Openbaar Ministerie

Den Haag, 5 maart 2004

Snelle aanpak spijbelaars

Het openbaar ministerie in Den Haag is een lik-op-stuk-aanpak van spijbelaars gestart. Reden voor de aangescherpte benadering is dat jeugdcriminaliteit vaak begint met spijbelen van school. Door spijbelaars snel en effectief aan te pakken wordt de terugkeer naar school laagdrempelig en wordt afglijden naar crimineel gedrag tegengegaan.

In de nieuwe werkwijze meldt de school na drie dagen spijbelen, dit aan de leerplichtambtenaar van de betreffende gemeente. Dit is overeenkomstig de Leerplichtwet 1969. De leerplichtambtenaar probeert vervolgens gedurende twee weken -samen met de ouders en de school- de leerling te motiveren terug te keren naar school. Weigert de spijbelaar binnen die twee weken weer naar school te gaan, dan wordt de leerling door de leerplichtambtenaar als verdachte verhoord. Heeft ook dat nog niet het gewenste resultaat dan wordt proces-verbaal opgemaakt en contact opgenomen met het openbaar ministerie. De officier van justitie neemt direct daarop een vervolgingsbeslissing.

In alle gevallen die aan het openbaar ministerie worden gemeld, wordt de spijbelaar met ouders uitgenodigd bij de officier van justitie. Is de leerling nadat het proces-verbaal is opgemaakt weer op school teruggekeerd, dan wordt door de officier een werkstraf aangeboden. Is de leerling nog steeds niet op school verschenen dan zal de leerling worden gedagvaard voor de kantonrechter en zal een zwaardere straf geëist.

De nieuwe werkwijze van het openbaar ministerie in Den Haag garandeert een snelle reactie van justitie. Binnen een maand na aanvang van het verzuim krijgt de spijbelaars een reactie van justitie: óf een werkstraf, óf een dagvaarding voor de kantonrechter. Het traject vanaf aanvang schoolverzuim tot aan de uiteindelijke zitting voor de kantonrechter is daardoor teruggebracht tot maximaal dertien weken, terwijl dat voorheen vaak langer duurde dan zes maanden.

Het openbaar ministerie in Den Haag heeft de strengere aanpak afgesproken met de leerplichtambtenaren binnen het arrondissement en met de Raad voor de Kinderbescherming.