Ministerie van Justitie

Persbericht

Inburgeringsexamen in het buitenland mag geen onoverkomelijke drempel zijn
3 maart 2004

Advies aan kabinet: let op uitvoerbaarheid en kosteneffectiviteit

Een examen Nederlands en kennis van de Nederlandse samenleving voor gezinsvormers en gezinsherenigers mag geen onoverkomelijke drempel voor toegang tot Nederland vormen. Het kabinetsvoornemen om een inburgeringsexamen in het land van herkomst in te voeren, zal grote infrastructurele en logistieke investeringen met zich mee brengen. Een kritische analyse vooraf van de uitvoerbaarheid van zo'n examen en afweging van kosten en baten is noodzakelijk. Dat is de kern van het advies dat een onafhankelijke commissie onder voorzitterschap van de Zuid-Hollandse Commissaris der Koningin J. Franssen vandaag aanbiedt aan minister Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie).

De Commissie vindt dat een examen, zoals het kabinet dat voorstelt, van een redelijk en haalbaar niveau moet zijn. Om dit niveau te kunnen behalen wordt een grote inzet gevraagd van nieuwkomers, die zich daar door zelfstudie in het land van herkomst op moeten voorbereiden. Als zij voor het examen slagen, zijn zij bereid, gemotiveerd en startklaar om een inburgeringscursus in Nederland te volgen. Er is dan sprake van selectie, maar die zal volgens de commissie niet te hoeven samenhangen met verschillen tussen laag- en hoogopgeleiden. Het gaat om selectie van mensen die kunnen en willen investeren in hun eigen inburgering in Nederland. Zij moeten, eenmaal in Nederland, met de verworven kennis een goede start kunnen maken met de inburgering en integratie hier.

De onafhankelijke Adviescommissie Normering Inburgeringseisen is op 31 oktober 2003 door minister Verdonk ingesteld. In het Hoofdlijnenakkoord formuleert het kabinet voornemens om nieuwe eisen te gaan stellen aan mensen die willen inburgeren in Nederland. Het voldoen aan deze eisen is van belang voor het kunnen verkrijgen van een verblijfsstatus.

De commissie brengt haar advies in twee delen uit. In het eerste deel gaat zij in op exameneisen om voor een machtiging tot voorlopig verblijf (een 'mvv') in aanmerking te komen. In het tweede deel van het advies - uit te brengen in mei - beziet de commissie de normen voor het inburgeringsexamen in Nederland. Het kabinet wil dit jaar een voorstel aan de Tweede Kamer doen om het inburgeringsexamen wettelijk te regelen.

Voornemen kabinet in beginsel juridisch houdbaar Hoewel het kabinetsvoornemen in beginsel juridisch houdbaar is, vindt de commissie dat de praktische uitwerking van de inburgering in het land van herkomst niet zodanig mag zijn, dat bijvoorbeeld laagopgeleiden en/of analfabeten geen enkele kans van slagen hebben. De uitvoering van het kabinetsvoornemen vraagt om forse infrastructurele en logistieke investeringen. Nu is er namelijk nog geen materiaal en cursusaanbod in de taal van het land van herkomst beschikbaar. Op meer dan 160 Nederlandse posten in het buitenland zullen examens afgenomen moeten (kunnen) worden; het gaat dan om aantallen variërend van enkele duizenden tot een enkel examen per jaar. Gezien de verblijfsrechtelijke consequenties van het examen, moet elke vorm van fraude uitgesloten zijn en moeten er eisen worden gesteld aan de examenomgeving. De commissie vindt dat vóór besloten wordt een dergelijk wetsvoorstel in te voeren er eerst een kosten-batenanalyse moet worden gemaakt. Zij geeft er de voorkeur aan eerst met proeven ervaring op te doen. Ook meent de commissie dat de overheid leermiddelen beschikbaar moet stellen waarmee men zich in het land van herkomst door zelfstudie kan voorbereiden op het examen.

Toetsing kennis van Nederland in het Nederlands discutabel De commissie omschrijft in haar advies de inhoud van een beperkt pakket 'kennis van de Nederlandse samenleving'. Gezien de niveaus van taalvaardigheid die in het land van herkomst behaald kunnen worden, vindt de commissie verwerving van die kennis en toetsing hiervan in het Nederlands zeer discutabel. Toetsing van kennis in de eigen taal lijkt de commissie nauwelijks haalbaar: de kosten daarvan zullen zeer waarschijnlijk niet in verhouding staan tot de opbrengsten.

De commissie raadt het daarom af om kennis van de Nederlandse samenleving te examineren. Wel beveelt de commissie minister Verdonk aan audiovisueel materiaal in de talen van de landen van herkomst te ontwikkelen. Gezinsmigranten krijgen zo de kans zich een goed beeld te vormen van de Nederlandse samenleving.

Grote inspanningen nieuwkomers nodig
De commissie stelt vast dat de nieuwkomer, die zich voorbereidt op overkomst naar Nederland, zich veel inspanningen moet getroosten om aan de norm voor het gevraagde niveau van taalvaardigheid en kennis van de Nederlandse samenleving te voldoen.

Zij verwacht dat mensen, die zich zelfstandig voorbereiden op het examen, er op zijn minst 250 tot 300 uren voor nodig hebben. Daar komt de studie voor kennis van de Nederlandse samenleving nog bij; volgens de commissie vraagt dat nog eens minimaal 50 uur leren.

De Adviescommissie Normering Inburgeringseisen bestaat uit J. Franssen (voorzitter), mevrouw B.van Arenthals, M. Baba, mevrouw G. Fidancan, K. Jaspaert, mevrouw A.M. Vliegenthart, mevrouw E. Vogelaar, A.C. Zijderveld en W.J. Zwalve.