NU'91

Onderhandelaarsakkoord CAO-AZ 2004-2005

VAZ-nr. 040493

Préambule
De VAZ en centrales van overheidspersoneel, ACOP, CCOOP, AC en CMHF, hebben in januari 2004 hun zienswijze op het vervolg van de CAO-AZ en hun nota's van inzet gewisseld.
Hierover heeft vervolgens overleg plaatsgevonden op 30 januari, 16 februari en 3 maart 2004.
De CAO onderhandelingen hebben sterk in het teken gestaan van het in november 2003 bereikte Najaarsakkoord tussen sociale partners en kabinet, en de moeilijke financieel economische situatie waarin de academische ziekenhuizen verkeren.
De academische ziekenhuizen zullen voor alle inkomens (inclusief emolumenten), het Najaarsakkoord en de CAO afspraken volgen.

Over de volgende punten is op 3 maart inhoudelijk en tekstueel overeenstemming bereikt:

1. Looptijd
De CAO-AZ wordt met 15 maanden verlengd. Te weten van 1 maart 2004 tot 1 juni 2005.

2. Resultaatgerelateerde eenmalige uitkering
De medewerker die op 1 februari 2005 in dienst is ontvangt in februari 2005 een éénmalige uitkering van E 400,--.Deze uitkering wordt voor deeltijders naar evenredigheid van hun arbeidsduur vastgesteld. Wanneer de medewerker na 1 januari 2004 in dienst is getreden, wordt de éénmalige uitkering naar rato van de duur van het dienstverband in 2004 uitgekeerd. Deze uitkering is resultaat gerelateerd en komt tot uitbetaling wanneer het ziekteverzuim in de sector over het jaar 2004 ten minste 12% lager is dan in 2001. In januari 2005 wordt vastgesteld of dit resultaat is bereikt.

3. IZA/AZ
De huidige werkgeversbijdrage aanvullende IZA/AZ ziektekostenverzekering, die per

1 oktober 2004 afloopt, wordt voortgezet tot 1 januari 2006.

Sociale partners zullen via de bestuurscommissie IZA/AZ eind 2004 de mogelijkheden onderzoeken van een mogelijke differentiatie van het pakket en het eigen risico, en de daarbij behorende premie-effecten.

4. Herregistratie BIG
Voor werknemers vallend onder de Wet BIG, niet zijnde medisch specialisten, worden de herregistratiekosten in het kader van de BIG-registratie vanaf 1 maart 2004 door de werkgever vergoed, tot maximaal E 50,00 per vijf jaar.

5. Investeren in arbeidsomstandigheden
De VAZ en centrales hebben op 9 januari 2004 met de overheid een Arbo-plus Convenant ondertekend, als vervolg op het eerdere Arboconvenant. Deze convenanten zijn een belangrijke stimulans voor de verdere ontwikkeling van de arbozorg in de academische ziekenhuizen. Aan de hand van de eindverslagen van respectievelijk het Arboconvenant en het Arboplusconvenant zullen partijen in het LOAZ bespreken hoe de verworvenheden van deze convenanten kunnen worden geborgd.

Voorts is afgesproken dat de academische ziekenhuizen in het kader van de bedrijfsgezondheidszorg via doorverwijzing van de bedrijfsarts hun medewerkers een zorgfaciliteit zullen aanbieden voor psychosociale begeleiding en begeleiding bij klachten met betrekking tot houding en bewegingsapparaat, dan wel het toepassen van goede tilmethoden.

6. Studie levensloopregeling
De VAZ en centrales erkennen dat er behoefte bestaat aan een levensloopregeling die inzetbaar is voor diverse doelen en mede afhankelijk is van de levensfase waarin men verkeert.
Na een landelijk akkoord tussen kabinet en sociale partners over de fiscale behandeling van VUT/prépensioen en levensloopregelingen, en de mogelijk nadere invulling daarvan in de Pensioenkamer van de ROP, zal een paritair samengestelde commissie zich buigen over een levensloopregeling voor de medewerkers van de academische ziekenhuizen. De regeling gaat op zijn vroegst in op 1 januari 2006.
In deze studie zullen alle relevante (verlof-)regelingen, inclusief de seniorenregelingen die per 1 april 2007 eindigen, worden betrokken, waarbij de wenselijkheid zal worden bezien om deze regelingen al dan niet te incorporeren in de levensloopregeling.

7. Loopbaanontwikkeling
De VAZ en centrales hechten veel belang aan het verbeteren van het instrumentarium dat zich richt op het maken van afspraken over de persoonlijke ontwikkeling en de (advisering met betrekking tot) loopbaanontwikkeling.
Het Jaargesprek is in de volwassen arbeidsrelatie bij uitstek het instrument voor het bespreken van wensen en mogelijkheden en het maken van afspraken hierover. De benutting van dit instrument dient te worden verbeterd.

Daarom is het volgende afgesproken:

1. De academische ziekenhuizen zetten in op verbetering van de kwaliteit van het Jaargesprek en met name de mogelijkheid om daarbij afspraken te maken over de persoonlijke ontwikkeling en het loopbaanperspectief. 2. Dat doen zij door het verzorgen van extra scholing voor leidinggevenden en
een goede informatieverstrekking aan medewerkers, zodat deze weten welke agendapunten zij kunnen opvoeren en op welke wijze hierover al dan niet afspraken kunnen worden vastgelegd.
1. In de CAO-AZ wordt toegevoegd aan artikel 3.3.1.3 : 2. Lid 2: indien een afspraak wordt gemaakt over een concrete opleidingsactiviteit dient deze afspraak zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie jaar te worden gerealiseerd. 3. Lid 3: Indien in het Jaargesprek het loopbaanperspectief aan de orde komt, zal de leidinggevende de medewerker wijzen op de ondersteuningsmogelijkheden die het academisch ziekenhuis aan medewerkers biedt, zoals het recht op een periodiek loopbaan adviesgesprek met een (interne) deskundige.

Met betrekking tot het loopbaanadvies wordt artikel 3.2 CAO-AZ zodanig aangepast dat bij de interne deskundige "interne" tussen haakjes wordt gezet. Indien wordt besloten om een externe deskundige in te schakelen gebeurt dat in overleg met de medewerker.

Voorts zal een aantal academische ziekenhuizen binnen de verpleging met portfolio's gaan experimenteren om een actueel beeld te hebben van relevante ervaringsaspecten en vaardigheden van de medewerker. In het LOAZ zullen de ervaringen hiermee worden besproken.

8. EVC
In het kader van EVC zijn in december 2003 in het LOAZ afspraken gemaakt voor facilitaire medewerkers. VAZ en centrales spreken af de activiteiten hieromtrent te concretiseren en te bezien hoe legitimering kan worden gerealiseerd.

9. Werkzekerheid
De academische ziekenhuizen zien zich genoodzaakt om voortdurend hun organisaties aan te passen aan veranderende (omgevings)factoren. Het streven is erop gericht om de uit organisatiewijzigingen voortvloeiende negatieve sociale gevolgen in zo goed mogelijke banen te leiden. De LOAZ-partijen spreken af dat in het lokale SBK de volgende afspraak wordt opgenomen:
"Indien een medewerker vanwege een reorganisatie ondanks alle herplaatsingsinspanningen wordt ontslagen, zal hij, indien hij dat wenst, gedurende twee jaar na datum van ontslag nog beschouwd worden als interne kandidaat bij sollicitaties en over de vacatures tijdig worden geïnformeerd".

10. Ervaringsjaren arts-assistenten en basisartsen Vanaf 1 maart 2004 wordt het in artikel 13.2.1 opgenomen verschil in ervaringsjaren, die volledig dan wel voor de helft meetellen, opgeheven. Alle in dit artikel genoemde ervaring telt voor nieuwe indiensttredingen van arts-assistenten en basisartsen vanaf 1 maart 2004 volledig mee. Deze afspraak heeft geen betekenis voor arts-assistenten en basisartsen die op 1 maart 2004 reeds in dienst zijn van een academisch ziekenhuis.

11. Demotie en pensioen
Indien de medewerker 55 jaar of ouder is zal in het geval van vrijwillige demotie, niet zijnde een wijziging van de arbeidsduur, waarbij een lager salaris wordt ontvangen, het pensioen worden gebaseerd op de oude pensioengrondslag, waarbij de gebruikelijke premie verdeling wordt gehanteerd. Deze mogelijkheid wordt geboden zolang het ABP- pensioenreglement voorziet in deze mogelijkheid.
De academische ziekenhuizen nemen de administratieve lasten op zich van het bijverzekeren via ABP Pensioen en daarnaast bestaat de mogelijkheid om geld in het CAO à la Carte systeem aan te wenden voor ABP Extra Pensioen.

12. CAO à la Carte
Aan in artikel 18.3 lid 1 genoemde doelen wordt als doel toegevoegd betaling vakbondscontributie dan wel lidmaatschappen van overige beroeps- of vakverenigingen, mits fiscaal toegestaan. De regeling zal in overleg met de Ondernemingsraad worden vastgesteld en uiterlijk met ingang van 1 juli 2004 worden geïmplementeerd. Daarbij zal aandacht worden besteed aan (schriftelijke) voorlichting over de gevolgen van bepaalde keuzes voor pensioen en sociale zekerheid.

13. Medezeggenschap
Het maken van afspraken over faciliteiten voor OR-leden is de (lokale) verantwoordelijkheid van Raad van Bestuur en OR van een academisch ziekenhuis. Indien individuele OR-leden problemen ondervinden bij het gebruik maken van de afgesproken faciliteiten dan kan de voorzitter van de OR dit bespreken met de Raad van Bestuur, vanuit de intentie om in goed overleg tot een oplossing te komen.

14. Rechtsbijstand
Sinds de invoering van de Wet BIG kunnen diverse beroepsgroepen voor een rechterlijke instantie worden gedaagd voor straf- en/of tuchtrechtzaken. De werkgever zal voor beroepsbeoefenaren in een adequate rechtsbijstand voorzien, tenzij er sprake is van opzet of grove schuld door de beroepsbeoefenaar, dan wel het handelen geen betrekking heeft op het dienstverband met het academisch ziekenhuis. Indien de werknemer zwaarwegende bezwaren heeft tegen degene die de rechtsbijstand verleent, kan in overleg met betrokkene de Raad van Bestuur een andere persoon aanwijzen.

15. Aanloopschalen
In de CAO-AZ zijn geen aanloopschalen opgenomen. Wel bestaat de mogelijkheid om een medewerker die de functie (nog) niet volledig vervult, in een lagere schaal te belonen. Om dit in de CAO duidelijker tot uitdrukking te brengen wordt de volgende aanpassing gedaan in artikel 4.3 lid 1 : de passage "tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet" wordt gewijzigd in "tenzij de werkgever kan motiveren dat er sprake is van een onvolledige uitoefening van de functie".

16. Verblijfkosten
De in CAO artikel 5.1.6 lid 4 genoemde bedragen gelden niet langer als maximum vergoedingen (schrappen "maximaal"). `Ten hoogste' vervangen door `in ieder geval'. Toevoegen tussen daadwerkelijkheid en gemaakte: `in redelijkheid'
Vanaf 1 maart 2004 gelden deze bedragen als minimumbedragen en staat het de Raad van Bestuur van een academisch ziekenhuis vrij om in positieve zin hiervan af te wijken. Dit kan zowel alle werknemers, bepaalde groepen en/of individuen betreffen.

In het LOAZ zal voor 1 januari 2005 nader van gedachten worden gewisseld over de reiskosten in verband met het gewijzigde fiscale kader.

17. Verpleegkundig Advies
CAO partijen bevelen aan dat ieder huis voorziet in een adequate vorm van advisering vanuit de verpleging, teneinde de kwaliteit van de verpleegkundige zorg te verbeteren. De vormgeving is een lokale aangelegenheid, waarbij de instelling van een Verpleegkundige adviesraad een mogelijke optie is.

18. Kinderopvang
De wijze waarop de kinderopvang wordt vormgegeven is een lokale aangelegenheid. CAO partijen bevelen aan dat openingstijden bij voorkeur van 07.00 tot 19.00 uur worden aangeboden.

19. Allochtonenbeleid en Werkgelegenheid
Het multiculturele personeelsbeleid van de academische ziekenhuizen is een lokale verantwoordelijkheid. Gezien de spreiding van de ziekenhuizen over Nederland en de specifieke regionale situatie, doet men dat op basis van de lokale/regionale omstandigheden. Daarbij speelt dat medewerkers van het ziekenhuis ook te maken hebben met multiculturele zorgaspecten. Ten aanzien van aandacht voor de instroom van allochtonen en ( jeugd) werkgelegenheid onderstrepen sociale partners de afspraken uit het Najaarsakkoord en zullen de academische ziekenhuizen lokaal contact opnemen met hun gemeente, om te bezien of en in welke mate zij een bijdrage kunnen leveren aan het gemeentelijk beleid in deze. De inspanningen en resultaten op dit terrein zullen eind 2004/begin 2005 in het LOAZ worden besproken.

20. Sociale zekerheid
De LOAZ-werkgroep Sociale Zekerheid buigt zich over de gevolgen van het afschaffen van de WW-vervolguitkering voor de RBWAZ en over de voorstellen zoals opgenomen in het Najaarsakkoord ten aanzien van de WAO die betrekking hebben op het tweede en derde ziektejaar.
De werkgroep zal haar bevindingen rapporteren aan het LOAZ. Met betrekking tot de WW-vervolguitkering zal het LOAZ voor 1 juli 2004 nadere afspraken maken. Met betrekking tot de WAO (tweede en derde ziektejaar) zal het LOAZ voor 1 januari 2005 nadere afspraken maken voor degenen die vanaf 1-1-2004 ziek zijn geworden..

21. Studiekosten arts-assistenten
CAO partijen zullen in LOAZ verband onderzoeken wat de consequenties zijn indien de eigen bijdrage van de arts-assistent als bedoeld in artikel 13 lid 2 en 3 komt te vervallen.
Een inventarisatie van de studieactiviteiten die door het Centraal College van de KNMG als opleidingseis zijn gesteld, alsmede de relevante externe ontwikkelingen omtrent de introductie van DBC's en opleidingsfonds, maken deel uit van dit onderzoek. Voor afloop van de CAO moet het onderzoek zijn afgerond.

22. Preambule

CAO afspraken, die niet worden vertaald in CAO artikelen en bijlagen zullen worden opgenomen in een pre-ambule van de CAO-AZ.

De VAZ en ACOP, CCOOP en CMHF leggen dit akkoord met een positief advies voor aan hun respectievelijke achterbannen. Het AC zal na terugkoppeling op 10 maart 2004 aangeven of zij zich hierbij aansluit. Uiterlijk 20 april 2004 zullen partijen aangeven of het onderhandelaarsakkoord kan worden omgezet in een definitief akkoord.

Partijen spreken af de vertaalslag naar concrete CAO teksten voor 2 april te hebben afgerond.
Er zal een nieuw CAO boekje worden gemaakt, waarin tevens het gewijzigde hoofdstuk 15 voor de academisch medisch specialisten zal zijn opgenomen, en de redactionele wijzigingen die voortkomen uit de LOAZ stofkamcommissie. Deze heeft tot taak de CAO korter, consistenter en leesbaarder te maken, zonder inhoudelijke wijzigingen aan te brengen. Het nieuwe boekje zal ook een trefwoordenregister bevatten.

Utrecht, 3 maart 2004

---