Novem

Verslag Koffietafel voor Bestuurders

Koffietafel voor bestuurders
'Wees helder en transparant'

'We moeten niet het gevoel hebben dat we een nieuwe flonkerende wereld opzetten', zei een van de aanwezigen tijdens de "Koffietafel voor bestuurders". Wat dat betreft overheerste het realisme bij de uitwisseling van ideeën over duurzaam ondernemen. De aanwezigen keken vooral hoe ze op een praktische manier ondernemers en collega-bestuurders op het spoor van duurzaam ondernemen konden zetten.

'We zitten hier met zeventien betrokken bestuurders', constateerde wethouder A. Dost van Zwijndrecht halverwege de "Koffietafel voor bestuurders". Ze hadden dus een voorbeeldfunctie, stelde zijn collega H. van der Giessen uit Hendrik Ido Ambacht. Iedere aanwezige kampte weliswaar met eigen vraagstukken - uiteenlopend van Schiphol tot een oud bedrijventerrein - maar duurzaam ondernemen was bij allen een van de bestuurlijke prioriteiten.

Dat was dan ook de reden dat ze deelnamen aan de "Koffietafel voor bestuurders" die de Novem belegde tijdens de themadag "Onderweg naar duurzaam ondernemen" die 12 februari 2004 in Driebergen werd gehouden. Wethouders, burgemeesters en gedeputeerden konden tijdens deze koffietafel op een informele manier van gedachten wisselen over preventie en duurzaam ondernemen. Het was de bedoeling dat de bestuurders bij staatssecretaris P. van Geel van VROM op de koffie zouden komen, maar deze was op het laatste moment verhinderd. Hij werd waargenomen door onder andere A.B. Holtkamp, directeur SAS van het ministerie van VROM.
M. Jansen, clustermanager bij InfoMill leidde de discussie.

Spanningsveld
Een belangrijk deel van de aanwezige wethouders had Economische Zaken in zijn of haar portefeuille. Het was dan ook welhaast onvermijdelijk dat het spanningsveld tussen duurzaam ondernemen en economisch rendement het eerste onderwerp van discussie was. De gemeente Haarlemmermeer heeft daarbij een bijzonder rol, omdat het Schiphol binnen haar grenzen heeft; een paradepaardje van de Nederlandse economie die het milieu nogal belast. De voortdurende discussie over Schiphol maakt de Haarlemmermeerders wel eens angstig, stelde wethouder Economische Zaken A. Th. H. van Dijk: `Schiphol is een fantastische ondernemer, maar de landelijke politiek maakt de keuzes op milieugebied. Veel mensen vrezen de verkeerde keuzes. We moeten niet vergeten dat als dit economisch bolwerk ten onder gaat, daarmee ook het leefmilieu ten onder gaat.' Van Dijk pleitte daarom voor afgewogen keuzes, waarbij het duurzaam ondernemen moet worden meegenomen bij economische beslissingen. `We moeten verantwoord ondernemen.'
Dat betekent niet dat duurzaam ondernemen strijdig is met economisch rendement, zo betoogden de meeste aanwezigen. Enkelen spraken van convergerende belangen. `Laat bedrijven de win-winsituaie opzoeken. Duurzaam ondernemen kan uitstekend samengaan met economisch presteren.'

Regelgeving
Door de discussie over de economische aspecten, speelde een andere discussie. Namelijk over de vraag hoe ver een bestuurder moet gaan in het stellen van regels om ondernemers te stimuleren bij het duurzaam ondernemen. H.A.J. Aalderink, gedeputeerde bij de provincie Gelderland en lid van de stuurgroep van het programma `Met preventie naar duurzaam ondernemen' (Predo), stelde dat de regelgeving vaak te ingewikkeld was, waardoor er nog te weinig terechtkwam van duurzaam ondernemen. Deze stelling werd onder andere onderschreven door Van Dijk: `Ondernemers voelen zich nu meer een boekhouder dan dat ze met het milieu bezig zijn.'
W.J.H. Lodders, wethouder van de gemeente Zeewolde, waarschuwde echter voor een te ruime regelgeving. Hij vertelde dat zijn gemeente eerst milieuvergunningen op hoofdlijnen uitgaf, maar daarop terugkwam toen bleek dat enkele bedrijven er vervolgens de kantjes van afliepen. Waar leg je de grens, zo vroeg hij zich af. `Je moet de regels niet te ruim opstellen, maar hoe ver ga je met het verfijnen van de regels?' A.H. Roerig, wethouder van de gemeente Zoetermeer, pleitte voor maatwerk. Elk bedrijf vraagt om een eigen aanpak. Het bedrijf dat de kantjes er van afloopt, vraagt om strengere regels. Maar zo zei hij: `Andere bedrijven gaan nog verder dan de gemeente. Zo hebben we in Zoetermeer een regionetwerk voor maatschappelijk ondernemers, waar we ons als gemeentelijk bedrijf bij aan hebben gesloten.' Roerig zei dat Zoetermeer daarbij niet het beste jongetje van de klas wilde zijn. `Anders zou de OZB fors omhoog moeten.'
Gelijke geluiden kwamen er ook van elders in het land. `Ze lopen bijna voor op de gemeente', zei een van de aanwezigen. Een andere wethouder vertelde dat bedrijven op een bedrijventerrein elkaar aanspreken als iemand de kantjes ervan af loopt.

Verkokering
Ondernemers mogen last hebben van de regelgeving, gemeentes hebben dat van de verkokering op de departementen. Een van de aanwezige wethouders: `We zijn bezig met de herinrichting van een spoorzone. We krijgen de ondernemers wel mee, maar het is moeilijk om in gesprek te raken met de ministeries. We krijgen nog wel gehoor bij VROM, maar we hebben ook te maken met Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat.' De wethouder concludeerde uit de gang van zaken dat er nog teveel sprake was van verkokering tussen de departementen.
A.B. Holtkamp, directeur SAS van het ministerie van VROM, herkende dit wel. `Elk departement heeft zijn eigen speerpunten', zo stelde hij. `En je ziet dat er zelfs binnen de departementen schotjes staan, waarbij verschillende directoraten anders tegen zaken aankijken. Maar er is nooit sprake van onwil, het is eerder onbekendheid.' Holtkamp vertelde dat ze het probleem van de verkokering bij de inrichting van Vinex-lokaties oplosten door een stuurgroep op zetten die het beleid van de betrokken ministeries coördineerde.
Leppink-Schuitema van Venlo zei dat ze dit probleem in haar gemeente oplosten door ambtenaren van de verschillende ministeries uit te nodigen bij belangrijke vergaderingen. Op die manier werden de lijnen korter.

Gedachtengoed
Telkens in de discussie kwam de vraag terug hoe ondernemers mee te krijgen in het duurzaam ondernemen. `Duurzaam ondernemen moet niet alleen het gedachtengoed van de overheid zijn. We moeten ervoor zorgen dat het ook bij de ondernemers tussen de oren komt', zo stelde een wethouder. Verschillende aanwezigen meenden dat je als bestuurder duidelijk moet maken dat duurzaam ondernemen ook economisch rendement kan opleveren. In Venlo maakte de gemeente dat concreet door parkmanagement toe te passen bij de revitalisering van een bedrijventerrein uit de jaren vijftig.
Van Dijk uit de Haarlemmermeer zei daarop dat parkmanagement meer dan een modewoord is. Het kan volgens hem het vliegwiel van duurzaam ondernemen zijn. `Je moet zaken concreet maken. Dus je moet niet praten over duurzaam ondernemen, maar over het gezamenlijk beveiligen van het terrein, het gezamenlijk laten ophalen van vuil.' Die benadering vond veel instemming. Cramer uit Zeewolde: `Een ondernemer zoekt een oplossing voor de tocht. Je wijst hem vervolgens op een warmtepomp. Dan is duurzaam ondernemen concreet en krijgt het een andere lading.'
Andere mogelijkheden om bedrijven warm te krijgen voor duurzaam ondernemen waren het belonen van goede bedrijven. Zo noemde Cramer het instellen voor een prijs voor de duurzaamst ondernemer. Dat is aan de ene kant goed voor het imago van het bedrijf en aan de andere kant kan het als voorbeeld dienen voor andere ondernemers.

Avant garde
Duurzaam ondernemen is niet alleen onderwerp voor het bedrijfsleven. Ook de overheid moet daarin mee. Maar hoe krijg je je medebestuurders mee? Zelfs bij deze "avant garde" van het duurzaam ondernemen waren mensen aanwezig die wel eens ander prioriteiten stelden. Zo gaf Van der Giessen eerlijk toe dat hij de dossiers over duurzaam ondernemen niet altijd als eerste ter hand nam. Aalderink voegde daar optimistisch aan toe: `Maar ook niet als laatste.'
De bestuurders waren het er duidelijk over eens dat het gedachtengoed van duurzaam ondernemen nog absoluut geen gemeengoed is. Want aan het instrumentarium ligt het niet, zo betoogde Aalderink. Daarbij wees hij op de mogelijkheden van Predo. Veel aanwezigen gaven echter toe dat ze niet of nauwelijks op de hoogte waren van Predo. `Ik ken Predo niet en het zit dus ook niet in mijn genen om ermee aan de slag te gaan', aldus een van de aanwezigen. Aalderink pareerde die opmerking door te zeggen dat honderden gemeentes wel gebruik maken van Predo. `De ambtenaren weten het dus wel te vinden, maar zij hangen er blijkbaar een ander label aan.'
Samenwerking werd eveneens als mogelijkheid geopperd om het gedachtengoed verder te verspreiden. Dost van Zwijndrecht wees op zijn collega Van der Giessen van Hendrik Ido Ambacht: `We werken als buurtgemeenten samen aan duurzaam bouwen op een Vinexlokatie. Dat is ons voorbeeld.' Cramer zei dat er wat dat betreft veel meer mogelijkheden zijn. De milieudienst van een kleine gemeente kent twee medewerkers. Nadeel daarvan is dat ze zich niet te ver kunnen specialiseren en dat de afdeling onbemand is bij ziekte van beide ambtenaren. Waarom zou een gemeente de milieudienst niet samenvoegen met die van een andere?
Tenslotte kwam de discussie over het belonen en straffen van gemeenten die al dan niet meewerken aan duurzaam ondernemen. Met belonen waren de aanwezigen het wel eens. Als voorbeeld werd het opstellen van een top 10 van duurzame gemeentes genoemd.
Maar moet je een gemeente die systematisch weigert mee te werken publiekelijk aan de kaak stellen? Aalderink noemde het voorbeeld van het verbod op onzuivere lozing. Gemeenten moeten hier in 2005 al voldoen, maar hij zei dat er een deel van de gemeentes nog veel moet dan om dat te bereiken. Moet je hen straffen? Je moet elkaar aanspreken, vonden verschillende aanwezigen. Maar dat moet uitzondering blijven. Het zoeken van samenwerking werd toch gezien als betere methode. De termen "Learning by doing" en "Best Practices" passeerden de revue. Groenewold van Wisch: `Tot voor kort deden we weinig met onze buurgemeenten, maar nu we in een fusieproces zitten, blijkt dat er veel samen kan.'

Gamma
De wijzer van de klok naderde de half een eerder dan menigeen wenste. M. Jansen van InfoMil hield de tijd echter nauwkeurig in de gaten. Vijf minuten voor het einde, brak ze daarom in op de discussie om de belangrijkste punten nog eens kernachtig samen te vatten:
* gemeenten en provincies moeten niet samenwerken om het samenwerken, maar alleen als het rendement oplevert;
* gemeenten en provincies kunnen het beste problemen aanpakken die aanspreken;

* gemeenten en provincies kunnen beginnen met duurzaam ondernemen omdat dit een vliegwieleffect heeft;

* gemeenten en provincies kunnen een voorbeeld geven aan ondernemers, maar ook aan andere gemeenten.

En, zo besloot ze de discussie met een knipoog naar de televisiereclame, `een echte bestuurder ken niet zonder de Predo'. En wat ze precies met Predo konden doen, zouden ze later op de dag ontdekken tijdens de workshops en snuffelsessies.