Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van het kamerlid Kant over de criteria voor vergoeding van vloeibare voeding.
(2030407930)

1.
Hoe oordeelt u over het feit dat patiënten met een slikstoornis, bijvoorbeeld na een operatie, door AGIS zorgverzekeringen geen volwaardige vloeibare voeding vergoed krijgen als ze een Body Mass Index (BMI) hebben > 21, terwijl het Verstrekkingenbesluit geen BMI norm hanteert?

1.
De verzekerde heeft recht op vergoeding van de kosten van dieetpreparaten, indien is voldaan aan de indicaties vermeld in artikel 9, derde lid, onderdeel b van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering. Het gaat om de volgende indicaties: een ernstige slikstoornis, een ernstige passagestoornis, een ernstige resorptiestoornis, een ernstige voedselallergie, een ernstige stofwisselingsstoornis, chronisch obstructief longlijden, cystische fibrose of een ernstig congenitaal hartfalen en verzekerde bij dat hartfalen een dreigende groeiachterstand heeft.
De toevoeging `ernstig' bij de opgenomen indicaties en het gestelde in artikel 2a, eerste lid, van het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering (de aanspraak op een verstrekking kan slechts tot gelding worden gebracht voor zover de verzekerde, gelet op zijn behoefte en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening, redelijkerwijs daarop naar aard, inhoud en omvang is aangewezen) houdt in dat de verzekerden uitsluitend aanspraak hebben op dieetpreparaten als de aandoening zodanig ernstig is dat niet kan worden uitgekomen met normale aangepaste voeding en/of dieetprodukten. Bij een verzekerde met een slikstoornis moet het ziekenfonds toetsen of de aandoening van zijn verzekerde zodanig ernstig is dat niet kan worden uitgekomen met normale aangepaste voeding. Als hiervan sprake is kan een dieetpreparaat ten laste van de ziekenfondsverzekering worden afgeleverd. Het stellen van een BMI-norm is geen voorwaarde om aanspraak te maken op vergoeding van dieetpreparaten, maar de BMI kan wel mede inzicht geven in de algemene gezondheidstoestand van de verzekerde en daarmee in de ernst van de aandoening. Zeker als de BMI regelmatig wordt opgevraagd.

2.
Wat vindt u van het feit dat zelfs patiënten met een BMI tussen 21 en 25 (wat als gezond gewicht beoordeeld wordt) niet voor vergoeding van vloeibare voeding in aanmerking komen?

2.
Ook voor verzekerden met een BMI tussen 21 en 25 kan vloeibare voeding noodzakelijk zijn. Als één van de in het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering genoemde aandoeningen bij een verzekerde zodanig ernstig is dat met normale aangepaste voeding (bijvoorbeeld soep, pap, melk, vruchtensappen) geen volwaardige voeding kan worden samengesteld en de verzekerde zonder gebruik te maken van dieetpreparaten ondervoed dreigt te raken, bestaat aanspraak op vergoeding van dieetpreparaten (in dit geval vergoeding van vloeibare voeding). De BMI-waarde is hiervoor niet alles bepalend.

3.
Hoe oordeelt u over het feit dat een verzekeringsmaatschappij dit soort maatregelen op eigen initiatief neemt?

3.
Een ziekenfonds heeft tot zijn wettelijke taak, dat hij zowel de aanspraak van de verzekerde moet waarborgen als ook onnodige verstrekkingen moet voorkomen. Aangezien de

wetgeving ten aanzien van de aanspraak op dieetvoeding niet gedetailleerd is omschreven, zal het ziekenfonds iedere aanvraag individueel moeten beoordelen. Hiervoor zal het ziekenfonds de beschikking moeten hebben over relevante medische gegevens. Daaruit moet kunnen worden opgemaakt waarvoor de verzekerde een dieetpreparaat nodig heeft en in hoeverre de verzekerde nog in staat is zijn voedingspatroon zodanig aan te passen dat nog kan worden uitgekomen met normale voeding. De BMI over een bepaalde periode kan bij bepaalde aandoeningen mede inzicht geven in de mate waarop de verzekerde nog in staat is zichzelf te voeden met aangepaste normale voeding.

4.
Zijn er meer zorgverzekeringen dan AGIS die een dergelijke norm hanteren?

4.
Mij is bekend dat er meer ziekenfondsen zijn die voor de beoordeling van de aanspraak op dieetpreparaten de BMI opvragen. Voorzover mij bekend zijn er geen ziekenfondsen die uitsluitend op basis van de BMI een beslissing nemen over de aanspraak op dieetvoeding.

5.
Hoe oordeelt u over de gezondheidsrisico's die patiënten lopen als ze door het niet vergoeden van de dure vloeibare voeding gedwongen en geforceerd afslanken met alleen water?

5.
Het afslanken met alleen water - met als doel om aan een bepaalde BMI-waarde te voldoen om zo aanspraak op dieetpreparaten te maken - is onverantwoord. Er is dan geen sprake van een volwaardige voeding. De voeding bevat dan te weinig noodzakelijke voedingsstoffen waardoor de patiënt gewicht verliest en ondervoed raakt. De BMI-norm alleen is geen goede graadmeter om te beoordelen of iemand wel of geen extra voeding of dieetvoeding nodig heeft. Van belang is of de verzekerde met een in de regelgeving genoemde aandoening (bijvoorbeeld slikstoornis) uitkomt met normale aangepaste voeding. Is dit niet het geval dan bestaat aanspraak op vergoeding van de kosten van dieetpreparaten.

6.
Gaat u dit probleem oplossen? Zo ja, wanneer en hoe? Zo neen, waarom niet?

6.
Hoewel het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) uit de aan hen voorgelegde bezwaarschriften (aan de Commissie Verstrekkingengeschillen van het CVZ) niet heeft opgemaakt dat zorgverzekeraars ongenuanceerd omgaan met de verstrekking van dieetpreparaten, zal ik het CTZ vragen bij hun bezoek aan de zorgverzekeraars hieraan specifieke aandacht te schenken.


---- --