CDA

Inbreng
CDA
03-03-04
CDA-senator Van de Beeten: Eerst stoppen met gedogen, dan pas strengere wetten

CDA-senator Rob van de Beeten heeft tijdens de behandeling van de Justitiebegroting in de Eerste Kamer kanttekeningen geplaatst bij het doel dat de regering zich heeft gesteld om de criminaliteit vanaf 2006 met 25 procent te verminderen.

Van de Beeten vindt dat het kabinet de ogen niet moet sluiten voor de risicos die dit streven met zich meebrengt. Het eerste risico is, volgens Van de Beeten dat er straks een heilloze discussie over de cijfers ontstaat, zowel aan de overzijde als in het publieke debat. Dat op zich tast al zo leert de ervaring - het vertrouwen van burgers in het beleid aan. Ten tweede zal bij de in onze ogen onvermijdelijk tegenvallende resultaten het effect op de burger zijn: zie je wel, de overheid bakt er weer niets van. Het derde risico betreft de roep om stengere wetten. Ook nu al krijgen wij de indruk, dat in zowel de politieke en maatschappelijke discussie, als in het beleid wetswijzigingen onevenredig veel accent krijgen. Voorstanders van grotere bevoegdheden of strengere straffen vergeten echter, dat de overheid de publieke ruimte niet aan de straat verloren heeft wegens geringe bevoegdheden of wettelijke belemmeringen, maar eerst en vooral door gedoogbeleid, door de wet niet te handhaven, door afwezigheid in de publieke ruimte. Veel wettelijke belemmeringen de bekende vormfouten zijn bovendien al onder het laatste kabinet-Lubbers uit de wereld geholpen. De wet op het preventief fouilleren zou als deze in 1984 of in 1994 al had bestaan niets veranderd hebben aan de verloedering van de publieke ruimte.

Van de Beeten: Dat betekent niet, dat wijziging van wetten ook belangrijke veranderingen in strafvordering niet nuttig en noodzakelijk kunnen zijn om de algemene doel van het justitiële beleid de komende jaren - herovering van publieke ruimte en het geweldsmonopolie - te bereiken. Het betekent wel, dat dergelijke voorstellen op hun eigen merites moeten worden beoordeeld. Het betekent ook, dat mijn fractie van dergelijke wijzigingen niet alle heil verwacht. In tegendeel. Onze indruk is, dat veel meer dan aan wetswijzinging aandacht moet worden besteed aan de uitvoering van beleid. Dat geldt de politieke leiding van de departementen van Justitie en Binnenlandse Zaken. Dat geldt ook het Openbaar Ministerie en de korpsleidingen. In die concentratie op een effectieve en efficiënte uitvoering mogen de departementen, politie en Justitie ook rekenen op volledige ruggensteun vanuit de politiek. Mijn fractie zich kan zich goed voorstellen, dat de soms vroegtijdige en vaak niet op grondige informatie gebaseerde uitlatingen van politici over het werk van politie en Justitie bij deze overheidsinstanties in het verkeerde keelgat schieten. Het is echter te wensen, dat ook functionarissen van deze diensten zich zelf beperkingen opleggen. Als korpschef Vogelzang in een nieuwjaarsrede wanneer worden die redes overigens eens afgeschaft? - oproept fotos van veelplegers op internet te zetten en vorige maand om minderjarigen in te zetten als criminele infiltranten, vraagt mijn fractie zich af of de heer Vogelzang niets beters te doen heeft. Als de voorzitter van het College van Procureurs-generaal meent in de discussie over de in Irak aangehouden marinier een vergelijking te moeten maken met het optreden van politie-agenten in ons land, is dat minst genomen geen gelukkige uitlating. Mogelijk was de commotie van vorige week achterwege gebleven, indien de heer De Wijkersloot die vergelijking achter de haag zijner tanden had gehouden.

De herovering van het publieke domein en van het geweldsmonopolie is volgens de CDA Eerste Kamerfractie niet denkbaar zonder nieuwe gezagsvorming, zonder verwerving van gezag van politie en Justitie als overheidsinstanties ten dienste van het algemeen belang. Van de Beeten vindt dat ruggensteun in de vorm van aandacht voor effectieve en efficiënte uitvoering van taken belangrijk is. Want niets is echter zo weerbarstig en taai als de uitvoeringspraktijk. Dat dwingt er toe de burgers in dit land duidelijk te maken, dat we een lange weg te gaan hebben. Het dwingt er ook toe veel tijd en energie te besteden aan juist die uitvoering. Mijn fractie wenst de beide ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken toe, dat zij met medewerking van de overzijde - voldoende tijd zullen kunnen vrij maken voor de oplossing van problemen in de uitvoeringspraktijk.