Gemeente Roosendaal



---

Wijkspeelpan Wouwse Plantage, Heerle, Kortendijk

Vorig jaar augustus heeft er een uitgebreid artikel in de Bode gestaan over het speelplekkenplan voor de gemeente Roosendaal. De gemeente Roosendaal vertelde dat ze wil kijken naar de verdeling van de speelplekken over de wijken en dorpen. Zoals waar zijn er te veel en waar te weinig? Wat moet er in uw wijk of dorp met speelplekken tot 2010 gebeuren? Kortom: binnen drie tot vier jaar moet de speelplekken-operatie afgerond zijn, werd er vermeld. Hirna moet duidelijk zijn, wat er op hoofdlijnen met de speelvoorzieningen in uw wijk of dorp tot 2010 gaat gebeuren. Iedere wijk en dorp heeft dan een eigen op maat gemaakt speelplekkenplan of beter gezegd een eigen wijkspeelplan. Gestart is met de wijk Roosendaal Oost en het dorp Wouw. Zoals u elders kunt lezen op deze site, is dit succesvol verlopen. Voor Roosendaal Oost en Wouw zijn op een interactieve wijze wijkspeelplannen ontwikkeld, waaraan niet alleen al de bewoners hebben kunnen deelnemen maar ook allerlei organisaties en deskundigen mee hebben gedacht en hun inbreng hebben gehad. De gemeente wil nu in 2004 starten met de wijk Kortendijk en de dorpen Heerle en de Wouwse Plantage. Ook hier moeten wijkspeelplannen ontstaan die maatwerk vormen voor de eigen omgeving. De start is in maart. Eind juli worden de eerste opdrachten gegeven om de plannen uit te voeren. Wij willen dit realiseren op een wijze waarbij ook de bewoners daadwerkelijk hun inbreng kunnen leveren. Daarom is het van belang dat mensen van de gelegenheid gebruik maken om samen met betrokken organisaties en de gemeente een wijkspeelplan uit te werken voor de hun wijk of dorp.

Rol Bewoners

De gemeente wil samen met de bewoners de speelplannen voor Kortendijk, Heerle en de Wouwse Plantage maken. Bewoners krijgen de mogelijkheid om bij het maken van een wijkspeelplan een belangrijke rol te spelen. Zij zijn de experts in de wijk: zij weten vaak of speelplekken veel gebruikt worden, waar jongeren zich ophouden en of er andere plekken zijn waar kinderen spelen. Zij kennen ook de behoefte aan speelmogelijkheden van hun kinderen. Zij kunnen de gemeente hierover informeren en adviseren. Deze bewoners worden gevraagd mee te doen aan een werkgroep om een wijkspeelplan te maken. Maar ook kunnen bewoners op een andere manier meedoen, bijvoorbeeld door hun mening te geven over de speelplek in de buurt. Het is de bedoeling dat er per wijk een speelplekkenplan komt en dus per wijk of dorp een werkgroep. Er zal een vertegenwoordiger van het bewonersplatform of leefbaarheidgroep in de werkgroep zitten en iedereen die zich verder opgeeft om mee te praten. Daarnaast worden onder andere ook het jongerenwerk, de opbouwwerker, de scholen en de politie bij de plannen betrokken.

Hoe komt een wijkspeelplan tot stand?

We starten met het opzetten van de werkgroep. Deze groep gaat als eerste de bestaande inventarisatie van alle speelplekken in de wijk toetsen aan de inzichten van de werkgroep. Er wordt gekeken naar de kwaliteit van alle speelplekken, hoeveel soorten speelmogelijkheden er zijn en de verdeling van de speelplekken over de wijk. Al deze informatie is nodig om een speelplekkenplan te maken. Veel van deze informatie is al aanwezig, maar vaak gebaseerd op technische gegevens. Naast deze technische gegevens willen we de mening van de bewoners mee laten wegen en verwerken in het wijkspeelplan. In een wijkspeelplan komt ook te staan wat er aan een speelplek gedaan moet worden en met welke speelplekken in de wijk begonnen wordt. Bijvoorbeeld als er meer moet gebeuren dan een plek qua speelmogelijkheden uitbreiden, dan kunnen bewoners aangeven welke aanpassingen ze zouden willen. Natuurlijk spreken we ook over de kinderen, als we het over de bewoners hebben. De kinderen krijgen de mogelijkheid om hun ideeën, mening en opvattingen uit te dragen waarbij met hun inbreng sterk rekening wordt gehouden bij de invulling van het plan want zij zijn natuurlijk de echte gebruikers.

Ook staat in zo'n plan of speelplekken vaak gebruikt worden. Misschien is een speelplek overbodig geworden, omdat er nauwelijks (nog) kinderen in de buurt wonen. Of misschien moet er op een bepaalde plek juist een speelplek komen. Natuurlijk zijn er beperkingen die ervoor zorgen dat bepaalde aanpassingen niet mogelijk zijn, dat kan vanwege financiële en/ of technische redenen zijn. Er zal worden geprobeerd om samen met bewoners een plan te maken wat op termijn gerealiseerd kan worden. Dit plan bepaald dan op hoofdlijnen wat tot 2010 met de speelplekken in de wijk gebeurt. Hier geldt uiteraard ook dat er niets zomaar gebeurt. Waar nodig vindt de uitwerking van de afspraken uit het wijkspeelplan van aanpassingen van speelplekjes op detailniveau nog steeds plaats in overleg met de buurtbewoners. Alleen hierbij zal gelden dat wordt uitgegaan van de afspraken uit het wijkspeelplan. En dat is juist het idee achter een speelplekkenplan: het wordt met de bewoners gemaakt, waarbij het plan ook daadwerkelijk als leidraad zal gelden bij het uitvoeren van veranderingen aan speelplekken in de wijk of het dorp.

U ziet dat dit een uitgelezen kans is om daadwerkelijk mee te denken over de wijze waarop de komende zes jaar aanpassingen en veranderingen van speelplekken bij u in de wijk plaats gaan vinden. Deze bijeenkomsten In Wouwse Plantage en Heerle vinden plaats in maart en april. In Kortendijk vinden de bijeenkomsten plaats van maart tot medio juni.

In Wouwse Plantage worden bewoners om deel te nemen aan het wijkspeelplan via de leefbaarheidgroep uitgenodigd voor uitleg. Deze toelichting op het plan vindt op 10 maart plaats. De eerste bijeenkomst van deze werkgroep om het plan uit te werken is 's middags op 18 maart.

Iedereen in Kortendijk en Heerle die mee wil doen om een wijkspeelplan te maken, kan zich voor deelname tot 15 maart aanmelden bij de gemeente. De werkgroep in Heerle komt 's morgens op 18 maart bijeen voor de eerste bijeenkomst. De werkgroep Kortendijk 's morgens op 30 maart bijeen. Aanmelden kan op de volgende manieren; per brief, adres; gemeente Roosendaal, postbus 5000, 4700 KA, Roosendaal, telefonisch op toestelnummer 0165 579 541 en per e-mail via het volgende e-mailadres; j.steur@roosendaal.nl

Wij hopen u bij één van deze bijeenkomsten te mogen begroeten.