Ministerie van Defensie


---

Brieven aan de Kamer
---

Geweldsinstructie voor de Nederlandse militairen in Irak

26-2-2004 22:20:00

In antwoord op uw brief van hedenmiddag informeer ik u, mede namens de Minister van Justitie en de Minister van Buitenlandse Zaken, als volgt.

Het bericht in de media dat het Openbaar Ministerie van mening is dat Nederlandse militairen die deel uitmaken van de multinationale stabilisatiemacht voor Irak geen geweld zouden mogen gebruiken, is onjuist. In de brief geeft het College van Procureurs-Generaal aan de hoofdofficieren van justitie, de hoofdadvocaten-generaal en de leiding van de drie landelijke OM-diensten een toelichting op (onder meer) het strafrechtelijk onderzoek naar het schietincident op 27 december 2003 in Irak. In de brief wordt aangegeven dat het Openbaar Ministerie van oordeel is dat, gezien de geweldsinstructie, in dit specifieke geval niet geschoten had mogen worden. Zoals uit de brief blijkt geeft het College een verduidelijking dat in het concrete geval geen geweld gerechtvaardigd was, maar laat het zich niet uit over de inhoud van de instructie met betrekking tot het gebruik van geweld in andere gevallen.

De passage uit die brief die betrekking had op de geweldsinstructie is verkeerd geĂŻnterpreteerd. Ten onrechte is gesuggereerd dat het openbaar ministerie van oordeel is dat militairen in Irak in het algemeen geen geweld, waaronder het afvuren van waarschuwingsschoten, mogen aanwenden op basis van de geweldsinstructie. Dit is niet juist. Er bestaat geen verschil van inzicht over de geweldsinstructie. Zoals gezegd, de bedoelde passage heeft betrekking op een concreet geval.

Verschillen tussen de Nederlandse geweldsinstructie en de "Rules of Engagement" van het Verenigd Koninkrijk als bezettende mogendheid houden geen verband met geweldgebruik bij de bewaking of beveiliging van goederen, noch de omstandigheden tijdens het incident van 27 december 2003. Voor de Nederlandse eenheden gelden op dit punt dan ook geen beperkingen als gevolg van het niet behoren tot de bezettende mogendheden. Bezettende mogendheden hebben onder andere extra bevoegdheden op het gebied van internering van burgers en bestuurlijke zaken.

De geweldsinstructie is een dienstvoorschrift in de zin van de artikelen 136 en 137 van het Nederlandse Wetboek van militair strafrecht. Naast overtreding van het dienstvoorschrift kunnen ook andere strafbare feiten aanleiding tot vervolging geven. Bij vervolging van handelingen die binnen de geweldsinstructie vallen kan de geweldsinstructie echter ook een rol spelen als mogelijke strafuitsluitingsgrond.

Tijdens het recente bezoek van de Ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken aan Irak is nog eens gebleken dat er bij de Nederlandse militairen in Irak geen onduidelijkheid bestaat over de geweldsinstructie en de toepassing daarvan.

DE MINISTER VAN DEFENSIE DE MINISTER VAN JUSTITIE

DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nieuws