Ministerie van Buitenlandse Zaken

Persbericht
Ministerie van Buitenlandse Zaken
4 maart 2004 Ontwikkelingssamenwerking en bedrijfsleven hebben elkaar definitief gevonden

Driekwart van de bedrijven ziet op dit moment nieuwe mogelijkheden om te investeren in ontwikkelingslanden. Dit bleek uit een enquête die vandaag tijdens de bedrijfslevenconferentie van de werkgeversorganisatie VNO-NCW en de ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken bekend is gemaakt. De enquête is door NCDO, SNV en FMO onder 115 Nederlandse ondernemingen gehouden.

Bedrijven hebben behoefte aan informatie en ondersteuning van de Nederlandse overheid, zo bleek uit de enquête. Minister Van Ardenne (Ontwikkelingssamenwerking) sluit op die wens aan. Zij maakte op de conferentie 'The role of your business in development' bekend met haar bedrijfslevenprogramma's te willen verbeteren met zes nieuwe actiepunten.

Zij daagde tegelijkertijd het bedrijfsleven uit om hier tegenover ook zes nieuwe initiatieven te presenteren, over een jaar, wanneer de deelnemers weer samen zullen komen om de balans op te maken. Zij noemde de conferentie, waarvoor ruim 750 deelnemers vooral uit het bedrijfsleven zich hadden aangemeld, zeer succesvol: 'We hebben elkaar nu definitief gevonden.'

De zes actiepunten van Van Ardenne zijn:

(1)Het programma ter stimulering van opkomende markten (PSOM), dat gezamenlijke innovatieve proefprojecten van Nederlandse ondernemers en ondernemers in die landen subsidieert, wordt vergroot. Er komt ¤18 miljoen ter beschikking en het aantal landen wordt uitgebreid van 20 landen tot 36 landen.

(2)Het MOL-fonds ter verbetering van de infrastructuur in de minst ontwikkelde landen wordt flexibeler. De toetredingscriteria worden verruimd en het schenkingsgedeelte van de subsidie wordt strategischer ingezet.

(3)Ook het aantal landen dat geld uit het Oret/Miliev-programma kan krijgen wordt uitgebreid. Dit programma dat investeringsgoederen en diensten financiert die in Nederland worden ingekocht, gaat ook gelden in de 36 partnerlanden, alle minst ontwikkelde landen en een aantal opkomende markten. Hierbij is Oret voor de armste landen ongebonden - zij kunnen hun investeringsgoederen dus ook elders kopen.

(4)Omdat investeerders in de watersector hebben aangegeven specifieke ondersteuning nodig te hebben, stelt Van Ardenne een 'waterluik' in, een fonds binnen Oret/Miliev dat ingericht wordt op de specifieke problematiek van de watersector.

(5)Op verzoek van het bedrijfsleven worden de verschillende fondsen en instrumenten meer gestroomlijnd.

(6)Om tenslotte ook particulieren meer te betrekken bij het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden is de nieuwe fiscale regeling 'sociaal ethisch beleggen' ingesteld. Deze regeling is vandaag bekend gemaakt via de Staatscourant.

Noot voor de redactie /