Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


-

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 9 maart 2004

Behandeld


- Elke P.I.M. Merks-Schaapveld


Kenmerk


- DVB/NN-091/04

Telefoon


- #31-(0)70-348.7419


Blad


- 1/5

Fax


- #31-(0)70-348.5684


Bijlage(n)


- - merks.elke@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen van het lid Karimi over mogelijke verdenking door de Pakistaanse regering van het leveren van nucleaire technologie aan Iran, Libië en Noord-Korea


-

Graag - bied ik u hierbij, mede namens de heer Brinkhorst, minister van Economische Zaken en de heer Remkes, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid- Karimi over - mogelijke verdenking door de Pakistaanse regering van het leveren van nucleaire technologie aan Iran, Libië en Noord-Korea. Deze vragen werden ingezonden op - 12 februari 2004 met kenmerk - 2030408170.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Brinkhorst, minister van Economische Zaken, en de heer Remkes, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, op vragen van het lid Karimi (Groen Links) over de mogelijke verdenking door de Pakistaanse regering van het leveren van nucleaire technologie aan Iran, Libië en Noord-Korea.

Vraag 1-

Heeft u het artikel gelezen "Pakistan verdenkt Nederlander 'Hanks' "? 1)

Antwoord-

Ja.

Vraag 2-

Is het waar dat de Pakistaanse regering de Nederlander 'Hanks' verdenkt van het leveren van nucleaire technologie aan Iran, Libië en Noord-Korea? Zo ja, welke rol heeft 'Hanks' dan wel S. precies gespeeld?

Antwoord

Nederland heeft bij de Pakistaanse regering navraag gedaan naar mogelijke verdenkingen jegens Nederlanders bij de leveringen van nucleaire technologie aan Iran, Libië en Noord-Korea. De Pakistaanse regering doet onderzoek en heeft aangegeven Nederland te zullen informeren zodra daartoe aanleiding is.-

Vraag 3-

Is de Nederlandse regering bereid een onderzoek te verrichten naar S. en de export van zijn producten naar Iran, Libië en Noord-Korea? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wilt u de Kamer hierover informeren?

Antwoord-

De Minister van Economische Zaken heeft in een aantal gevallen S. verboden bepaalde goederen te exporteren zonder vergunning. De Kamer kan een vertrouwelijke notitie tegemoet zien van de Minister van Economische Zaken waarin een overzicht wordt gepresenteerd van de gevallen waarin aan S. een dergelijk verbod is opgelegd. Door de relevante opsporingsdiensten wordt onderzoek verricht of deze verboden al dan niet zijn nageleefd.

Over de uitkomst van dergelijke onderzoeken, die wellicht aanleiding zou kunnen geven voor het instellen van strafvervolging, wordt in beginsel geen mededeling gedaan.

Aan de oplegging van een uitvoerverbod ligt doorgaans informatie ten grondslag die verkregen is van de AIVD. Over deze bevindingen van de AIVD wordt de Commissie voor Inlichtingen-en Veiligheidsdiensten regelmatig geïnformeerd.

Vraag 4-

Welke zogenaamde 'dual use'-goederen heeft S. de laatste vier jaar naar Pakistan, Iran, Libië en Noord-Korea geëxporteerd?

Antwoord-

De Nederlandse overheid heeft in de laatste vier jaar geen exportvergunning verleend aan de heer S. voor de levering van 'dual-use' goederen naar de bovengenoemde landen.

Vraag 5-

Deelt u de mening dat bij de export van 'dual use'-goederen naar landen die geen verdragspartij zijn van het Non-Proliferatie Verdrag (NPV), of regelmatig non-proliferatieverdragen schenden, de in- en uitvoerwet op bepaalde punten dient te worden aangescherpt? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, waarom niet?

Vraag 6-

Herinnert u zich het antwoord van uw ambtsvoorganger "De regering is op de hoogte van het feit dat er zakelijke contacten zijn tussen Slebos Research B.V. en Khan Research Laboratories"? 2) Deelt u de mening dat een verscherpte controle en strengere maatregelen nodig zijn met betrekking tot dit soort contacten? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe wilt u deze vormgeven?

Antwoord-

De regering beoordeelt contacten tussen in Nederland gevestigde bedrijven en KRL of andere met het Pakistaanse nucleaire programma in verband gebrachte bedrijven en instellingen op grond van de aard van voorgenomen transacties. Indien er aanwijzingen bestaan dat met een transactie een bijdrage geleverd kan worden aan dat programma, zet de regering steevast de wettelijke mogelijkheden in om die transactie te voorkomen.

Nationaal wordt gewerkt aan verdere verbetering van implementatiewetgeving op het gebied van non-proliferatie, onder meer in het kader van een herziening van de In- en Uitvoerwet. In het kader van de exportcontroleregiems wordt eveneens actief gewerkt aan verdere verbetering van de effectiviteit van deze regiems.

Vraag 7-

Welke voorstellen gaat de Nederlandse regering inbrengen om het NPV te versterken?

Antwoord-

De initiatieven ter versterking van het NPV zijn in belangrijke mate reeds in gang gezet en hebben betrekking op zowel non-proliferatie als kernontwapening. Primair is het zaak dat alle partijen bij het NPV een Additioneel Protocol met het IAEA afsluiten. Dit streven maakt deel uit van de EU non-proliferatiestrategie van december 2003. Voorts is de regering voorstander van besluitvorming in het kader van de Nuclear Suppliers Group dat het hebben van een Additioneel Protocol voorwaarde wordt voor levering van nucleaire goederen voor vreedzaam gebruik van kernenergie. De regering is tevens actief betrokken in de discussie in IAEA-kader over mogelijkheden de splijtstofcyclus proliferatiebestendiger te maken.

Vanwege de noodzaak een balans te bewaren tussen de verplichtingen van de niet-Kernwapenstaten tot non-proliferatie enerzijds en de Kernwapenstaten tot kernontwapening anderzijds, heeft Nederland, tezamen met België en Noorwegen, tijdens de vorige Voorbereidende Commissie van de NPV Toetsingsconferentie van 2005, die plaatsvond in 2003, voorstellen ingediend die beogen de implementatie van Artikel VI van het NPV te verbeteren. Die voorstellen hebben onder meer betrekking op periodieke rapportage van de Kernwapenstaten onder het NPV omtrent hun kernwapenarsenalen, een moratorium op productie van splijtstoffen voor explosieve doeleinden in afwachting van een verdrag dat die productie beoogt te verbieden, het plaatsen van overtollige voorraden splijtstoffen voor explosieve doeleinden onder IAEA-toezicht met het oog op het definitief onttrekken van die voorraden aan het militaire gebruik, een oproep aan de Kernwapenstaten over te gaan tot juridisch bindende negatieve veiligheidsgaranties aan niet-Kernwapenstaten en een oproep aan de Verenigde Staten en de Russische Federatie om de Presidentiele Initiatieven van 1991/1992 inzake niet-strategische kernwapens te codificeren en te voorzien van verificatiemechanismen. De regering zal deze voorstellen tijdens de komende Voorbereidende Commissie en tijdens de NPV Toetsingsconferentie van 2005 zelf opnieuw onder de aandacht brengen en trachten deze in het slotdocument van de Toetsingsconferentie opgenomen te doen krijgen.

Vraag 8-

Bent u bereid tijdens uw aanstaande reis naar Pakistan de kwestie van proliferatie en smokkel, de kwestie rondom S. en de Pakistaanse ratificatie van het NPV met de Pakistaanse regering te bespreken? Zo neen, waarom niet?

Antwoord-

Nederland heeft als lid van de EU-Trojka besprekingen gevoerd met de Pakistaanse regering. De kwestie van nucleaire proliferatie, alsmede de wens van de EU dat Pakistan partij wordt bij het NPV, is daarbij nadrukkelijk besproken.


1) NRC-Handelsblad, 7 februari jl.


2) Aanhangsel-Handelingen nr. 89, vergaderjaar 2003-2004

===