Politiebond ACP

Uit het landelijk overleg...

door: Gerrit van der Kamp, bestuurder collectieve belangenbehartiging.

Op donderdag 8 maart 2004 heeft weer landelijk overleg plaatsgevonden met de Commissie voor Georganiseerd Overleg Sector Politie. Hieronder een korte samenvatting van de dingen die behandeld werden.

Interregionale Fraudeteams

In februari is al het Sociaal Statuut voor de Nationale Recherche (NR) overeengekomen. Op 8 maart is nu ook een akkoord bereikt over het Sociaal Statuut voor de Interregionale Fraudeteams (IFT). De IFTs worden gedeconcentreerd ondergebracht bij de zes centrumkorpsen. Deze korpsen gaan ook onderdak bieden aan de Bovenregionale Rechercheteams. De bonden hebben duidelijkheid gevraagd op een tweetal punten, alvorens het statuut goed te keuren:

* Er was reeds inzichtelijk gemaakt om hoeveel mensen het gaat die de IFTs gaan bemensen (kwantiteit). Nu is toegezegd dat deze collegas overgaan met behoud van het schaalniveau dat zij hebben (kwaliteit).

* De garantie is afgegeven dat men één op één overgaat en dat men zo dicht mogelijk bij huis zal worden geplaatst. Concreet betekent dit dat collegas blijven werken op de huidige locatie.

Komende woensdag worden de verschillende statuten daarover door minister en vakorganisaties ondertekend.

Meer- en minderuren

De discussie over meer- en minderuren is in elke regio inmiddels bekend. Ook in het landelijk overleg staat het onderwerp telkens weer op de agenda. Het probleem ontstaat doordat er meer of minder uren worden gewerkt ten opzichte van het jaarlijks aantal te werken arbeidsuren. Volgens de ACP kunnen de negatieve gevolgen hiervan nooit op de werknemers worden verhaald. De minister en de vakbonden verschillen van inzicht over de wijze waarop om moet worden gegaan met de meer- en minderuren. In het landelijk overleg is afgesproken dat er de komende weken naar een oplossing voor dit probleem wordt gezocht.

Aanpassing Barp

In samenwerking met het ministerie van justitie is binnenlandse zaken bezig met het ontwerp besluit justitiële gegevens. Dit besluit geeft invulling aan de wijziging van de regels over het verwerken van justitiële gegevens. Het geeft ook voorschriften over de verwerking van persoongegevens in persoonsdossiers.

Door deze regeling worden nieuwe politieambtenaren die niet in een vertrouwensfunctie werken eerst getoetst. Dit gaat ook gelden voor zittende ambtenaren, in een cyclus van eens per vijf jaar.

De vakorganisaties voorzagen problemen op twee onderdelen bij het wijzigen van artikel 8 Barp. Ten eerste wordt de term geschiktheid volgens ons misplaatst ingevoerd naast het begrip betrouwbaarheid. Het gaat immers om betrouwbaarheid, of moet iemand naast betrouwbaar ook geschikt zijn? Of andersom? Hierop kon de minister niet antwoorden. Ten tweede staan wij niet achter de maatstaf die door de korpsen zelf mag worden ontwikkeld. Dit betekent immers dat er per korps kan worden gekeken wie of voor welke functie getoetst moet worden. Dit werkt regionale willekeur in de hand. De bonden zijn dus niet akkoord gegaan met deze wijziging van het Barp.