Nieuws
25 feb 2004 - Vragen over de tijdelijk voorzitter
van de Raad van Bestuur van het UWV
Schriftelijk vragen van het lid Van Baalen (VVD) aan de minister van
Defensie over de benoeming van de secretaris-generaal van het ministerie
van Defensie tot tijdelijk voorzitter van de Raad van Bestuur van het UWV
1.
Is de benoeming van secretaris-generaal Drs A.H.C. Annink tot tijdelijk
voorzitter van de Raad van Bestuur van het UWV, gegeven de reorganisatie
van het ministerie van Defensie en de krijgsmacht, een logische keuze?
2.
Waarom heeft de minister van SZW de heer Annink voor deze interim-functie
bij het UWV gevraagd?
3.
Waren er geen andere mogelijkheden om in deze interim-functie bij het UWV
te voorzien?
4.
Hoe lang duurt de tijdelijke benoeming van de heer Annink bij het UWV? Is
de minister van Defensie bereid deze periode te verlengen indien diens
collega van SZW daarom verzoekt?
5.
Op welke wijze wordt in de afwezigheid van de heer Annink binnen het
ministerie van Defensie voorzien? Hebben de functionarissen die met diens
vervanging zijn belast, in het licht van de in punt 1 genoemde
reorganisatie, voldoende ruimte om deze extra taken uit te voeren?
6.
Is de heer Annink gedurende zijn werkzaamheden voor het UWV beschikbaar
om diens plaatsvervangers bij het ministerie van Defensie desgevraagd te
informeren en wordt hij adequaat op de hoogte gehouden opdat hij bij
terugkeer bij Defensie geen relevante ontwikkelingen bij Defensie heeft
gemist?
7.
Is het de bedoeling, danwel ligt het in de lijn der verwachtingen dat de
heer Annink gevraagd zal worden voor de definitieve vervulling van de
mogelijke vacature van bestuursvoorzitter bij het UWV?
VVD