RAAD VAN STATE
Leeftijdonderzoek bij vreemdeling bruikbaar en betrouwbaar
De rechtbank in Arnhem heeft in twee uitspraken van 10 oktober 2003
terecht geoordeeld dat de methode van leeftijdonderzoek bij
vreemdelingen, zoals de minister voor Vreemdelingenzaken die toepast,
bruikbaar en betrouwbaar is. Dit blijkt uit uitspraken in hoger beroep
van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag
(3 maart 2004).
In de asielprocedure kan van belang zijn dat wordt vastgesteld of een
vreemdeling meerder- of minderjarig is. Indien een vreemdeling zijn
leeftijd niet kan aantonen of als aan zijn leeftijd getwijfeld wordt,
kan hij medewerking verlenen aan een leeftijdonderzoek om zijn
leeftijd aannemelijk te maken. Uitgangspunt bij zo'n onderzoek is dat
de vreemdeling tenminste 20 jaar oud is, als de mediale uiteinden van
de sleutelbeenderen zijn uitgerijpt.
Op basis van de bevindingen van een door haar benoemde deskundige
heeft de rechtbank in oktober 2003 geoordeeld dat dit aan de hand van
conventionele röntgenfoto's te beoordelen is. De rechtbank heeft
bovendien geen aanleiding gevonden om het leeftijdonderzoek
medisch-ethisch ontoelaatbaar of onbetrouwbaar te achten.
Tegen de uitspraken is in november 2003 hoger beroep bij de Afdeling
bestuursrechtspraak ingesteld, waarbij het oordeel van de rechtbank op
deze punten is betwist.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar uitspraken van vandaag
het hoger beroep ongegrond verklaard en het oordeel van de rechtbank
in Arnhem bevestigd.
Hoger beroep tegen uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak is
niet mogelijk.
NOOT VOOR DE REDACTIE,