Openbaar Ministerie





OM laat zich niet uit over aanwenden van geweld in het algemeen

Het OM is niet de mening toegedaan dat de Nederlandse militairen die in Irak zijn gelegerd geen geweld mogen gebruiken. De in de media gedane suggestie is pertinent onjuist. In de brief, waarvan in de media sprake is, wordt slechts gesteld dat de betreffende militair destijds in deze specifieke situatie niet had mogen schieten.

Dit blijkt uit de persverklaring die het OM gisteravond heeft uitgegeven
naar aanleiding van de commotie in de media over de inhoud van de brief van het College van procureurs-generaal aan de OM-top. In deze vertrouwelijke brief van medio januari wordt aan de top van het OM uitgelegd hoe het OM zich opstelt in het onderzoek naar het schietincident in Irak. Omdat het een interne brief betreft die ingaat op een individuele strafzaak die onder de rechter is mengt het OM zich niet in de publieke discussie die hierover vandaag is ontstaan.

Wel wijst het OM met nadruk op een interpretatiefout die wordt gemaakt.
Gesuggereerd wordt dat het OM van mening is dat militairen in Irak in het
geheel geen geweld mogen aanwenden en dus ook in het geheel geen waarschuwingsschoten mogen lossen. Daarbij wordt de zinsnede aangehaald dat het lossen van een waarschuwingsschot ,,in het algemeen wordt aangemerkt als het aanwenden van geweld, hetgeen volgens de instructie niet was toegestaan''.

Deze zinsnede wordt onjuist geinterpreteerd. Hiermee wordt slechts bedoeld
dat volgens het OM het lossen van een waarschuwingsschot in deze specifieke situatie niet was toegestaan. Het zinsdeel 'in het algemeen' slaat op het feit dat een waarschuwingsschot in het algemeen wordt aangemerkt als het aanwenden van geweld en slaat niet op het aanwenden van geweld.

Overigens wijst het OM er op dat de brief gedateerd is op 15 januari en dat de brief ook is geschreven op basis van de stand van zaken van die datum. In de tussentijd is het onderzoek doorgegaan. Omdat de zaak onder de rechter is blijft het OM terughoudend in het verstrekken van informatie hierover.

Bovenstaande uitleg is gisteravond ook verschaft aan de media. Dit heeft
echter slechts incidenteel geleid tot aanpassing van de berichtgeving. Het
NOS Journaal is reeds enige weken in het bezit van de betreffende brief (en heeft deze reeds eerder op televisie getoond), maar heeft met publicatie ervan gewacht tot minister Kamp (Defensie) in Irak op werkbezoek was.

Het standpunt dat de betreffende militair in de specifieke situatie waarin
hij destijds verkeerde niet had mogen schieten wordt door het OM al vanaf
het begin af aan ingenomen. Dit standpunt is al die tijd ook al verwoord in de media. Vanaf medio januari staat reeds een dossier met veelgestelde
vragen en de bijbehorende antwoorden op deze site waarin dit wordt verwoord.

Op de vraag: 'Waarom kan zo'n zaak niet disciplinair worden afgedaan? De
militair heeft die burger vast niet expres doodgeschoten', wordt het volgende antwoord gegeven: ,,De preciese toedracht van het incident wordt
onderzocht. De officier van justitie heeft uit de eerste onderzoeksresultaten geconcludeerd dat uit de geweldsinstructie blijkt dat
de verdachte militair in deze situatie niet had mogen schieten. Als degene
op wie hij schiet, dan ook nog eens overlijdt, dan is sprake van een ernstig incident. Dat kan niet disciplinair worden afgedaan'.


-----------------------------