Ministerie van Buitenlandse Zaken

Minister Van Ardenne hield op 4 maart de slottoespraak van de conferentie 'The role of your business in development' van het ministerie van Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking, het ministerie Economische Zaken, VNO-NCW en de NCDO.

In deze toespraak kondigde de minister 6 concrete acties aan die zij onderneemt om de betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven bij ondernemen in ontwikkelingslanden te vergroten: (1) uitbreiding van het PSOM programma van 20 naar 36 landen, (2) verruiming van de toetredingscriteria voor het MOL-fonds en strategischer inzetten van het schenkingsgedeelte, (3) uitbreiding van de ORET/MILIEV lijst naar de 36 partnerlanden, alle MOL's en een aantal opkomende markten. Hierbij is ORET voor de minst ontwikkelde landen ongebonden, (4) opening van een 'waterluik', een fonds binnen ORET/MILIEV dat ingericht wordt op de specifieke problematiek van de watersector, (5) stroomlijning van het bedrijfsleveninstrumentarium, (6) bevordering van de nieuwe fiscale regeling 'sociaal ethisch beleggen'.

De minister heeft het bedrijfsleven uitgedaagd om hier tegenover ook 6 nieuwe initiatieven te presenteren, over een jaar, wanneer de deelnemers weer samen zullen komen om de balans op te maken.

Ondernemen voor ontwikkeling
Ontwikkelingssamenwerking en bedrijfsleven hebben elkaar definitief gevonden

Dames en heren,

Ik had dit niet verwacht. Niet verwacht dat u met zoveel energie en initiatieven zou komen. Met een gezamenlijke agenda voor duurzame ontwikkeling.Vandaag is een dag geweest van netwerken, nieuwe initiatieven en nieuwe partners. Vandaag is een dag geweest van werken aan een cultuuromslag: bij BZ/EZ en bij het bedrijfsleven. Een andere tijd vraagt een andere mentaliteit. Na vandaag is er voor niemand meer een weg terug. U heeft zich gecommitteerd, wij hebben ons gecommitteerd. Hier zullen we de komende tijd samen de vruchten van plukken.

Het belang van de private sector voor ontwikkelingssamenwerking staat als een huis. De tijd dat we elkaar wereldvreemd aankeken" zoals een van de sprekers vanochtend terecht stelde, hebben we hoop ik met deze conferentie achter ons gelaten. We gaan een nieuw tijdperk in waarin het concept van duurzame ontwikkeling wereldwijd ingevuld kan worden. Dat zie ik nu als een gezamenlijke opdracht.

Uiteraard doet ieder dat vanuit de eigen verantwoordelijkheid maar in deze globaliserende wereld kan alleen een gezamenlijke aanpak werken. Samenwerking, niet alleen tussen het bedrijfsleven en de Nederlands overheid, met de overheden en particuliere organisaties in ontwikkelingslanden, maar ook tussen bedrijven hier en bedrijven in ontwikkelingslanden is onontbeerlijk. Het gaat erom om de kansen te benutten, verantwoordelijkheid te dragen en zoals de heer Wijffels het vanochtend uitdrukte om het verbinden van het ondernemerschap hier en daar.

Dan draait het om handel, hulp en investeringen. Deze trits brengt duurzame economische ontwikkeling. Minister Brinkhorst had het vanochtend vooral over Azië. U neemt het mij vast niet kwalijk als ik Afrika eruit licht, de East African Community waar nu serieus werk van gemaakt wordt. Zuid-Zuid handel stimuleren, door onderlinge tariefmuren af te breken. Rwanda en Burundi staan te trappelen om mee te doen. Een nieuwtje: deze maand gaan onze twee DG's, de heren Bruinsma en Keller samen naar deze regio. Om te kijken naar deze initiatieven, hoe we ze wellicht kunnen verstevigen. Niet alleen zuid-zuid handel, maar ook de inbreng vanuit deze regio in de WTO. Dit is de agenda die wij trekken vanuit Ontwikkelingssamenwerking en Economische Zaken. Daar werkt u als bedrijfsleven aan door het bieden van werkgelegenheid, training en kennisoverdracht. Daar werkt de Nederlandse overheid aan, niet alleen door het weer vlot trekken van de wereldhandelsronde, maar ook door het bevordering van het ondernemersklimaat tot prioriteit te maken. Er is opnieuw ook door u aangegeven dat u dat belangrijk vindt. Dat is de kern van mijn private sector agenda. Investeringen stimuleren alleen in niet genoeg. Uit de enquête blijkt dat u als bedrijfsleven daar voor de Nederlandse overheid een belangrijke taak ziet weggelegd. Wat doen we daar aan?

Nederland heeft in de 36 partnerlanden een scan uitgevoerd in samenwerking met het lokale bedrijfsleven, Nederlandse bedrijven ter plekke en de overheid daar. In op maat gesneden programma's zal per partnerland gewerkt gaan worden aan de geconstateerde knelpunten. Zo werkt Nederland in Sri Lanka mee aan het opzetten van regionale Kamers van Koophandel, wordt in Macedonië en Ghana een kadaster opgezet en in Tanzania samen met andere donoren de financiële sector versterkt. Het gaat om banksystemen, belanstingfaciliteiten, verzekeringssystemen, tarifaire en non-tarifaire belemmeringen. Daar zijn we ook met LNV en particuliere organisaties in ontwikkelingslanden mee bezig. Dat is ook de agenda voor OS.

En natuurlijk is onderwijs van belang, met name beroepsonderwijs. Ook vandaag werd dat vaak geconstateerd. Daarom ga ik de komende jaren 2 ½ miljard Euro aan onderwijs besteden. Als we met elkaar een partnerschap zouden kunnen afsluiten om beroepsonderwijs in ontwikkelingslanden op een hoger plan te brengen, dan hebben we elkaar zo gevonden. Als we het hebben over kennismigratie ­ en ik ben het eens met wat minister Brinkhorst daarover vanmorgen zei voor de Nederlandse situatie, maar ik kijk met name naar de ontwikkelingslanden - dan is het ook van belang dat Nederland zich royaal open blijft stellen voor stagiaires en studenten, die een opleiding willen volgen in Nederland. Of anderzins kennis willen verwerven. De belemmeringen die Nederland nu opwerpt passen niet in deze tijd van globalisering en zijn niet coherent met duurzame ontwikkeling.

Wat kan de overheid verder voor u betekenen? Gebleken is dat u behoefte heeft aan informatie. Er is meer informatie beschikbaar dan u denkt. De EVD heeft een uitgebreide website, - www.internationaalondernemen.nl. En het CBI kan u zelfs op weg helpen als u een partner zoekt in een ontwikkelingsland. Maar ga toch vooral ook langs bij onze ambassades. Daar zijn ze voor. Ook voor de kleinere bedrijven. Om initiërend en faciliterend als partner optreden naar het bedrijfsleven toe. Maak er gebruik van. Samen kunnen we veel meer.

Publiek-private samenwerking is een belangrijk instrument voor de stimulering van duurzame economische groei. Het is daarom verheugend dat het bedrijfsleven zo massaal heeft ingetekend op de "Call", er zijn maar liefst 390 ideeën voor samenwerking op het gebied van landbouw, water, energie, gezondheidszorg en biodiversiteit. Een veelbelovend nieuw instrument. Ook op andere gebieden zoek ik nadrukkelijk partnerschappen met het bedrijfsleven. Zo zijn er besprekingen gaande over samenwerking in de financiële sector, maar ook in de watersector. Samen kijken we waar we kennis kunnen overdragen.

Terug naar vandaag. Er is veel uit de workshops naar voren gekomen. Een Afrikaanse bankier liet nog eens zien hoe belangrijk het is om bij het prille begin van het zakendoen een lokale bank te betrekken. Verder werd duidelijk dat water niet zonder publiek private aanpak kan, met name in ontwikkelingslanden. Bedrijven vragen om nauwe samenwerking met lokale overheden om hun eigen onderwijsinspanningen ingebed te zien in het onderwijssysteem. En zien hun eigen onderwijsinspanningen als een publiek private zaak. Ik ben ook blij dat de health task force met nieuwe energie aan de gang gaat en zich tot een breder kenniscentrum wil ontwikkelen. In de landbouw is er behoefte om lokale lto's op te zetten.

Ontwikkelingssamenwerking wil graag de samenwerking met het bedrijfsleven verder uitbouwen en daarom wil ik zes nieuwe actiepunten aankondigen.

Actie nummer 1

PSOM blijkt een zeer goed gebruikt programma te zijn waar velen van u tevreden over zijn. Maar u wilt uitbreiding. Een meer uniforme landenlijst. Onlangs zijn Kenia, Senegal, Zambia en Rwanda erbij gekomen. Vorige week heeft Brinkhorst het MoU met India getekend. Het totaal komt daarmee op 20 landen. In de komende tijd breiden we het uit naar alle 36 partnerlanden. Ik zal daarvoor een extra budget reserveren oplopend naar ¤ 18 miljoen per jaar. Dit bedrag komt bovenop de 30 miljoen euro die ik jaarlijks uittrek. Maar u moet het wel gebruiken. Daar houd ik u aan.

Actie nummer 2

Het MOL-fonds is er om de infrastructuur in de ontwikkelingslanden te verbeteren. Daarvan profiteert u ook weer.

U had kritiek op het MOL-fonds. Namelijk dat het voor NL ondernemingen te weinig toegankelijk was. Dat komt omdat u in infrastructuur in deze landen vooral als subcontractor en toeleverancier actief bent. In de workshop financiering is aangegeven dat de criteria moeten worden verruimd. Dat gaan we ook doen. Daardoor kunnen overheidsbedrijven ook onder het MOL-fonds investeren in infrastructuur. Daarmee worden hopelijk de kansen voor u om zaken te doen vergroot. En de FMO zal zich inzetten om projecten in meer sectoren te realiseren. Water en gezondheidszorg bijvoorbeeld. Daarnaast wordt het schenkingsgedeelte straks strategischer ingezet.

Actie nummer 3

ORET/MILIEV - een programma waaraan exporteurs hechten - gaan we verbeteren. Ten eerste gaan we de landenlijst uitbreiden. Ik denk aan alle 36 partnerlanden, alle MOL's en een aantal opkomende markten. Dat betekent dus dat we de MOL's weer opnemen. Maar dan wel ongebonden. U en de MOL's zelf hebben daarom gevraagd, wij hebben goed geluisterd. Ten tweede gaan we het schenkingspercentage flexibiliseren. Het mag dus meer worden dan 35%. Ik denk daarbij vooral aan projecten met extra nazorg, veel TA en/of hoge financieringskosten. Maatwerk dus.

Ten derde. We zijn bezig met u de procedures nauwkeurig door te nemen om te kijken waar dingen makkelijker kunnen. Een voorbeeld is de aansluiting van ORET met PESP, de agentkosten en de berekening van het Nederlands aandeel.

U kunt tot 1 april met andere concrete verbetersuggesties komen bij VNO-NCW. In de komende maanden wil ik concrete stappen zetten en publiceren in de Staatscourant. Als u zo actief aan de slag gaat dat er meer geld nodig is, ben ik ook bereid meer geld vrij te maken.

Actie nummer 4

Uit de waterworkshop werd vandaag opnieuw gemeld dat investeringen in de watersector een speciale behandeling vereisen. Water is een speerpunt van mijn beleid. Daarom begin ik met het openen van een 'waterluik'. Een nieuw fonds met nieuw geld, maar wel binnen het bredere kader van ORET/MILIEV. Met het grootste verschil dat de regels flexibeler worden toegepast, aangepast aan de speciale problematiek van de watersector ­ langjarige investeringen, grotere risico's. Ook hier reken ik op u.

Actie nummer 5

Stroomlijning van het bedrijfsleveninstrumentarium is nodig. Een aantal voorbeelden: IFOM, straks FOM moet nog beter op PSOM en PSO aansluiten. NIMF en IFOM beogen hetzelfde en zouden zo mogelijk één instrument kunnen worden. En de criteria en procedures voor PSO en PSOM verschillen soms nog onnodig. Verheldere, vereenvoudigen, minder bureaucratie. Verschillende werkgroepen zijn hier met VNO-NCW, het Ministerie van Economische Zaken en het bedrijfsleven mee bezig. Zij zullen de komende maanden met voorstellen komen, om u beter te kunnen bedienen.

Actie nummer 6
Sociaal-ethisch beleggen, vandaag publiceert de Staatscourant de regeling sociaal-ethisch beleggen en de bijbehorende fiscale faciliteiten .De Europese Commissie heeft onlangs haar goedkeuring verleend. Deze regeling moedigt particuliere beleggers aan om te beleggen in speciale fondsen voor investeringen in sociaal-ethische projecten. Kleine of groter beleggers hier kunnen veel betekenen voor kleine ondernemers in ontwikkelingslanden.

Na een geslaagde dag als deze, is zaak om voort te gaan op ingeslagen weg. Ik zei al, we hebben elkaar definitief gevonden en er is geen weg meer terug. Daarom willen we samen met u binnen afzienbare tijd een Balkanconferentie organiseren om te bezien welke mogelijkheden zijn om investeringen in deze ­ voor Europa zo belangrijke en nabije regio- te versterken.

Verder is het nuttig jaarlijks een "Review" te organiseren, om te kijken waar we staan, welke voortgang wordt geboekt, welke knelpunten resten en hoe we die gezamenlijk kunnen oplossen. Laten we elkaar scherp houden.

Vandaag heb ik u een aanbod gedaan ­ mijn 6 acties -. Ik daag u uit om binnen een jaar ook met 6 initiatieven te komen. Als dat lukt, dan hebben we vandaag heel veel bereikt.

Dank u wel.

===