VVD



Nieuws

27 feb 2004 - Inbreng VVD tijdens spoeddebat
geweldsinstructie militairen Irak

Eerste termijn Geert Wilders

Algemeen overleg met de ministers van Defensie, Justitie en Buitenlandse Zaken over de geweldsinstructie voor de Nederlandse militairen in Irak. Datum: 27 februari. Woordvoerder: Geert Wilders

De Nederlandse militairen zijn in Irak bezig met een belangrijke missie. Zij dragen bij aan het stabiel en veilig maken van Irak zodat het land zich - zo snel als verantwoord is - zelf op democratische wijze kan besturen. Afgezet tegen deze belangrijke taak is wat er deze week in Nederland is gebeurd over de interpretatie van de geweldsinstructie van onze militairen niet anders als gênant te noemen. Geklungel. Provincialisme. Ik heb er geen andere woorden voor. Wil Nederland op internationaal gebied serieus blijven opereren - en dat wil de VVD - dan mag het echec van deze week zich niet meer herhalen. Meedoen aan belangrijke VN en NAVO missies in risicovolle gebieden en tegelijkertijd neuzelen of er wel of niet waarschuwingsschoten en geweld gebruikt mogen worden gaat niet samen. Dat moet dus anders in het vervolg anders raakt Nederland haar geloofwaardigheid snel kwijt. De regering en dus alle drie de bewindslieden hier aanwezig, mogen zich dit wat de VVD-fractie betreft aanrekenen en drie keer in hun oren knopen.

Hoe is het mogelijk dat bij Justitie een interne brief van de heer de Wijkerslooth aan de top van het OM lekt naar de media? Hoe is het mogelijk dat de gele kaart met de geweldsinstruc-tie ook in handen van de pers komt? Hoe is het mogelijk dat aan de ene kant slapende militairen op wacht, hard door het OM worden aangepakt omdat het oorlogsgebied is; maar dat het lossen van waarschuwingsschot tegenover plunderaars volgens datzelfde OM dan weer niet mag? Hoe is het mogelijk dat De Wijckersloot in zijn brief van 15 januari algemene opmerkingen maakt over de geweldsinstructie? Is het de top van het OM wellicht ontgaan dat onze militairen niet op safari zijn in Kenia maar patrouille lopen in Zuid-Irak? Het niet toestaan van waarschuwingsschoten en geweld kan alleen bedacht worden vanachter een Haags bureau door iemand van het OM die zelf nog nooit in Irak is geweest. Onze militairen die dagelijks met gevaar voor eigen leven hun taken naar eer en geweten uitvoeren in Irak verdienen beter, veel beter.

Gelukkig zegt het kabinet in haar brief van gisteren onomwonden dat de Nederlandse militairen wel geweld mogen gebruiken inclusief waarschuwingsschoten. Ook wordt gesteld dat behalve bevoegdheden op het gebied van internering van burgers en bestuurlijke zaken, voor de Nederlandse geweldsinstructie en Rules of Engagement geen beperkingen gelden ten aanzien van de bezettende mogendheden als de VS en het VK. Dat is goed nieuws, maar dat is geeft een totaal ander beeld dan de brief van de Wijkerslooth die spreekt over het bestaan van meer beperkingen aan de Nederlandse geweldsinstructie omdat wij geen bezettende mogendheid zijn. Graag dus volstrekte helderheid hierover van de bewindslieden, wat mag nu wel en wat niet en wat betekent dat verschil tussen de brief van het OM en de brief van het kabinet van gisteravond.

Wat mij ergert aan de brief van de bewindslieden is dat ondanks dat de brief op de meeste punten gelukkig glashelder is als het gaat om het gebruik van geweld, er net gedaan wordt of iedereen behalve het OM verantwoordelijk is voor alle commotie die deze week is ontstaan. We weten allemaal dat dit niet zo is. In de brief van de heer de Wijkerslooth doet hij - ik noemde het net al - echt ook uitspraken die algemeen van aard waren, ik kan het niet anders zien. Het is de taak van het OM om zich te richten op individuele gevallen die voor de rechter komen maar het OM dient zich te onthouden van algemene uitspraken over de geweldsinstructie. Om te voorkomen dat de uitspraken van de heer de Wijkerslooth mede gaan bepalen wanneer er wel of net vervolgd wordt, vraag ik de minister van justitie nu klip en klaar te verklaren dat zij geen algemene werking zullen hebben.

Militairen die zich namens ons land begeven in een oorlogssituatie moeten kunnen rekenen op al onze steun en zeker ook op steun van het OM. Als zij zich houden aan de regels die de overheid heeft vastgesteld, dan moeten zij er van verzekerd zijn dat zij niet zullen worden vervolgd. Rugdekking dus. Het kan niet zo zijn, zoals het in de brief staat, dat er mensen worden vervolgd terwijl zij zich keurig aan de regels hebben gehouden en dat zij dan maar vervolgens moeten afwachten of mogelijk de instructies een strafuitsluitingsgrond zijn. Zeker, ook militairen zijn niet immuun voor het strafrecht. Dus als er twijfel is over de vraag of hun optreden past binnen de geweldsinstructie, dan moet dat aan de rechter kunnen worden voorgelegd. In dat kader kan ook worden onderzocht of iemand disproportioneel geweld heeft gebruikt. De proportionaliteitsvraag is bepalend voor het vaststellen van het feit of iemand al dan niet aan de regels heeft voldaan. Maar voortaan zal het wel zo moeten zijn dat de minister van defensie afspraken maakt met de minister van justitie over de geweldsinstructies. Dat de minister van Justitie vervolgens het OM inlicht over de vastgestelde instructies en hij zonodig een aanwijzing geeft aan het OM zodat alleen dan nog tot vervolging wordt overgegaan indien de militair zich niet aan de regels heeft gehouden. Alleen dan, en niet anders! Ik vraag het kabinet dit toe te zeggen.

Voor de VVD-fractie is het debacle van deze week dus niet voor herhaling vatbaar, laat dat helder zijn. Hoe denkt het kabinet trouwens een herhaling hiervan te voorkomen? Bovendien hebben wij als Kamer niet met ambtenaren te maken maar met bewindslieden en ook het OM valt volledig onder de ministeriele verantwoordelijkheid. Gaat het nog een keer fout met de Wijkerslooth als het gaat om Irak dan heeft niet hij maar de Minister van Justitie een groot probleem met de VVD-fractie. Maar ook de Ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken houden wij er de volle 100% voor verantwoordelijk dat het drama van deze week zich niet herhalen zal.

27 februari 2004