aan mij verstrekt. Dit is conform artikel 21 van de Destructiewet. De departementale Auditdienst voert voorts jaarlijks op mijn verzoek een review uit van de werkzaamheden van de accountant van de ondernemer, met betrekking tot de nacalculatie. Deze review strekt ertoe om vast stellen dat de accountant van de ondernemer een deugdelijke grondslag heeft voor haar oordeel.

De nacalculatie van het jaar 2002 heb ik nog niet ontvangen maar verwacht ik op korte termijn. De nacalculatie van het jaar 2003 zou in juni 2004 moeten zijn voltooid.
De nacalculatie wordt daarbij door Rendac B.V. vertrouwelijk aan mij verstrekt. Dit betreft dan ook niet-openbare informatie.

9
Kunt u inzicht geven in de gevolgen van de verminderde overheidsbijdrage in de destructiekosten voor de verschillen in tarieven met andere EU-landen?

In bijlage 1 treft u informatie aan met betrekking tot de financiering van destructie van kadavers in andere lidstaten van de Europese Unie. Daarbij blijkt dat er grote verschillen bestaan in de wijze waarop de markt voor destructie in verschillende landen is ingericht en al dan niet wordt gereguleerd. Daarbij verschilt de rol van nationale en regionale overheden sterk.

Bovendien is in een aantal landen, waaronder Frankrijk, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, de financiering van destructie evenzeer in beweging als in Nederland, zowel voor wat betreft de gehanteerde methodiek als voor wat betreft de mate van staatssteun. Dit maakt de kosten in de verschillende lidstaten moeilijk vergelijkbaar - ook al omdat kosten in absolute zin niet alles zeggen over de mate waarin de last drukt op de financiële middelen van de veehouder. Het is dan ook niet goed mogelijk inzicht te verkrijgen in de exacte gevolgen van de verminderde overheidsbijdrage voor de verschillen in tarieven met andere EU-landen.

10
Waarom kiest u niet voor Europese harmonisatie als het gaat om de tegemoetkoming in de kosten door de overheid?

Harmonisatie van de financiering van destructie kan alleen op communautair niveau plaatsvinden. De wijze waarop destructieprijzen tot stand komen en de rol van de lokale, regionale en landelijke overheid daarbij verschilt momenteel echter sterk van lidstaat tot lidstaat. Hoewel ik voorstander ben van harmonisatie, is dit mijns inziens dan ook binnen afzienbare termijn niet haalbaar. De Europese Commissie heeft in 2002 wel een eerste aanzet gedaan tot het dichter bij elkaar brengen van in elk geval de mate van overheidssteun aan destructie in de verschillende lidstaten, door de publicatie van Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun betreffende TSE-tests, gestorven dieren en slachthuisafval (2002/C 324/02). Zie daarover ook mijn brief van 5 december 2002 over de destructietarieven voor 2003 (Kamerstukken 2002-2003, 27 495, nr. 13).
Voor de mate van overheidssteun sluit ik mij aan bij de ontwikkeling in meer Europese lidstaten waarbij de overheidssteun ten tijde van het hoogtepunt van de BSE-crisis aanzienlijk was, maar nu gaandeweg wordt afgebouwd (zie de bijlage bij mijn brief over de consumentenheffing van 6 oktober 2003, Kamerstukken 2003-2004, 29 200 XIV, nr. 8). Dit vanwege het uitgangspunt dat de aanbieder van destructiemateriaal primair verantwoordelijk is voor een veilige en verantwoorde productie. Tot deze primaire verantwoordelijkheid hoort ook de financiële verantwoordelijkheid voor verwijdering van destructiemateriaal. Dit uitgangspunt ('de vervuiler betaalt') wordt ook door de Europese Commissie in genoemde richtsnoeren onderschreven.

11
Bent u bereid zich in te zetten voor Europese harmonisatie ten aanzien van de overheidsbijdrage in de kosten? Zo ja, wat zal uw inzet zijn om te komen tot een level-playing field op het vlak van destructiekosten binnen Europa?

Ik ben bereid mij in te zetten voor een sterkere Europese harmonisatie ten aanzien van de overheidsbijdrage in de kosten van destructie. Mijn inzet zou daarbij zijn dat overheidssteun in deze in beginsel nihil zou moeten zijn. Overigens ben ik van mening dat de verschillen tussen de Europese lidstaten ten aanzien van marktordening en prijsregulering en de rollen van lokale, regionale en landelijke overheden daarbij dusdanig zijn dat harmonisatie van financiering van destructie binnen afzienbare termijn niet te verwachten is.

12
Kunt u aangeven hoe de tarieven voor destructie in andere landen in de EU zijn opgebouwd?

Zie bijlage 1.

13
Hoe verhoudt de monopoliepositie van Rendac zich met de beginselen van mededinging? Kan de NMa hier een visie op geven?

Ik heb de NMa verzocht haar visie te geven op de monopoliepositie van Rendac. Ik zal deze betrekken in toekomstige beleidsontwikkelingen rond het destructiebestel.

14
In welke mate bepaalt de vermogenskostenvergoeding de tarieven? Welke andere factoren en indicatoren spelen nog mee, op welke wijze?

De ondernemer maakt jaarlijks een berekening van de ophaal- en verwerkingstarieven die noodzakelijk zou zijn om de werkelijke kosten in het komende jaar te dekken.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van een begroting van de ondernemer van de werkelijke kosten voor het ophalen, vervoeren, voorbewerken en onschadelijk maken van (categorie 1- en 2-) destructiemateriaal, zoals bedoeld in artikel 21 van de Destructiewet. Daarbij wordt tevens de hoeveelheid op te halen materiaal en het aantal stops begroot. In de werkelijke kosten werd in 2003 naast de vermogenskostenvergoedingen tevens begrepen een regievergoeding van 10% over door derden aan de ondernemer in rekening gebrachte kosten voor afvoer van eindproducten ter verbranding, en een regievergoeding van EUR 3,40 per ton onder verantwoordelijkheid van de ondernemer verbrand diermeel. Voor 2004 zijn nog geen definitieve afspraken gemaakt over de omvang van de (eventuele) vermogenskosten- en regievergoedingen die zullen gelden.

Waar sprake is van een overheidsbijdrage op destructie worden bij de veehouders niet-kostendekkende tarieven in rekening gebracht. Het verschil met de kostendekkende tarieven wordt door de overheid aan de ondernemer vergoed.

Overigens stelt de ondernemer jaarlijks een nacalculatie op van de werkelijke kosten die in het afgelopen jaar zijn gemaakt voor het ophalen, vervoeren, voorbewerken en onschadelijk maken van SRM. Indien deze werkelijke kosten afwijken van de inkomsten die verkregen zijn uit de opbrengst van de destructietarieven, wordt hiervoor gecorrigeerd middels de tariefstelling voor het jaar daarop.

15
Wat is het aandeel van de vermogensvergoeding in de tarieven en hoe verhoudt zich dat tot het vermogen dat toegerekend wordt aan de tarieven?

Dit betreft informatie die door Rendac B.V. vertrouwelijk is verstrekt aan accountants van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Deze accountants zijn in deze gebonden aan hun geheimhoudingsplicht jegens Rendac. Dit betreft dan ook niet-openbare informatie.

16
Wat zijn de specifieke kosten die Rendac maakt? Hoe komen de tarieven voor het ophalen en verwerken van dode dieren en dierlijk materiaal precies tot stand?

Deze kosten worden voor het jaar 2004 begroot op EUR 48,6 mln. exclusief BTW (zie bijlage 2 bij mijn brief over de destructietarieven van 12 januari jl., Kamerstukken 2003-2004, 27 495, nr. 16). Zie verder het antwoord op vraag 14.

17
Hoe groot is het ondernemersrisico in de voorgestelde tarieven en hoe groot is daarbij de gecalculeerde winst (het winstpercentage) voor Rendac op de voorgestelde tarieven?

De gecalculeerde winst is opgebouwd uit de vermogenskosten- en regievergoedingen die met de ondernemer zijn overeengekomen. Het ondernemersrisico dat in de voor 2003 overeengekomen vergoedingen is besloten, is onbekend. Het aspect van ondernemersrisico is daarom expliciet onderdeel van het onderzoek naar de vergoedingsmethodiek (zie het antwoord op vraag 5), dat bij de afspraken voor 2004 een rol zal spelen.

18
Betaalt de overheid 10 procent rente- of winstvergoeding?

Zie het antwoord op vraag 14.

19
Is het waar dat de accountants van Rendac in juli 2003 hun werkzaamheden hebben afgerond en dat daarna de accountants van de overheid direct inzage hebben gekregen?

Nee. Zie het antwoord op vraag 8 en vraag 20.

20
Wat betekent in de brief van Rendac (bijlage 2) de zinsnede dat de accountants van Rendac hun werkzaamheden 'in beginsel' begin juli hebben afgerond?

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de accountant van Rendac komen jaarlijks ten behoeve van de accountantscontrole gezamenlijk een controle- en informatieprotocol overeen, waarin wordt vastgelegd welke zaken in de accountantscontrole moeten worden betrokken.

De partijen hadden ten tijde van genoemd schrijven van Rendac nog geen overeenstemming bereikt over het controleprotocol voor de controle van de nacalculatie 2002.
Uit de zinsnede in de brief van Rendac kan worden afgeleid dat de accountants van Rendac hun controle reeds hadden afgerond vooruitlopend op de vaststelling van het controleprotocol. Dit laat uiteraard onverlet dat verwacht wordt dat de uiteindelijke accountantsverklaring die wordt afgegeven gebaseerd is op een controle conform het controleprotocol.

21
Is er een accountantsverklaring aan de jaarcijfers 2002 van Rendac toegevoegd?

De nacalculatie van Rendac over het jaar 2002 heb ik nog niet ontvangen. Op grond van artikel 21 van de Destructiewet zal deze nacalculatie, indien ik die ontvang, vergezeld moeten gaan van een verklaring omtrent de betrouwbaarheid van de informatie, opgesteld door een accountant.

22
Is er een lijst van afspraken met Rendac over de toe te rekenen kosten? Zo ja, kan de lijst aan de Kamer verstrekt worden?

Voorzover er afspraken zijn gemaakt met Rendac over de toe te rekenen kosten in het jaar 2003 heb ik u hierover geïnformeerd in mijn brief van 21 oktober 2003 (Kamerstukken 2003-2004, 27 495, nr. 15) (zie het antwoord op vraag 14). Voor het jaar 2004 zijn dergelijke afspraken nog niet gemaakt. Zodra dit wel het geval is, zal ik u daarover informeren. Voor het overige geldt artikel 21 van de Destructiewet onverkort.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

datum
23-02-2004

kenmerk
VVA. 2004/424

bijlage

Bijlage 1 Financiering van destructie in andere EU-lidstaten

Frankrijk
Veehouders betalen in Frankrijk niet direct voor destructie van kadavers; de kosten worden voor twee derde betaald via een heffing die bij slachterijen wordt berekend per ton karkasgewicht. De overige een derde van de kosten worden betaald door de Franse staat. Deze slachtheffing is onlangs geïntroduceerd en vervangt de consumentenheffing op vlees ter financiering van destructie. De kosten voor het ophalen en laten vernietigen van kadavers verschillen sterk per regio, er zijn geen gegevens bekend die bruikbaar zijn om een richtprijs aan te geven.

Denemarken
In Denemarken gelden vanaf 1 april a.s. kostendekkende tarieven. In tabel 1 is van enkele diersoorten het tarief voor transport en verwerking weergegeven.

Tabel 1
Dier Tarief (EUR)
Slachtvarken 6,30
Big (vat 190 l) 19,05
Zeug 21,60
Rund > 1 jaar 57,70
Kalf 21,45
Nuka 6,05
Schaap 17,45
Paard 40,95

Verenigd Koninkrijk
De destructietarieven voor kadavers in het Verenigd Koninkrijk zijn kostendekkend. Daarbij bestaan er grote regionale prijsverschillen die worden veroorzaakt door de systematiek waarbij 'knackers' het gestorven vee ophalen en aparte destructiebedrijven en verbrandingsinstallaties zorg dragen voor de daadwerkelijke vernietiging. Met name de ophaalkosten kunnen sterk variëren. In tabel 2 is van enkele diersoorten het gemiddelde tarief voor transport en verwerking weergegeven (bron: het Britse ministerie van Milieu, Voeding en Plattelandsaangelegenheden).

Tabel 2
Dier Transport (EUR) Verwerking (EUR) Rund > 1 jaar 65,00 45,00 Kalf 7,50 7,50 Varken > 20 kg 7,50 10,15 Schaap 7,50 7,50 Lammeren/biggen 1,80 1,80

In het Verenigd Koninkrijk wordt onderzocht of er een nationaal systeem van kadaververzameling kan worden opgezet.

Spanje
In Spanje bestaan grote verschillen tussen de financiering van destructie in de diverse autonome regio's. De totale kosten voor destructie, ongeacht de diersoort en berekend per kilo, bedragen bijvoorbeeld voor Cataluña 0,22 per kilo en voor Valencia 0,36 per kilo (in Nederland circa 0,19 per kilo). De staatssteun bedraagt circa 80 à 90 procent (van genoemde bedragen).

België

Vlaanderen
De Vlaamse overheid is voornemens in 2004 50% van de kosten van destructie van kadavers te betalen. De veehouder betaalt dan de overige 50%, in de vorm van een jaarlijkse abonnementsprijs die is gerelateerd aan het aantal dieren dat gehouden wordt. Het overheidsbudget voor de financiering is echter nog niet rond. Ter illustratie in tabel 3 enige tarieven die gelden voor runderen, varkens en pluimvee.

Tabel 3
Aantal levendedieren
op houderij Kosten abonnement
(EUR per jaar)
Runderen
21 - 50 37
101 - 125 121
> 300 407
Varkens
51 - 100 89
1.001 - 1.200 1283
> 3.700 5839
Pluimvee
1.501 - 3.000 37
15.001 - 20.000 279
> 150.000 2739

Wallonië
In Wallonië betaalt de overheid 100% van de transportkosten en 75% van de verwerkingskosten. Het deel dat de veehouder betaalt (25% van de verwerkingskosten) wordt berekend als een forfaitair bedrag gerelateerd aan het soort en aantal gehouden dieren.

Duitsland
In Nordrhein-Westfalen en Niedersachsen is per 1 januari 2004 een nieuwe kostenverdeling tot stand gekomen, waarbij de veehouder 25% van de verwerkingskosten betaalt en de 'Landkreise' (regionale overheden) de overige verwerkingskosten en de transportkosten op zich nemen. Overigens wordt in beide Länder nog gewerkt aan nieuwe wetgeving op het terrein van dierlijke bijproducten wat nog een wijziging in de kostenverdeling tot gevolg zou kunnen hebben. In tabel 4 zijn voor enkele dieren de kosten voor de veehouder weergegeven.

Tabel 4
Eenheid Kosten (EUR)
Nordrein - Westfalen
Kadavers per ton 22,00

Niedersachsen
Rund > 12 maanden 17,29
Rund Varken v.a. 50 kg. 1,06
Pluimvee per vat 300 kg 6,95

PDF-versie van de brief

Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel
Feitelijke vragen destructietarieven (27 495) (PDF-formaat, 74 kB)

---