Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
TRCJZ/2004/806
datum
27-02-2004

onderwerp
Vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen 2004 eerste kwartaal TRC 2004/356

bijlagen
1

Geachte voorzitter,

In bovengenoemde brief vraagt de Commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een reactie op de schorsing door de voorzieningenrechter van het College van beroep voor het bedrijfsleven van de Regeling tijdelijke vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen eerste kwartaal 2004 (hierna: de regeling). In deze brief doe ik u, mede namens de Staatssecretaris van VROM, mijn reactie toekomen op voornoemde beslissing.

datum
27-02-2004

kenmerk
TRCJZ/2004/806

bijlage

1. Het stelsel van de Europese gewasbeschermingsrichtlijn De richtlijn nr. 91/414/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (Pb EG L 230) (hierna: de richtlijn) kent een stelsel waarbij middelen slechts nationaal mogen worden toegelaten indien de werkzame stof van dat middel Europees is beoordeeld en goedgekeurd. Op nieuwe werkzame stoffen werd het (strenge) Europese regime meteen van toepassing. Voor de 907 stoffen die op de markt waren, werd op Europees niveau een werkprogramma vastgesteld. In 2002 heeft de Europese Commissie met Verordening 2076/2002 de overgangsperiode met vijf jaar verlengd tot en met 2008 voor slechts 438 op Europees niveau verdedigde stoffen. De 469 niet verdedigde oude werkzame stoffen werden hiermee voor de gehele Europese Unie met ingang van 26 juli 2003 van de markt gehaald.
De Europese Commissie heeft voorts in deze verordening naast de term 'toelaten' de term 'opnieuw toelaten' opgenomen. Daarmee staat vast dat lidstaten middelen mogen toelaten of opnieuw toelaten die op Europees niveau nog in procedure zijn.

2. Nationale wetgeving
Artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 voorziet in vrijstelling voor middelen die voor de landbouw dringend vereist zijn. De voorziening is gebaseerd op voornoemde Verordening 2076/2002. De voorziening staat conform de Europese regels slechts open voor middelen met bestaande werkzame stoffen die in Europees kader verdedigd worden.

Artikel 16aa van de wet geeft de mogelijkheid vrijstelling te verlenen van het verbod van artikel 2 van de wet om een niet geregistreerde middel af te leveren, voorhanden of in voorraad te hebben, binnen Nederland te brengen of te gebruiken. Het toelatingssysteem van de artikelen 3 en 5 van de wet is niet aan de orde, omdat op voorhand vrijstelling wordt gegeven van het verbod. De vrijstelling staat derhalve los van de besluiten die zijn genomen of worden genomen in aanvraag- of verlengingsprocedures bij het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen. De vrijstelling is immers bedoeld voor gevallen, waarin de belangen van de landbouw de toepassing van een stof dringend vereisen, terwijl op Europees niveau onderzoek plaatsvindt naar de toelaatbaarheid van de werkzame stof.

3. Het oordeel van de rechter in de voorlopige voorziening De voorzieningenrechter heeft het volgende geoordeeld: 1. De regeling is geen algemeen verbindend voorschrift, maar een bundel beschikkingen.
2. De regeling is materieel gelijk te stellen met een verlenging van artikel 5 van de wet.
3. De regeling staat op één lijn met de reguliere nationale toelatingsprocedure, zodat zonder een nieuw onderzoek de middelen niet toelaatbaar zijn, ook niet via vrijstelling.

Op essentiële punten verschilt mijn zienswijze met het oordeel van de voorzieningenrechter. Hij gaat mijns inziens met name voorbij aan de inhoud en betekenis van de Europese regelgeving, die juist voor de overgangsperiode een afwijkend stelsel in het leven roept en waarvoor met artikel 16aa van de wet een afzonderlijke voorziening is getroffen. Ik zal deze zienswijze in mijn beslissing op het bezwaarschrift nader onderbouwen.

4. Gevolgen van de uitspraak
De voorzieningenrechter heeft de regeling geschorst tot zes weken nadat ik op het bezwaarschrift heb besloten. De landbouwkundige gevolgen van de uitspraak zijn beperkt, omdat de vrijstelling voor beperkte tijd was afgegeven en een relatief gering aantal teelten betreft (zie bijlage). Dat neemt niet weg dat ik deze gevolgen zeer betreur, want de lijn van het kabinet was en is om juist voor deze problemen een oplossing te vinden. De betrokken middelen mogen gedurende de behandeling van het bezwaarschrift en de beroepstermijn van zes weken niet worden gebruikt. Na de beslissing op het bezwaarschrift zal waarschijnlijk een beroepsprocedure volgen waarbij overigens ook om een voorlopige voorziening kan worden gevraagd.

5. Juridische alternatieven
Het gaat in deze zaak om de betekenis van het overgangsartikel van de richtlijn (artikel 8) en de daarin gehanteerde begrippen (citaat)'Wanneer Lid-staten nieuw onderzoek instellen....passen zij....genoemde voorwaarden toe,...'. Wijziging van Nederlandse wet- of regelgeving kan hierin geen verandering brengen. De roep om een 'nieuwe' wet biedt dan ook geen uitkomst omdat deze van dezelfde uitgangspunten zal uitgaan als de thans reeds getroffen vrijstellingsmogelijkheid. Feitelijk betekent dit pas duidelijkheid nadat de juridische procedures volledig zijn doorlopen.

6. Tijdpad
Inmiddels is voor de beslissing op het bezwaarschrift een hoorzitting gehouden. Voor eind februari zal ik een besluit nemen. Daarna volgt een beroepstermijn van zes weken. In de beroepsprocedure kan de rechter (ambtshalve of op verzoek) prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen stellen. Deze procedure duurt normaal gesproken een tot anderhalf jaar. Zodra er meer helderheid is over het verloop van de procedure, zal ik uw Kamer informeren.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

datum
27-02-2004

kenmerk
TRCJZ/2004/806

bijlage

Bijlage: Eerste kwartaal 2004 vrijgestelde toepassingen.

De middelen: Geschat maximaal areaal: Teelt:
Polisolfuro di calcio 280 ha schurftbestrijdingsmiddel biologische fruitteelt
Dursban 5G 5800 ha Insectenbestrijdingsmiddel diverse sierteeltgewassen
Mocap 20 GS Nvt (is regulier toegelaten sinds 14 januari) grondbehandelingsmiddel aardappelteelt
Holland Fyto Abamectine, Imex Abamectine, Parimco Abamectine, Vectine, Vertimec 13.000 ha insecten- en mijtenbestrijdingsmiddel in Spaanse pepers en vollegronds boomkwekerijgewassen; areaalsgrootte vrijwel volledig agv boomkwekerijgewassen
Centium 360 CS 1000 ha onkruidbestrijdingsmiddel in de vollegrondsteelten van spinazie
Admire, Gaucho Horti, Imex-Imidacloprid 30 ha
Insectenbestrijdingsmiddel in Spaanse pepers, behandeling van zaden van andijvie en raddichio rosso
Actellic 50, Wopro-pirimifos-methyl 50% EC 1700 ha insecten- en mijtenbestrijdingsmiddel potplanten onder glas en plantgoedbehandeling lelie
Imex-propamocarb, Previcur N 5 ha Schimmelbestrijdingsmiddel in de teelt van peterselie
Rokade 2200 ha Onkruidbestrijdingsmiddel in de teelt van:boomkwekerijgewassen in containers en vaste planten. Aseptacarex 30 ha insekten- en mijtenbestrijdingsmiddel in de bedekte teelt van Spaanse pepers en okra
Brabant spuitzwavel , Kumulus S, Thiovit jet, Luxan Spuitzwavel 6400 ha schimmel- en mijtenbestrijdingsmiddel in peren (biologisch en geïntegreerd)

PDF-versie van de brief

Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel
Vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen 2004 eerste kwartaal (PDF-formaat, 44 kB)

up Reageren
Homepage

---