Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Verenigde Naties en Internationale Financiële Instellingen

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061


2500 EB Den Haag


Datum


- 26 februari 2004

Behandeld


- Corina van der Laan


Kenmerk


- DVF/IF-012/04

Telefoon


- +31-70-348 4324


Blad


- 1/3

Fax


- +31-70-348 4803


Bijlage(n)


- 1


- cp-vander.laan@minbuza.nl


Betreft


- Evaluatierapport Comprehensive Development Framework


-

Graag - bied ik u- hierbij het evaluatierapport aan 'Toward Country-led Development. A Multi-partner Evaluation of the Comprehensive Development Framework'. Dit rapport werd onder leiding van de Wereldbank door een groot aantal organisaties waaronder de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) opgesteld.

Het Comprehensive Development Framework (CDF) werd in 1999 door de Wereldbank gelanceerd als een nieuw ontwikkelingsconcept, dat op vier principes is gebaseerd:


1. lange-termijn holistische visie op ontwikkeling (long-term holistic framework);


2. resultaatgerichtheid (results orientation);


3. verantwoordelijkheid van het ontvangende land (country ownership);


4. partnerschap met donoren onder leiding van het land zelf (country-led partnership).

Deze CDF-principes zijn nog altijd richtinggevend voor het beleid van de Wereldbank en veel donorinstellingen. Oorspronkelijk trachtte de Bank met een aantal 'pilot'-landen deze principes verder uit te werken en toe te passen in de lokale context. Deze 'pilots' werden ingehaald door de introductie van de Poverty Reduction Strategy Papers (PRSP's). Het PRSP-model was geheel gebaseerd op de CDF-principes: zo werden de PRSP's de instrumenten om CDF-principes in praktijk te brengen.

Overigens wordt het PRSP-proces en de rol van de Wereldbank en het IMF daarin momenteel nader geëvalueerd door de onafhankelijk evaluatiediensten van deze twee instellingen. Hierover zal ik u in het najaar informeren. Dit CDF-evaluatierapport kan dus worden beschouwd als een voorproef, omdat het in feite de kwaliteit toetst van het PRSP-proces aan de hand van de vier principes.

Hoofdconclusies van het rapport is dat de principes nu breed geaccepteerd zijn door donoren en ontwikkelingslanden maar dat er nog veel schort aan de praktijk. Het rapport houdt een pleidooi voor de huidige ontwikkelingsconsensus, waarin armoedefocus, lange termijnvisie, resultaatgerichtheid, ownership en partnerschap centraal staan. Het rapport biedt weliswaar geen nieuwe inzichten maar is toch relevant omdat het de ervaringen met deze belangrijke ontwikkelingsprincipes in kaart brengt. Hieronder wil ik ingaan op een paar aanbevelingen uit het evaluatierapport voor de donorgemeenschap, die ik voor de uitvoering van de notitie 'Aan Elkaar Verplicht' (AEV) zeer relevant acht.

Volgens het evaluatierapport vertonen donoren nog altijd de neiging om op micro-niveau mee te sturen aan de ontwikkeling van een land, in plaats van zich te richten op ondersteuning van de capaciteit en het lange-termijn beleid van het land. Dit staat een toename van de eigen verantwoordelijkheid van het ontwikkelingsland in de weg. De ad-hoc en korte-termijnbenadering van donorfinanciering komt de voorspelbaarheid in het begrotingsproces in ontwikkelingslanden daarbij niet ten goede. Ik ben het met het rapport eens dat donoren waar mogelijk meerjarige financiering ter beschikking moeten stellen. Ik ben dan ook voornemens om meerjarige planning in de OS-partnerlanden toe te passen. Het gaat daarbij niet alleen om de financiële planning, maar vooral om inhoudelijke strategische afspraken over ontwikkelingsresultaten.

Voor wat betreft de resultaatgerichte aanpak stelt het rapport dat donoren soms een belemmerende factor zijn. Donoren vinden resultaatsmeting wel belangrijk maar stellen vooral hun eigen institutionele belang voorop bij de invulling van resultaatsindicatoren. Ook wordt monitoring vooral toegepast op individuele donoractiviteiten, in plaats van op het nationale beleid in brede zin. Dit alles leidt ertoe dat de meetbehoeften van ontwikkelingslanden en de lokale monitoringscapaciteit onvoldoende in acht worden genomen. Donoren worden daarom opgeroepen om zoveel mogelijk de monitoringssystemen van de ontwikkelingslanden zelf te gebruiken en te helpen versterken. Dit is met name essentieel om de overheden in ontwikkelingslanden beter in staat te stellen verantwoording af te leggen aan hun bevolking.

Uit de notitie 'Aan Elkaar Verplicht' heeft u kunnen opmaken dat resultaatgerichtheid ook centraal staat in het Nederlandse OS-beleid. Ik vind het belangrijk dat bij het meten en monitoren van resultaten de landenspecifieke context als uitgangspunt wordt genomen en indicatoren zo worden gekozen dat zij aansluiten bij de strategische doelstellingen van de ontwikkelingslanden zelf. Ik ga zoals gezegd jaarlijks aan de Tweede Kamer rapporteren welke resultaten met betrekking tot de vijf prioriteiten in onze partnerlanden zijn behaald. Dit in relatie met de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen. Verder zal ik me inzetten voor harmonisatie van resultaatmeetsystemen door donoren, om te helpen voorkomen dat iedere donor een eigen systeem hanteert en daarmee een extra last oplegt aan ontwikkelingslanden met geringe capaciteit.


-
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven


Bijlage op te vragen via Internet: - www.worldbank.org/evaluation/cdf/#download

===